Het regenwoud in het stroomgebied van de Amazone is geen maagdelijk oerbos, het is voor een groot deel aangeplant door de mens. Dat gebeurde lang voordat de eerste Europeanen er arriveerden. Een internationaal team van ecologen en sociale wetenschappers heeft aangetoond dat in grote delen van het hedendaagse Amazonewoud boomsoorten domineren die ooit door de mens als voedsel-, medicijn- of grondstofbron zijn gebruikt. Zij rapporteren daar vrijdag over in het tijdschrift Science.
Het idee dat het Amazonewoud duizenden jaren oude ongerepte wildernis is, alleen doorkruist door een handjevol jagers en primitieve brandrooiboeren, wordt al langer betwist. Archeologen als Michael Heckenberger, James Peterson, Clark Erickson, William Balée en Edoardo Goés Neves hebben de afgelopen vijfentwintig jaar in het tropische bos van het Amazonebekken, van de Atlantische Oceaankust tot Oost-Bolivia, landschappen blootgelegd die in de prehistorie zijn vormgegeven door mensenhand.
Hun bevindingen worden nu bevestigd door een multidisciplinair team, onder leiding van de Braziliaanse ecoloog Carolina Levis, promovendus aan het Nationale Instituut voor Amazone Onderzoek (INPA) in Brazilië en aan Wageningen University, en Hans ter Steege van het Naturalis Bioversity Centre in Leiden.
Zij gebruikten gegevens van meer dan 1.000 inventarisaties van stukken Amazonewoud, vastgelegd in Ter Steege’s Amazon Tree Diversity Network. En ze combineerden die met kaarten van meer dan 3.000 archeologische vindplaatsen in het Amazonegebied. Ze vergeleken de samenstelling van het bos op wisselende afstanden tot archeologische vindplaatsen. Die analyse leverde het eerste gedetailleerde beeld op van de mate waarin Precolumbiaanse volkeren hun stempel hebben gedrukt op het totale Amazonebekken.
De onderzoekers keken naar 85 boomsoorten waarvan bekend is dat zij in de afgelopen duizenden jaren door Amazonevolkeren zijn gedomesticeerd voor voedsel of onderdak, zoals de cacaoboom, de açaí-palm en de paranoot. Zij berekenden dat de kans dat deze soorten voorkomen in een willekeurig stuk Amazonebos vijfmaal groter is dan voor niet-gedomesticeerde soorten. Gedomesticeerde soorten bleken ook vaker voor te komen in bossen dichter bij archeologische vindplaatsen.
De studie beschrijft ook gebieden in de Amazone met een extra hoge diversiteit aan, en grote populaties van gedomesticeerde soorten, zoals de zuidwestelijke deelstaat Amazonia. Daar vormen uitgestrekte gebieden met paranootbomen nog steeds de basis voor het levensonderhoud van de lokale bevolking.
De bevindingen van dit vegetatieonderzoek sluiten naadloos aan bij het eerdere werk van archeologen als Edoardo Goés Neves, die trouwens ook meewerkte aan dit project. Al lang vóór Columbus waren er in het Amazonegebied nederzettingen met de omvang en complexiteit van heuse steden. Zo hebben archeologen in het bos van de Braziliaanse deelstaat Mato Grosso overwoekerde netwerken blootgelegd van dorpen, gegroepeerd rond rituele centra. Die laatste waren omringd door aarden wallen en gebouwd rond een centraal plein. Tussen deze nederzettingen vonden de onderzoekers resten van wegen en kanalen, van aangelegde visvijvers en intensieve landbouw.
In 1541 voer een groepje Spanjaarden onder leiding van Francisco de Orellana vanuit Peru de Amazone af, op zoek naar de legendarische goudstad El Dorado. Gaspar de Carvajal, een meereizende dominicaan, zag langs de oevers een dichtbevolkt, welvarend land, „helemaal bewoond, want van dorp tot dorp zat er nog geen schot met een kruisboog tussen”. Zijn verslag is eeuwenlang afgedaan als een ‘reeks verzinsels’, maar de jongste ontdekkingen van archeologen en ecologen werpen een nieuw licht op dit relaas.
De grootste blootgelegde nederzettingen – 30 tot 100 hectare – dateerden van 1250 tot 1650. Daarna hebben Europese kolonisten en de besmettelijke ziekten die zij meebrachten zeker tweederde van de bevolking uitgeroeid.
Levis’ team zal zich in de nabije toekomst verder buigen over het complexe samenspel van historische, milieu- en ecologische factoren dat de rijke Amazonevegetatie heeft beïnvloed. De tijd dringt, want beide soorten erfgoed — archeologische vindplaatsen en bossen met een krachtige menselijke voetafdruk — worden bedreigd door ontbossing, wegenaanleg en mijnbouw.