‘Ik mag niet stemmen”, zegt zangeres Shishani Vranckx. „Op papier ben ik geen Nederlander.” Het interview vindt plaats op de verkiezingsdag, een dag waarop identiteit belangrijk is, althans het identiteitsbewijs. Shishani (29) heeft de Namibische en Belgische nationaliteit en groeide vanaf haar vijfde op in Nederland. Voor haar gaat het elke dag om identiteit, al sinds haar geboorte. „Ik val overal tussenin. Dat ben ik heerlijk gaan vinden.”
Het is te horen op het wonderlijke album Itaala van haar kwartet The Namibian Tales, waarvan de leden diverse achtergronden hebben. Door een vermenging van tradities en moderne stijlen klinkt het als volstrekt nieuwe muziek. Ze oogst er veel lof mee in Nederland. In Namibië zijn de reacties nog veel intenser, vertelt ze. Daar is ze al langer een popster, een die terugkeerde uit Europa en die dingen zegt die niemand zegt. Ze is de eerste muzikant die openlijk homoseksueel is en die zich uitspreekt over racisme en seksisme. „Ik kom ermee weg, omdat ik anders ben.” Al in haar jeugd ontwikkelde ze voelsprieten om in elke situatie de sociale conventies te doorgronden, waar ze zich vervolgens totaal niet aan hield.
Apartheid
Ze gooit haar hoofd naar achteren en sluit haar ogen. „Mijn eerste herinnering is dat van het gezicht van een witte man met een baard en een zwarte vrouw.” Zelf wist ze niet beter, maar het gemengde huwelijk van haar Belgische vader en Namibische moeder werd met argwaan bekeken in Namibië, dat toen nog onder het apartheidsregime van Zuid-Afrika viel. Door haar omgeving werd ze er steeds op gewezen dat ze anders was.
In 1990 werd Namibië onafhankelijk. Het was onduidelijk wat er zou gebeuren, misschien zoiets als in Zimbabwe waar het geweld zich tegen de witte bevolking richtte. Shishani: „Het ging voor mij heel abrupt. Ik zat te spelen en opeens zei mijn moeder ‘kom, we gaan’. Ik was vijf jaar oud en ik zag mijn tante die altijd voor me zorgde in huilen uitbarsten, ik snapte er helemaal niets van. Het volgende moment stond ik op Schiphol en gingen we naar een huis in het Drentse Zuidlaren. Twee dagen later moest ik naar school. Ik sprak geen Nederlands, alleen Afrikaans en Engels.”
Ze groeide op tussen drie landen: Nederland, België, Namibië. Het gezin ging vaak terug voor vakantie. In Nederland en België was Shishani zwart in de witte omgeving van het gymnasium en de muziekschool, in Namibië bij haar familie was ze „the special kid”, met haar rare Nederlandse mentaliteit. Ze ontwikkelde een feilloos gevoel voor sociale gedragscodes en ging er vervolgens tegenin. Ze ging confrontaties met oudere familieleden niet uit de weg, maar haar commentaar op bijvoorbeeld de hard werkende vrouwen en whisky drinkende mannen werd weggelachen. ‘Oh, that’s our European cousin, zij weet niet beter.’
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/03/data8435413-9b8960.jpg)
Ze heeft een zachte zangstem die contrasteert met haar zelfverzekerde voorkomen. Als ze zingt, danst haar bos afrokrullen om haar hoofd. Bij elk familiebezoek kreeg ze te horen: ‘Oké meid, we gaan iets met je haar doen.’ „Iedereen maakt het daar straight, of met vlechten. Het idee heerst dat natural hair wild is, onverzorgd. Het is een sterk schoonheidsideaal dat te maken heeft met kolonialisme.”
Studeren
Ondanks de botsingen voelde ze veel liefde voor de familie en verlangde ze altijd terug naar de bergen, ruimte en de zon die ze zich herinnerde van haar vroege jeugd. Toen ze culturele antropologie ging studeren, de wetenschappelijke benadering van identiteit, kon ze eindelijk voor langere tijd terug.
„Er komt een moment in je leven dat je niet meer gaat denken in zwart óf wit, Namibisch óf Nederlands, óf Belg. Het wordt én-én. Al die dingen hebben mij gevormd. Dat moment kwam op mijn negentiende na weer een confrontatie in mijn familie. Ik besloot dat ik het zat was om ergens bij te moeten horen. Die beslissing gaf zoveel vrijheid. Ik merkte dat ik die tussenpositie heerlijk vond.”
Van de Namibische muziek kende ze vooral de marimba- en koormuziek van haar vader, een autodidact in klassieke piano. Jazz hoorde ze bij haar halfbroer Ernst Vranckx, jazzpianist in België. Op zoek naar rolmodellen kwam ze zelf uit bij Afro-Amerikaanse zangeressen: Tracy Chapman, Jill Scott, Erykah Badu, Lauryn Hill. Al die tijd was de muziek haar dagboek geweest om de zoektocht naar identiteit in bij te houden. „Pas later kwam ik erachter dat mijn verhaaltjes iets konden betekenen voor anderen. Als ik in Nederland zong waren de reacties ‘leuk stemmetje, interessant’, maar in Namibië zeiden mensen ‘Dit is je missie! We hebben je stem nodig!’ Mijn muziek resoneerde echt.”
Tijdens haar stage brak ze door als ontdekking op de Namibische Music Awards, later won ze een wedstrijd voor bands. Haar naam was gevestigd. „Wat ik doe is anders. Sowieso zijn er weinig vrouwen die een instrument bespelen, maar ik ben ook een soort activiste daar. Ik zing over gelijke rechten, de nasleep van apartheid, tribalisme en vervuiling. Door mijn tussenpositie kan ik controversiële liedjes zingen. Namibië is klein, ons kent ons, en er zijn strenge sociale regels. Ik ken genoeg mensen die uitkwamen voor hun homoseksualiteit en door hun familie zijn verstoten. Maar ik weet dat ik gesteund word door mijn familie en dat ik niet de gevolgen zou hoeven ervaren, omdat ik altijd terug naar Nederland zou kunnen.”
Keelklanken
Op het album Itaala zingt Shishani een hees liedje in het Engels, ‘Ndapandula’, met de structuur van een popsong. De baslijn komt van de cello, bespeeld door een Hongaar, een Duitse Nederlander speelt de West-Afrikaanse kora, de percussie is van een Turkse Nederlander. Het is niet de muziek die je verwacht bij een jarenlange zoektocht naar identiteit en gewroet in Namibisch erfgoed. Goed, het refrein klinkt in een vreemde taal, maar pas bij de break valt alles samen: Shishani klapt een typisch Namibisch dansritme en chant met de keelklanken van het nomadische San-volk, de Bushmen uit de Kalahari-woestijn.
Het hele album van Shishani & The Namibian Tales kent deze mix van klassiek, pop en Afrikaanse tradities, uitgevoerd door een internationaal gezelschap dat wonderwel op elkaar is afgestemd. „Het is een reflectie van deze tijd en plek: een ode aan de Namibische culturen, maar ook een uitwisseling van invloeden die ons in Amsterdam hebben gevormd.”
Het was de Turks-Nederlandse percussionist Sjahin During, bekend van de groep Arifa, die Shishani aanspoorde om dieper in haar Namibische roots te duiken. Hij zocht de andere muzikanten erbij. ‘Ndapandula’ (‘Ik ben dankbaar’) was het eerste liedje dat ze schreven.
Het was ook een van de liedjes die de band gebruikte om het ijs te breken in de dorpen die ze afgelopen november bezochten in Namibië, op zoek naar de muzikale traditie van de San-Bushmen. Want hoewel het album in Nederland pas net begint te landen, is Shishani al volop bezig met een nieuwe plaat, haar droomproject. Met steun van Unesco, het Goethe-instituut en Namibische instellingen kan ze de verdwijnende cultuur van de Bushmen vastleggen.
„In hun liedjes zit diepe kennis over de natuur, maar het wordt over het hoofd gezien, vaak moedwillig. De Bushmen staan in laag aanzien en worden gemarginaliseerd. Archiefmateriaal ligt te verpieteren en het meeste is überhaupt nooit vastgelegd. Jongeren trekken naar de stad en de liedjes dreigen te worden vergeten. We voelen die tijdsdruk, het moet nu gebeuren. We richten ons op de oma’s die de tradities nog kennen.”
Hoewel Shishani in hoofdstad Windhoek een ster is, kenden de Bushmen haar niet. Ze keken raar op van dat lichtgekleurde meisje met afro en gitaar en de percussionist die op een kalebas begon te spelen. Wanneer Shishani zong was het pas bij het klappen van het ritme en het chanten dat de dorpsbewoners de muziek herkenden. „Daarna haalden ze snel hun instrumenten en even later stond het hele dorp te dansen.”
Met vier oma’s werkt ze nu intensief samen in dit onderzoeksproject. Zo wordt een deel van de verdwijnende cultuur gearchiveerd, maar Shishani wil er meer mee. „We zijn nu bezig om de liedjes opnieuw te arrangeren naar onze eigen culturele achtergrond. De bedoeling is dat de vier oma’s volgend jaar mee naar Europa komen om zelf hun verhaal te vertellen via de muziek. Zo komen mijn studies antropologie en musicologie en mijn creativiteit en zoektocht naar identiteit volledig samen. Wist je dat de Bushmen het oudste DNA ter wereld hebben? We stammen allemaal van ze af.”