Interview

Wat moet de panda in een dierentuin?

Interview bioloog José Kok Het onderkomen voor Xing Ya en Wu Wen in Ouwehands Dierenpark is klaar. Het biedt privacy als de dieren de blikken van bezoekers beu zijn, maar die ‘moeten wel altijd een glimp kunnen opvangen.’

Het hek is gevormd alsof de spijlen bamboestengels zijn. Erachter ligt het donkerrode verblijf waar de panda’s Xing Ya en Wu Wen de komende vijftien jaar zullen leven.

Het traditionele, gewelfde Chinese dak op het paviljoen zal de beren ontgaan. Voor hen zijn er grote stenen, een ondiep badje om af te koelen (de ‘pandacuzzi’), en flinke bomen. Er staan een paar bamboestruiken voor de aankleding, de aarde is nog kaal. José Kok kijkt ernaar. „Straks komen hier drómmen mensen langs.”

Bioloog Kok (1958) is zoölogisch manager van Ouwehands Dierenpark, en berenkenner. Binnen de Europese dierentuinvereniging EAZA leidt ze de beren-adviesgroep. Ze kent ze allemaal: de bruine beren, de ijsberen, de kraagberen, de honingberen.

Maar de twee reuzenpanda’s die ze over vier dagen onder haar hoede krijgt, zijn anders dan alle andere.

Wu Wen (zij, ‘mooie krachtige wolk’) en Xing Ya (hij, ‘elegante ster’) zijn nu al ieders oogappel en kunnen het komend jaar gemakkelijk honderdduizend extra bezoekers naar de dierentuin trekken. En: die panda’s zijn de enige dieren in Ouwehands waarover het park geen volledige zeggenschap heeft. Ze zijn van China geleend, voor 1 miljoen dollar (930.000 euro) per jaar. „Het zijn hún panda’s, en zo ervaren ze het ook echt.”

We zitten op een bankje bij het paviljoen, waar een paar bouwvakkers nu nog de enige bezoekers zijn. Een bruine kikker springt vanuit de struiken het klinkerpad op, en blijft een tijdje in de zon zitten.

Wat voor leven verwacht je dat de panda’s hier zullen krijgen?

„Daar denk ik bijna dagelijks aan. Kijk nu, wat een rust. Straks lopen mensen hier beneden, en ook daarboven over de wandelroute boven het verblijf. De panda’s moeten wel goed weg kunnen voor die bezoekers.

„Aan de andere kant: in Chinese verblijven liggen die dieren ook rustig terwijl er horden mensen langskomen. Ze raken er dus ook wel aan gewend. En ze hebben genoeg ruimte, en plekken waar ze zich comfortabel voelen. Beren willen overzicht: daar is zo’n boom goed geschikt voor, of zo’n plateau. En er zijn hoekjes waar ze zich even terug kunnen trekken. Je moet het alleen wel zo aanleggen dat bezoekers altijd nog een glimp kunnen opvangen.”

Zijn daar de rotsen op bemeten? Groot genoeg om achter te zitten, maar niet zo groot dat je geen panda meer ziet.

Kok lacht hardop. „Wie weet. Ik wil hier nog wel veel meer groen: dichte begroeiing van bamboe, andere planten, boompjes. Dit moet nog groeien. Maar de panda’s gaan straks toch minstens een maand binnen, in quarantaine.”

En dan is het paartijd voor de panda’s.

„Nee, daar zijn ze nu nog te jong voor. Ze zijn geboren in augustus 2013. Maar volgend jaar zou het kunnen. En we gaan straks, in de binnenverblijven, al uittesten hoe de dieren op elkaar reageren. Hoe kijken ze naar elkaar, hoe ruiken ze aan elkaar? Als het goed gaat, kunnen we ze straks gewoon bij elkaar zetten.”

Panda-diplomatie bestaat al sinds de dierentuin van Moskou een mannetje van China kreeg, in 1957. Maar in Europa bleven huurpanda’s de hele twintigste eeuw schaars. De enkele dieren die er wel waren (in Madrid, Berlijn en Parijs), waren bijna allemaal in het wild gevangen. Sommige van die panda’s stierven in de dierentuin snel, de meeste andere bleven jaren- of decennialang kinderloos. Alleen in Spanje werd in 1982 een jong geboren.

Maar eind jaren negentig nam het foksucces in China sterk toe, en sindsdien verspreidde een nieuwe lichting panda’s zich over de wereld. China sluit alleen nog langlopende huurcontracten af, waarbij het merendeel van de huursom (bij Ouwehands Dierenpark 70 procent) bestemd is voor bescherming van de wilde reuzenpanda.

Tiergarten Schönbrunn in Wenen kreeg zijn panda’s in 2003, en daarna volgden achtereenvolgens Madrid, Edinburgh, Beauval in Frankrijk, en Pairi Daiza in België. Die dieren hebben in totaal al tien jongen grootgebracht.

„Berlijn krijgt ook weer panda’s”, vult Kok aan. „Kopenhagen is toegezegd, Ähtäri in Finland ook. Praag is bezig… Ik zeg wel eens gekscherend: straks hebben we in elk Europees land reuzenpanda’s. Het gaat niet alleen maar om die diersoort. Het is politiek, het is diplomatie, en we werken economisch veel intensiever met elkaar samen.”

En China heeft inmiddels panda’s genoeg in de fokcentra.

„Ja, er worden veel dieren geboren. In Wolong waren het er afgelopen jaar 23. En in Chengdu [het andere fokcentrum, red.] nog minstens zoveel. Ik ben heel benieuwd wat ze met al die dieren gaan doen. Ze gaan naar dierentuinen, in ieder geval.”

Voor China is het een doel dat ook de Nederlandse panda’s zich straks gaan voortplanten. Waarom?

„Dat weet ik niet. Maar in het algemeen geldt: voor een goede, gezonde situatie in dierentuinen heb je jonge aanwas nodig. Voor ons als dierentuin is voortplanting vooral onderdeel van het leven – liefst op de natuurlijke manier. De dierentuin in Wenen is ons grote voorbeeld. Daar is afgelopen zomer een panda-tweeling geboren. Niet door kunstmatige inseminatie, zoals meestal gebruikelijk is, maar na een natuurlijke paring. Dat is echt geweldig.”

Waarom?

„Een pandakoppel in een dierentuin is in feite ‘tot elkaar veroordeeld’. Ze zijn bij elkaar gezocht omdat ze niet aan elkaar verwant zijn – al kijken ze in het fokcentrum in China ook wel naar het karakter van dieren. Ik denk dat het goed is als dieren zelf voor elkaar kiezen. Dat betekent dat je een goed stel hebt, en als je genen van een goed stel bij elkaar brengt, verwacht je dat je gezonde jongen krijgt. Bij kunstmatige inseminatie is het nog maar de vraag of de man waarvan het sperma komt, zelf ook goed met de vrouw communiceert.”

Er zijn ook dierentuinen in Europa die geen jongen krijgen. Hebben ze daar pech?

„Geluk speelt zeker een rol. In Beauval, in Frankrijk, doen ze aan kunstmatige inseminatie, maar tot nog toe tevergeefs. In Edinburgh hadden ze een geboorte verwacht, en ging het toch mis.”

Moeten een Schotse en een Franse panda niet gewoon wisselen? Dat gebeurt vaak in fokprogramma’s.

„Maar dit is een apart programma. Het wordt gedirigeerd vanuit China. Ik zou niets liever willen dan dat er een moment komt waarop China zegt: Europa heeft zoveel expertise, er zitten daar zoveel panda’s, het programma kan wel vanuit Europa beheerd worden.

„Als je heel praktisch kijkt, is dat de beste optie. Je hoeft de dieren ook niet steeds zulke grote afstanden te laten overbruggen. Maar daarover hebben we het nog niet met de Chinezen. Ik weet niet op welk niveau je dit zou moeten bespreken.”

Er ontstaat nu een wereldwijde dierentuinpopulatie van panda’s. Wat is het doel?

José Kok dempt haar stem. „Dat is een leuke vraag hé.” Dan, beslist: „Voor mij is het heel duidelijk. Als je een dier houdt in een dierentuin, moet het doel zijn om iets te doen voor het voortbestaan van die soort, en het leefgebied in het algemeen. De panda kan een heel belangrijke rol spelen bij de bescherming van de soort in het wild. En hij is, in het algemeen, een symbool voor de bedreiging van de natuur.

„We gaan daarom samen met de WUR [Wageningen University & Research Centre, red.] na of het beleven van panda’s invloed heeft op wat mensen van panda’s weten, en nog een stap verder: of ze bereid zijn om zich in te zetten voor natuurbescherming in het algemeen.”

Legitimeert dat voor jou het bestaan van een dierentuin?

„Ja. Wij moeten mensen mobiliseren. Dat kan, daar hebben we voorbeelden van. We hebben rond de ijsberen de Pole-to-pole-campagne georganiseerd. Een onderdeel was dat mensen konden afspreken om, bijvoorbeeld, een maand lang de stekker van al hun opladers uit het stopcontact te halen. We hadden er hier in de dierentuin een kindershow bij. Kinderen raakten erover met hun ouders in gesprek.”

Het is misschien wel veel gevraagd voor dieren, om hier te leven vanwege die stekker.

„Ik twijfel ook wel eens. Maar wat de panda’s betreft, heb ik geen twijfels meer. Door hun komst staan educatie en onderzoek in Ouwehands Dierenpark echt op de kaart. Daar gaat serieus geld naar toe [afgelopen jaar 260.000 euro, red.] en er gaat serieus geld naar China, ter bescherming van het leefgebied daar.

„Daarnaast zijn we een samenwerkingsverband gestart met het Wereldnatuurfonds. We willen 400.000 euro ophalen om bamboebossen aan te planten: ‘groene gangen’ om de versnipperde leefgebieden van de panda, en van de kleine panda, met elkaar te verbinden.”

Hoe zit het met de andere bedreigde dieren die in het gebied leven, zoals de gouden stompneus-aap en de takin, een rundergems?

„Als we de vegetatie beschermen, profiteert het hele ecosysteem. De reuzenpanda staat voorop, omdat ie zo aansprekend is, en die andere soorten gaan in het kielzog mee. Je creëert bewustzijn voor die dieren.

Maar die takin kent niemand. Zou het niet nog beter helpen als we die ook in dierentuinen gaan houden?

„Het zijn prachtige dieren. Of zo’n stompneus-aap! Er zijn vast veel mensen die het geweldig vinden. Maar we hebben hier nu de reuzenpanda, en we gaan vertellen over die andere dieren, zijn ‘buren’. Als we daarmee ons doel kunnen bereiken, hoef je die andere soorten toch niet ook in levenden lijve te laten zien? Het zou mooi zijn. Maar tegenover zo’n soort vind ik dat niet fair.”