Voor het 17de jaar op rij was Motel Mozaïque meer dan een gewoon pop- en kunstenfestival. De stad Rotterdam vormde het decor van een evenement om je in onder te dompelen, met excursies te voet of per scootmobiel naar de rafelranden van de stad. Eén zo’n wandeltocht voerde langs een mooie kleine fototentoonstelling van fotograaf Stacii Samidin die in rauwe beelden de verschillen en de parallellen laat zien tussen het leven op Katendrecht en in de Derde Wereld.
De gastvrijheid waar Motel Mozaïque zich graag op laat voorstaan, sloeg een beetje door bij het slaapproject van het Eddie The Eagle Museum. Deelnemers werden in plaats van naar een bed naar het Ro Theater geleid voor een langdurig nachtelijk ritueel waarin ze afstand moesten doen van hun ego.
Gelukkig was er op zaterdagmiddag het rustgevende pianoconcert van Joep Beving die in zijn beheerste spel het minimalisme van Satie en new age bij elkaar bracht. De Schouwburg liep er voor vol en wie niet oppaste, kon een uur slaap inhalen.
Motel Mozaïque bood een totaalpakket van muziektheater, dans, stadsverkenningen, beeldende kunst en muziek. In de hal van de Schouwburg kon je zomaar oplopen tegen twee dansers die zich in slijmerige uitdossing oprichtten uit een kleverige plas zwart plastic. Maker Bart Hess bedacht een dergelijke creatie eerder voor Lady Gaga. In bioscoopzaal KINO gingen de Zeeuwse Broeder Dieleman en de Vlaming Wannes Capelle een samenwerking aan onder de noemer Grensgeluid. Hun Zeeuwse en West-Vlaamse tongval bleken dicht genoeg bij elkaar te liggen voor zachtmoedige samenzang.
Vibrerende kroonluchters
Muzikaal was er genoeg te beleven, in zaal WORM waar het Engelse Happyness aantrekkelijke slackerrock speelde, met zompige gitaren en omfloerste zang. Het excentrieke collectief Drugdealer bracht psychedelische droompop met hoge stemmetjes en onderwatergitaren. Funkjazzgoeroe Thundercat viel op dit festival in minder goede aarde. Bij zijn funky jams werd voorzichtig gedanst, maar met de oorverdovende notenbrij van hun extremere stukken lieten de drie muzikanten de zaal leeglopen.
De verlossing kwam van de Cubaanse zangeres Daymé Arocena die haar mix van soul, jazz en salsa losliet in de Paradijskerk. Haar zang maakte op betoverende manier gebruik van de natuurlijke galm. De trompettist richtte zijn instrument jubelend naar de hemel. De bezieling van Arocena, die vernieuwing wil brengen in de Cubaanse salsatraditie, liet de kroonluchters in de kerk meevibreren
Serpentwithfeet bracht een confronterend optreden waarbij zijn vervaarlijk getatoeëerde uiterlijk in tegenspraak leek met de intens persoonlijke muziek. Het rammelpopgroepje Mauno was duidelijk nog te pril om de Paradijskerk te betoveren en in de verschaalde wierookdampen van de Arminiuskerk vroeg synthesizerpopgroep Weyes Blood zich hardop af of hun brave folkliedjes in de smaak zouden vallen bij het Opperwezen. Hun verheven dameszang sloot aan bij de seance van Lisa Hannigan die in haar lange zwarte jurk zonder veel moeite voor een vrome non had kunnen doorgaan. Haar muziek bracht vele zegeningen, maar geen spannend geluid.
Motel Mozaïque onderscheidde zich door het multidisciplinaire karakter, waarbij je onderweg naar een popconcert stil kon staan bij Spinvis die in de hal van de Schouwburg een geïmproviseerde „talkshow” hield met dansers die zijn woorden en zang in bewegingen vertaalden. Minder geslaagd aan MOMO is dat het een inwisselbaar zapfestival dreigt te worden, waar zalen vollopen voor een hippe act en er minuten later een publiekstroom naar buiten ontstaat als de act tegen blijkt te vallen. In dat licht was het slaapproject niet eens zo’n slecht idee: hou het publiek urenlang bij de les. Gewone popfestivals zijn er al genoeg en Motel Mozaïque deed recht aan Rotterdam als veelzijdige kunststad.