Valt er nog wat af te wassen in uitgeschuimd afwaswater?

Wekelijks zoekt de redactie wetenschap het antwoord op een veelgestelde vraag. Vandaag: Als het afwaswater niet meer schuimt, wast het dan nog?

Foto iStock

Als afwaswater niet langer meer schuimt, heeft het dan ook zijn waskracht verloren? Krijgt het dan de rest van de vieze vaat niet meer schoon? Ziehier een vraag die misschien niet erg precies gedefinieerd is – want wat is ‘schoon’ en wat is ‘schuim’ – maar wel een die velen blijkt bezig te houden. Een sop zonder schuim is uitgewerkt, heeft de reclame erin geheid.

Maar zou het waar zijn? Schuimen en reinigen zijn twee verschillende dingen, zou je zeggen. We kennen reiniging-zonder-schuim van wasbenzine en WC-reiniger en vooral van de hete soda-oplossingen die zo gangbaar waren voordat rond 1950 de vloeibare afwasmiddelen verschenen.

Daarnaast kennen we schuim zonder noemenswaardige waswerking van cappuccino en het oppervlak van een gore zee waarin te veel algen groeiden. Misschien is er wel schuimend afwaswater waarmee niets valt schoon te maken.

De literatuur leert dat de koppeling tussen schuim en waskracht toch tamelijk streng is. De oppervlakte-actieve stoffen uit vloeibare afwasmiddelen bestaan uit moleculen die losgeborstelde vetresten in oplossing weten te houden door de vetdruppeltjes te omhullen. Een deel van het molecuul steekt daarbij in het vet, het andere deel steekt in het water. Zonder uitzondering verlagen deze stoffen de oppervlaktespanning en dat is een dwingende voorwaarde voor schuimvorming. Maar het is bij lange niet de enige voorwaarde. Schuim is van zichzelf nooit stabiel, het heeft de neiging ‘in te zakken’, de belletjes groeien ten koste van elkaar. Vorming van stabiele schuimen is naar believen te bevorderen (met ‘foaming agents’), zoals commercieel aantrekkelijk bleek voor shampoos en afwasmiddelen, of juist te onderdrukken, zoals voor zeep voor wasmachines wordt gedaan.

Er is dus op voorhand niet veel van de relatie tussen waskracht en schuimvorming te zeggen. Dat afwaswater onder het afwassen zijn schuim verliest zou ook best kunnen komen doordat het sop gaandeweg afkoelt onder invloed van de koude vaat. Of niet? Een simpel proefje met Dreft Original liet zien dat er bitter weinig verschil is tussen de schuimvorming in leidingwater van 50 graden en van 15 graden Celsius. Er is geen temperatuurinvloed.

Aan een serieuzere proef viel niet te ontkomen. In een koekenpan is 50 gram Becel Vlees & Jus omgesmolten en verhit tot bruine jus. Het sterk riekende goedje werd met een prop WC-papier op 7 borden uitgesmeerd. Daar stolde het bijna onmiddellijk. Volgens de regelen der kunst is in een afwasteil met water van 50 graden en een theelepeltje Dreft Original een prettig afwassop bereid dat prima schuimde. Stuk voor stuk zijn koekenpan en borden daarin ondergedompeld en met de afwasborstel bewerkt. De één na de ander. Daarbij nam de hoeveelheid schuim op het sop zienderogen af: de laag werd dunner, de belletjes werden kleiner. Na het vijfde bord verdween van het ene moment op het andere alle waskracht. Bord 6 was met geen mogelijkheid meer vetvrij te krijgen en nummer 7 al helemaal niet. De overgang was abrupt en glashelder. Bijschenken van heet water had geen enkel effect. Het sop was uitgewerkt. Het schuim was nagenoeg verdwenen. De reclame sprak de waarheid.