Opinie

Sommige vrouwen mogen geen moeder worden

Oud-kinderrechter vindt dat ook het niet verwekte kind bescherming verdient. Zeven argumenten voor verplichte anticonceptie.

Een Nederlandse rechter moet, in individuele gevallen, het grondrecht van vrije voortplanting kunnen beperken. Verplichte anticonceptie dus. Want dat is hard nodig. Laat ik, voor u begint te protesteren, een voorbeeld geven. Een prostituee heeft de diagnose schizofrenie. Twee kinderen zijn al uit huis geplaatst, en na een derde bevalling wijst ze anticonceptie af. Als reden geeft ze op dat zij snel weer zwanger wil worden, omdat ze een klantenkring bedient die de voorkeur geeft aan seks met een zichtbaar zwangere vrouw. Natuurlijk moeten we voorkomen dat zij weer zwanger raakt. Het is haar immers te doen om het zwanger worden – niet om het kind dat terloops wordt verwekt door een onbekende klant en vervolgens wordt afgestaan.

Verplichte anticonceptie is nodig omdat bestaande maatregelen ter bescherming van het kind, zoals ondertoezichtstelling en ontheffing uit het ouderlijk gezag, alleen betrekking hebben op de leefsituatie van het reeds geboren kind. Het ontbreekt vooralsnog aan wetgeving die voorkomt dat een kind wordt geboren in een voorzienbare, gevaarlijke leefsituatie. Denk aan een vrouw met een chronische verslaving. Dat haar kind verslaafd wordt geboren, was te voorzien en zou moeten worden voorkomen.

Daarom heeft de beraadgroep ‘Rechten van het kind, ook vóór de geboorte’ een concept wetsvoorstel (zie kader) naar staatssecretaris Van Rijn (PvdA, Volksgezondheid) gestuurd. De beraadgroep is een collectief dat bestaat uit deskundigen, onder wie een gynaecoloog, een gezondheidswetenschapper, een hoogleraar personen- en jeugdrecht en ondergetekende.

Het concept wetsontwerp kwam tot stand na een onderhoud tussen de staatssecretaris en onze beraadgroep. Hij nodigde ons uit na lezing van het opiniestuk dat wij eerder hier schreven (NRC, 4 maart 2015). Wij hebben toen aangeboden een wetsontwerp te schrijven.

Zeven argumenten voor verplichte anticonceptie.

1 Wetgeving is dringend nodig

In de verslavingszorg komt men een geval als dat van bovengenoemde prostituee vaker tegen. Verplichte anticonceptie zou als te stellen voorwaarde voor ontslag uit de kliniek worden verwelkomd. Verder zien we dat ouders zich na de uithuisplaatsing van hun kind willen revancheren. Ze verwekken dan een nieuw kind terwijl de thuissituatie nog niet is verbeterd. Dit onderstreept ook de noodzaak tot verplichte anticonceptie – in deze situaties zou die verplichting een tijdelijke maatregel zijn.

Jaarlijks worden er 120.000 kinderen mishandeld in dit land, blijkt uit cijfers van Volksgezondheid. Het komt vaak voor in gezinnen waar men niet aan gezinsplanning doet, terwijl men de opvoeding niet aan kan. Dan zijn er nog de moeders in spe die zelf nog kind zijn. Veel inrichtingen worden geconfronteerd met meisjes die geobsedeerd zijn door het moederschap en die niet of nauwelijks zijn te bewegen tot vrijwillige anticonceptie.

2 Het is wettelijk mogelijk het recht op vrije voortplanting te beperken

Beperking van het grondrecht van vrije voortplanting lijkt lastig, omdat deze vrijheid zo verankerd is in het rechtsbewustzijn van mensen. Toch is deze horde te nemen, want de burger draagt in de uitoefening van elk recht een verantwoordelijkheid, met name dat hij voor een ander geen gevaar aanricht. Dat gevaar geldt dus als beperkende factor. In het voortplantingsrecht is dat niet anders. Overigens bestaat er al wetgeving die beperkingen oplegt aan de vrije voortplanting. Denk aan het huwelijksverbod voor bloedverwanten, ingesteld om gehandicapt nageslacht te voorkomen. In het verlengde hiervan kun je verplichte anticonceptie voor verstandelijk gehandicapten overwegen – mits is vastgesteld dat zij pedagogisch onmachtig zijn. Daarvoor pleit SIEN dat opkomt voor mensen met een verstandelijke beperking én hun kinderen. Volgens SIEN ligt de nadruk te veel op ondersteuning van de gehandicapte ouder, terwijl de ongewenste situatie als zodanig voorkomen zou moeten worden.

3 Het gevaar voor het onverwektekind is vast te leggen in een protocol

Dit kan, wanneer er sprake is van gevaar. Maar wanneer is dat het geval? Het modelprotocol ‘Mogelijke morele contra-indicaties bij vruchtbaarheidsbehandelingen’, opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie, geeft houvast. Daarmee kunnen verzoeken tot vruchtbaarheidsbehandeling worden afgewezen. Het gaat dan om bijvoorbeeld verzoeken van hiv-positieven, verslaafden, psychiatrisch patiënten, of mensen die zijn veroordeeld voor kindermishandeling of verwaarlozing. Afwijzing dus op grond van voorzien gevaar, terwijl de behandeling technisch mogelijk is. Een rechter zou met een soortgelijk protocol anticonceptie kunnen opleggen.

4 Mensenrechtenverdragen staanverplichte anticonceptie niet in de weg

Artikelen 2, 7 en 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens garanderen het vrijheidsrecht om een gezin te stichten. Dat geldt uitdrukkelijk ook voor gehandicapte personen ingevolge het Internationale verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Maar de verdragen steken geen stokje voor nationale wetgeving tegen gevaar bij voortplanting. Het Nederlandse kinderbeschermingsrecht bijvoorbeeld maakt, ondanks het verdragsrechtelijk gegarandeerde ‘ongestoord gezinsleven’, het toch mogelijk om een kind uit huis te plaatsen. Ook het recht op een omgangsregeling met een kind kan worden beperkt bij gevaar voor het kind. Op basis van het gevaarcriterium moet het dus mogelijk zijn verplichte anticonceptie bij nationale wet te regelen.

5 De verplichte anticonceptie is weer ongedaan te maken

Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam. Aldus luidt grondwetsartikel 11. Daar zit dus al een uitzonderingsmogelijkheid in. Ontbreekt het iemand aan verantwoordelijkheidsbesef, dan is inbreuk middels verplichte anticonceptie een proportionele maatregel.

Die inbreuk mag niet gebagatelliseerd worden, maar ook niet overdreven; de anticonceptie is immers omkeerbaar. Het gaat namelijk om plaatsing van een spiraaltje met een werking van vijf jaar of het inbrengen van een minuscuul implantaat in de arm, met een werking van drie jaar.

Sterilisatie moet een rechter alleen kunnen opleggen in exceptionele gevallen, zoals in het geval van de prostituee uit de eerste alinea.

Of , zoals is voorgekomen, als een psychiatrische patiënt veertien kinderen bij zijn vrouw verwekt, haar en de kinderen mishandelt, niet in hun onderhoud voorziet en tegelijkertijd in andere relaties zes kinderen blijkt te hebben verwekt.

6 Dwang is gerechtvaardigd als gevaar te voorzien is

Het toepassen van dwangmaatregelen kennen we vooral binnen de psychiatrie. Maar ook daar buiten is het toepassen van dwang in bepaalde gevallen toegestaan. Denk bijvoorbeeld aan een man die wordt aangewezen als verwekker van een kind. Hij kan tot een DNA-test worden verplicht. Een man of vrouw die ervan wordt verdacht met hiv besmet te zijn, kan worden verplicht deel te nemen aan een bloedonderzoek.

Dwang is dus gerechtvaardigd bij voorzien gevaar. Natuurlijk zullen sommige gynaecologen weigeren mee te werken aan een gedwongen ingreep. Maar een aanzienlijk deel zal daartoe wel bereid zijn, als er een rechterlijke en gemotiveerde uitspraak ligt.

7 Een verantwoordelijke ouder plant zich bij ernstig gevaar niet voort

De mogelijkheid tot het opleggen van anticonceptie dient de zorgvuldigheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid die een ouder in acht moet nemen bij het doorgeven van leven.

Normaal gesproken vindt de verantwoordelijke mens zich bij ernstig gevaar moreel verplicht af te zien van voortplanting. Het spreekt voor zich dat de rechter alleen tot verplichte anticonceptie zal beslissen indien hem gebleken is dat uitputtende pogingen ondernomen zijn om de betrokkene tot vrijwillige anticonceptie te bewegen. Uit een bemoeizorg-project, opgezet door een lid van de beraadgroep, blijkt dat in de praktijk met intensieve begeleiding liefst tachtig procent bereid is tot vrijwillige anticonceptie. De resterende twintig procent wil definitief niet meewerken. Het wetsvoorstel betreft deze groep onwilligen.

Tot slot nog even dit: ieder weldenkend mens koestert, normaal gesproken, de terughoudendheid om in te grijpen in de privésfeer van de ander, vooral bij zaken die aan het leven raken. Bij verplichte anticonceptie echter, gaat het niet om een ingreep in het leven in strikte zin, maar om een ingreep in de tekortschietende verantwoordelijkheid van de mens bij het doorgeven van een leven.

Juist gelet op de algemeen erkende hoge waarde van dat leven, is het wetsvoorstel tot verplichte anticonceptie gerechtvaardigd.