‘De Documenta staat los van nationale grenzen’

Kunstmanifestatie Iedere vijf jaar reizen honderdduizenden mensen af naar het Duitse Kassel voor kunstmanifestatie Documenta. Dit jaar is er voor het eerst een parallelle tentoonstelling in Athene. „Europa ligt in puin.”

In het midden het werk Artist book van kunstenaar Daniel Knorr.
In het midden het werk Artist book van kunstenaar Daniel Knorr. Foto Michalis Karagiannis

Persconferenties van megatentoonstellingen als de Documenta verlopen meestal volgens een geijkt patroon. De directeur houdt een praatje, de sponsors worden bedankt, de burgemeester heet het publiek welkom. Maar de aftrap van de Documenta 14, afgelopen donderdag in Athene, verliep totaal anders. Alle 163 deelnemende kunstenaars zaten op het podium, en allemaal lieten ze zich horen. Wat eerst zacht sissend en fluisterend klonk, mondde na enkele minuten uit in een aanzwellend gebrul en voetgeroffel. Wat ze uitvoerden, was de compositie Epicycle (1968) van de Griekse componist Jani Christou – een kakofonie aan geluid, een veelheid aan stemmen die samen toch een eenheid vormen.

Collectief

Documenta 14, zo werd meteen duidelijk, is meer dan een tentoonstelling. Documenta 14 is een beweging, een collectief. Anders dan voorgaande edities is er niet één samensteller, maar een team van zeven curatoren, onder leiding van de Poolse artistiek directeur Adam Szymczyk. Traditiegetrouw is de Documenta een tentoonstelling van honderd dagen die iedere vijf jaar vanaf juni in de Duitse stad Kassel plaatsvindt. Maar dit jaar koos Szymczyk ervoor om de tentoonstelling te verdelen tussen Kassel en de Griekse hoofdstad Athene. ‘Learning from Athens’, is de ondertitel van deze Documenta. Door de tentoonstelling te ‘verhuizen’, hopen de makers een nieuw perspectief te bieden op de veranderende verhoudingen binnen Europa.

„Europa ligt in puin”, zei de Spaanse curator Paul B. Preciado tijdens de persconferentie. „De eerste Documenta werd in 1955 in het leven geroepen om na de Tweede Wereldoorlog een podium te bieden aan de Europese avant-garde. Deze Documenta komt voort uit eenzelfde gevoel van urgentie. Sinds we in 2013 aan dit project begonnen, waren er de vluchtelingencrisis, de Brexit, de verkiezing van Trump, de opkomst van het neo-fascisme.” We hebben een politieke verantwoordelijkheid, aldus Preciado. „We moeten nu handelen.”

Bezoekers op Documenta 14 in Athene.

Foto Michalis Karagiannis
Een bezoeker bekijkt werk van Ashley Hans Scheirl tijdens Documenta 14 in Athene.

Een van de drie Nederlandse deelnemers, de 67-jarige fotograaf Hans Eijkelboom, kan wel lachen om al dat serieuze engagement. „Ik ben zelf een kind van de jaren zestig. Ik kan me de discussies uit mijn studententijd nog levendig herinneren.” De persconferentie vond Eijkelboom „een beetje topzwaar”. Maar op zijn manier draagt Eijkelboom met zijn portretten van de kleurrijke types in de multiculturele samenleving, die hij maakt in de winkelstraten van grote steden, toch bij aan dat engagement. „Ik wil kunst ook een relevante plek in de maatschappij geven. Beeldende kunst is de laatste jaren steeds meer een speeltje voor de rijken geworden.”

Helft van de tentoonstelling

De expositie in Athene is meer dan alleen een proloog op de ‘echte’ Documenta. „Het is echt de helft van de tentoonstelling”, zegt de Nederlandse curator Hendrik Folkerts (1984), die ook deel uitmaakt van het Documenta-team. „Alle kunstenaars laten op beide locaties werk zien.” In Athene doen zo’n twintig publieke instellingen mee, waaronder het conservatorium, de kunstacademie en het museum voor hedendaagse kunst EMST, dat vanaf juni ruim 200 werken uit zijn collectie in het Kasselse museum Fridericianum zal tonen. Er worden een miljoen bezoekers verwacht, maar het bereik van Documenta is veel groter. Sinds december zendt Documenta wekelijks het tv-programma Keimena uit op de Griekse publieke omroep. En radiozenders uit alle delen van de wereld maken samen met Deutschlandfunk een tentoonstelling in de ether.

De kosten voor de Documenta, 34 miljoen euro, worden grotendeels betaald door de stad Kassel en de Duitse overheid. Vandaar dat in de lokale Duitse pers onvrede klonk dat ‘hun’ Documenta nu aan de Grieken is gegeven. Het is een vraag die de Documenta-curatoren sterk heeft beziggehouden, zegt Folkerts. „Wat betekent het om een publiek instituut te zijn? We worden gefinancierd door Duits geld, maar mag dat dan ook aan een ander land gegeven worden?” Directeur Adam Scymczyk is daar heel stellig in. „Culturele producties zijn het eigendom van iedereen”, zegt hij. „De Documenta behoort aan vele mensen en staat los van nationale grenzen.”

‘Dislocatie’, zo benoemt Hendrik Folkerts de kern van deze Documenta. „Het gaat om het voortdurend verplaatsen van iets: tussen twee steden, maar ook in de tijd. Documenta wil meer zijn dan dat ‘museum voor honderd dagen’. Er is een voor en een na. Het fijne van de Documenta is de schaalgrootte. Je hebt veel tijd om geconcentreerd met de kunstenaar aan een project te werken. Veel kunstwerken die voor de Documenta gemaakt zijn, zullen nog een heel leven hebben na deze expositie.”