Opinie

De universiteit moet gids zijn in oerwoud van digitale cursussen

Straks studeer je niet meer af aan de UvA of de RUG. Nee, je sprokkelt online de benodigde kennis bij elkaar. Herzie daarom bestel en regelgeving, betogen en .

Collegezaal straks niet meer nodig? Foto ANP / Robin van Lonkhuisen

De onderwijspraktijk verandert voor onze ogen en digitaliseert in een rap tempo. Dat een student digitaal en straks met behulp van virtual of augmented reality vakken of modules kan volgen, en zelfs per vak of per docent onderwijs kan volgen, is straks een gegeven. Deze ontwikkelingen zijn zeer positief, maar of het huidige onderwijsbestel er wel mee om kan gaan, valt nu nog te betwijfelen.

Een docent aan het conservatorium van Amsterdam geeft nu al digitaal les aan een student in China, de twee oefenen een sonate gezeten aan twee digitaal aan elkaar geschakelde piano’s. Digitalisering wordt steeds beter in het creëren van een persoonlijk contact, en als zulke ontwikkelingen doorzetten, zouden de voordelen van de virtuele onderwijssituatie het steeds vaker kunnen winnen van die van de fysieke.

Leerwegonafhankelijke toetsing

In zijn recente publicatie ‘Haalt de universiteit 2040?’ noemt Bert van der Zwaan, rector van Universiteit Utrecht, de Massive Open Online Course (MOOC) een tussenstation naar een global teaching pool. Daarin zijn curricula losgelaten en kan de student kiezen uit een weelde aan vakken. De traditionele opleiding heeft plaatsgemaakt voor nieuwe onderwijsvormen zoals de Small Private Online Course: de SPOC. Van der Zwaan signaleert een zeer snelle verschuiving van de klassieke naar de digitale universiteit, versneld door de veel grotere mogelijkheden en de veel lagere kosten.

Lees ook: Digitalisering hoger onderwijs als cynische bezuinigingsstrategie (Landelijke Studentenvakbond)

De student ‘spoccelt’ zo zijn persoonlijke curriculum bij elkaar, in zijn eigen tempo. Het eindexamen, de naam en de graad maken plaats voor een instellings- en leerwegonafhankelijk toelatingsexamen voor een arbeidsmarkt. Het Amerikaanse artsexamen is een voorbeeld hiervan. En dat examen trekt zich niets aan van de vraag waar en in welk tempo de student zijn competenties bij elkaar heeft ‘gespocceld’. Het toetst ze alleen maar.

Onderwijsbegrippen straks achterhaald

Stel dat de student in het hoger onderwijs het straks inderdaad de normaalste zaak van de wereld vindt dat hij zijn curriculum, geheel geënt op zijn eigen ambities en talenten, samenstelt door bij individuele instellingen verspreid in de wereld zijn onderwijs af te nemen. Of als hij dat rechtstreeks bij door hem geselecteerde docenten doet. De vraag is of wij daar dan op voorbereid zijn. En of de wet dit toelaat.

Het zal een evaluatie betekenen van de begrippen instelling, diploma, naam of graad, die de wet beoogt te beschermen. En van de rol van de nationale overheid in termen van kwaliteitstoezicht, instellingsbekostiging en doelmatigheid.

De houdbaarheid van de begrippen vak, opleiding, instelling en vrijstelling en zelfs het begrip buitenland staat dan ter discussie. Want wat erken je als een hogeschool of universiteit die goed genoeg is, en is een online cursus nu buitenlands of binnenlands?

Als dit de weg zou worden, dan is de vraag of wij daar met onze wet- en regelgeving voldoende op zijn voorbereid. Wat is dan de houdbaarheid van ons nationale, fysieke onderwijsstelsel in bredere zin?

Systeem van vouchers of leerrechten

In de discussie moet ook antwoord komen op de vraag hoe dit allemaal betaald wordt. Als wij de leertrajecten van Nederlandse jongeren willen blijven bekostigen en als die steeds vaker zullen bestaan uit aparte, in de digitale wereld ingekochte onderdelen, dan lijkt een student-volgend systeem van vouchers of leerrechten onontkoombaar. Dat roept dan wel direct de vraag op hoe wij de kwaliteit van ons onderwijs en zijn instellingen overeind houden.

Want wat is in die nieuwe digitale wereld de meerwaarde van de onderwijsinstelling? Het valt te verwachten dat die instelling nieuwe, belangrijke rollen krijgt. Het is de fysieke basis van waaruit de student de digitale omgeving kan betreden en de instelling is gids in dat digitale oerwoud van cursusaanbod.

Talent belangrijker dan opleiding

Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) voorspelt dat talent over veertig jaar een stuk belangrijker zal zijn dan het opleidingsniveau. Die talenten willen universiteiten en hogescholen graag binnenhalen: de jacht op de beste student is volgens het SCP geopend. Die instellingen moeten de talentontwikkeling bieden die elders niet verkrijgbaar is.

Immers, talentvol ben je niet alleen als je goed kunt leren. Vaardigheden die robots en computers missen en nooit zullen kunnen ontwikkelen, gaan zwaarder wegen in de toekomst. Mensen met een groot empathisch vermogen die goed kunnen communiceren behoren volgens het SCP tot de ‘winnaars’. De waarde van het fysiek samenzijn van docent en leerling is en blijft alleen daardoor al onovertroffen.

Los van het precieze tempo en de precieze richting van de ontwikkelingen op het gebied van digitaal onderwijs is het relevant om nu deze discussie te voeren. Zelfs als de conclusie zou zijn dat het allemaal meevalt en zo’n vaart niet loopt. Want als het niet meevalt zullen wij het ons niet kunnen permitteren om af te wachten. Als wij ons niet wagen aan voorspellingen dan doen wij ons nageslacht zeker te kort. Aan ons de keuze hoe om te gaan met de veranderende wereld van het hoger onderwijs.