Wie is die mysterieuze dame met wie Krabbé over Picasso praat?

Jeroen Krabbé leeft in zijn programma over Pablo Picasso de droom van een gecultiveerde pensionado. Maar hij presenteert met veel passie.

In 'Krabbé Zoekt Picasso' gaat de acteur alle pittoreske plekjes langs, die van belang waren voor de schilder Pablo Picasso (1881-1973).
In 'Krabbé Zoekt Picasso' gaat de acteur alle pittoreske plekjes langs, die van belang waren voor de schilder Pablo Picasso (1881-1973).

De donderdagavond van NPO 2 is de plaats en tijd voor AVRO-TROS om zich te laten kennen als de omroep voor kunst en cultuur.

De avond neemt de vaste vorm aan van een drietrapsraket. Het eindigt met een korte tip van een museumdirecteur over een actuele tentoonstelling, onder de titel Nu Te Zien. Ook daaraan voorafgaand bepaalt in Volle Zalen de agenda grotendeels de inhoud.

Cornald Maas maakt twee reportages achter de schermen van een voorstelling of een concert en praat wat langer met een bekende acteur, zanger of cabaretier, over zijn of haar grootste bronnen van inspiratie.

Het is goed dat het gebeurt, ook al omdat niemand anders het doet, maar eerlijk gezegd word ik er zelden warm of koud van. Wat vooral ontbreekt is een brandende passie dan wel het vermogen om die op ons kijkers over te brengen.

Dat laatste is precies de kracht van het eerste programma van de kunstdonderdagavonden, Krabbé Zoekt Picasso. Na een eerdere vergelijkbare reeks over leven en werk van Vincent van Gogh, mag schilder en acteur Jeroen Krabbé (71) nu in zijn rode Volvo stationcar alle pittoreske plekjes langs gaan, die van belang waren voor Pablo Picasso (1881-1973).

Het is de droom van een gecultiveerde pensionado. Maar het enthousiasme spat er vanaf. Ik heb een zwak voor een hartstochtelijke verteller, die overal dikke boeken vol reproducties met zich meesleept, papiertjes op de pagina’s waar net dat ene schilderij te bekijken valt.

Op de brug van het kunstenaarsdorp Céret, in de Pyreneeën, houdt Krabbé ze voor de camera omhoog: „Zie je die daken daar? Goed onthouden, want ik ga je zo laten zien wat Picasso daarmee deed.” En die berg, kijk, hier, die schilderde Cézanne al.

Ook het rijke liefdesleven van Picasso mag zich in bloemrijke beschouwingen en pikante roddels verheugen. Telkens is het ook weer oh en ah, nee, echt, dit is dus het huis waarin Picasso en Braque naast elkaar aan het werk waren. Kun je zien welk schilderij van wie was?

Ik weet dat Krabbé een hoop tegenstanders kent en dat het niet cool is om aan zijn lippen te hangen bij vurig vertelde anekdotes over nog bekendere mensen. Maar ik kan het niet helpen dat ik er een zwak voor heb.

Bovendien is er veel dat ik nog niet wist. Ja, Picasso had veel vrouwen, en was niet altijd serieel monogaam. Maar hoe en wat, welke invloed dat op zijn werk had, net als de panische angst voor ziekte, dood en armoede, daar mag Krabbé van mij eindeloos college over geven.

Ook de geboorte van het kubisme en van de moderne non-figuratieve kunst wordt vrij helder uitgelegd en gepassioneerd bewonderd. Over Les Demoiselles d’Avignon: „Dit schilderij gooit zo zeshonderd jaar schilderkunst weg, vanaf de Renaissance.”

Er kleeft een raadsel aan de productie. Het gehoor van deze docent bestaat uit een onzichtbare vrouw, die altijd tegenover hem staat of zit. Zij mag voor de hand liggende vragen stellen en haar stem speelt voor ons, de onwetende kijkers.

Maar waarom moet deze dame zo geheimzinnig blijven? Ze had op z’n minst een keer bij name genoemd mogen worden.