Jonge asielzoekers die in de jaren negentig naar Nederland zijn gekomen zijn hoger opgeleid dan migranten met een niet-westerse achtergrond die om andere redenen naar Nederland zijn gekomen. Dat meldt het CBS dinsdag.
Zo zat van de asielzoekers 39 procent in het derde schooljaar in de havo of het vwo, bij niet-westerse migranten lag dit percentage op 32 procent en bij kinderen met een Nederlandse achtergrond op 47 procent. Ook op andere onderdelen van het onderwijs deden asielzoekers het beter. Ze haalden gemiddeld hogere scores op de Cito-toets, kregen een hoger advies voor de middelbare school en gingen minder vaak naar het speciaal basisonderwijs en
het praktijkonderwijs.
Volgens het CBS zijn asielzoekers mensen die in het bevolkingsregister zijn opgenomen als asielzoeker, vergunninghouder of uitgenodigde vluchteling. De migranten met een niet-westerse achtergrond die in dezelfde periode, maar om andere redenen, naar Nederland zijn gekomen, zijn met name Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse arbeidsmigranten en mensen die migreerden in het kader van gezinshereniging.
Verschillen
De grootste groep asielzoekers zijn van Afghaanse herkomst, gevolgd door Irakezen en mensen uit voormalig Joegoslavië. Zij halen de gemiddelde scores ook omhoog. Jonge asielzoekers uit Afghanistan en Iran presteerden namelijk het best op school. Tijdens hun schoolcarrière deden ze het bijna net zo goed als scholieren met een Nederlandse achtergrond. Scholieren met een Somalische achtergrond en uit andere Afrikaanse landen van onder de Sahara gingen relatief het vaakst naar het vmbo.
Volgens het CBS sluiten deze resultaten aan bij een onderzoek dat het SCP eerder uitvoerde naar verschillende vluchtelingengroepen in Nederland. Met dit onderzoek toonde het SCP al aan dat de verschillen in opleidingsniveau sterk kunnen verschillen per bevolkingsgroep. Zo zijn mensen uit Iran zeer hoog opgeleid en sprak het SCP zelfs van een “elitekarakter” in de migratie. Het percentage Iraniërs met een afgeronde opleiding in het hoger onderwijs is groter dan onder autochtone Nederlanders.
Onderzoek
Voor het onderzoek volgde het CBS ruim 53 duizend jonge asielmigranten die tussen 1995-1999 jonger dan 18 jaar waren of wiens ouders in deze periode als asielzoekers naar Nederland zijn gekomen. Het CBS vergeleek hun onderwijsprestaties met leeftijdsgenoten met een Nederlandse achtergrond en mensen met een niet-westerse
achtergrond die om een andere reden naar Nederland zijn gekomen.