‘Op zaterdagavond 7 februari 1976 werden in Medum en omgeving twee mensen vermoord, er viel één zwaargewonde en acht personen hadden medische zorg nodig voor lichtere verwondingen. Al dat geweld draaide om seks. Dit is het verhaal van die avond.’
Deze achterflaptekst – en openingsalinea – van het nieuwe (jeugd)boek van Tjibbe Veldkamp (1962) suggereert een klassieke thriller. Een pageturner over moord en doodslag en liefde en verraad, niet per se literair geschreven. Maar zoals wel vaker blijkt de boekcover misleidend.
Zeker, De lovebus is onmiskenbaar spannend. Al direct vanaf de prikkelende, filmische openingscène waarin we J.J., chauffeur van de ‘lovebus’, op een damesbrommer door het besneeuwde Groninger land zien rijden, met een cowboyhoed op zijn helm. En zeker, Veldkamp verzon een dwingende plot vol effectieve cliffhangers, die je tot aan het einde toe doen gissen naar wat er nu eigenlijk precies is gebeurd, in die ijzige winternacht met gruwelijke afloop.
Méér dan een thriller
Toch maakt dat alles nog geen thriller van De lovebus. Daarvoor speelt de misdaad en het waarom ervan uiteindelijk te veel een ondergeschikte rol. Veldkamps verhaal, dat in tijd vernuftig voor- en achteruit springt en knap vanuit het wisselende perspectief van een viertal jongeren wordt verteld, draait allereerst om hun zoektocht naar identiteit. Om hun verlangen ‘iemand te willen zijn’ in een wereld waarin de grens tussen schijn en wezen en liefde en lust vaak onduidelijk is.
Aanjager van de gebeurtenissen is het meisje Cathelijn, dat nieuwsgierig is naar de lovebus. Wanneer ze ontdekt dat die bus geen rondtrekkende, vrolijke hippiecommune is, maar een verhuurbare plek voor stiekeme seks, besluit ze op zoek te gaan naar een antwoord op de vraag of ‘seks mensen bij elkaar brengt’. In Bar-dancing Boerema, een tot uitgaanscentrum omgebouwde jarenzeventigboerderij met neonletters in de dakgoot, pikt ze onder het oog van Jaap-Jan (lovebuschauffeur J.J.) de boerse Tammo op. Met zijn ‘plof’ vertrekken ze naar de in het Duvelsbos geparkeerde bus.
Lekker snoetjeknovveln
Wanneer die nog bezet blijkt, verliest Tammo zijn geduld, en voltrekt zich een onverwacht drama waarbij verschillende dorpsbewoners betrokken raken en wraak en lust leidende motieven blijken.
Veldkamp voert veel personages op. Niet allemaal overtuigen ze, zoals Cathelijns seksbeluste moeder. Het is Veldkamp, die zich met SMS (2007) en Tiffany Dop (2009) al eerder succesvol als jongerenauteur manifesteerde, uiteindelijk vergeven. Hij schrijft helder en brengt met zijn ‘Grunneger zegswiezen’ (waarvan ‘snoetjeknovveln’ de leukste is), lucht in het verder goed getroffen, beklemmende plattelandsverhaal. Door de ingenieuze mozaïekstructuur toont het verhaal nog maar weer eens aan hoe iedereen zijn eigen realiteit schept – en aldus onherroepelijk alleen is. ‘In dagdromen zweef je eeuwig samen’, leert Cathelijn, ‘in de echte wereld val je in het water en word je nat, nat en koud, nat en koud en ziek.’