Waarom je geen spinazie aantreft in de schappen

Groenteteelt in Spanje Nederland krijgt in de winter spinazie en sla uit Spanje, maar dit jaar hebben regen, hagel en sneeuw de velden geteisterd. De aanvoer naar de supermarkten stokt. „Zo erg heb ik het nog nooit meegemaakt.”

Het doet Rodolfo Beltrán pijn dat klanten van Albert Heijn het deze winter deels zonder zijn spinazie en sla moeten doen. In de lege schappen van de supermarkten hangen briefjes met verontschuldigingen, maar hij geeft graag uitleg over de gevolgen van „het rampjaar”.

„Ik zit 32 jaar in dit vak, maar zo erg als nu is het nooit geweest”, vertelt Beltrán, algemeen-directeur van Verdimed, een van de grootste producenten van verse spinazie, broccoli, bloemkool en sla in Spanje. „In drie maanden is er meer regen gevallen dan in de afgelopen drie jaar. We hebben overstromingen en hagelstormen gehad, het is heel koud geweest en in januari was alles opeens bedekt met sneeuw. Dan gaat veel eraan. Daar valt niets tegen te doen.”

Beltrán neemt het bezoek in zijn terreinwagen mee van het hoofdkantoor in San Javier naar een van de landerijen in het nabijgelegen Sucina. Dit is het platteland van de provincie Murcia. Samen met de provincie Almería wordt dit gebied ook wel ‘de moestuin van Europa’ genoemd. Het halve continent wordt in de wintermaanden vanuit Spanje voorzien van spinazie, sla, broccoli, bloemkool, tomaten, aubergines, courgettes, komkommers en paprika’s. Maar nu even niet.

Ook de telers in Italië en een aantal andere zuidelijke landen hadden forse problemen. In grote delen van Europa zijn sommige bladgroenten helemaal niet te krijgen. En de kasgroenten zijn veel duurder dan een jaar geleden. „De komende vier weken worden voor spinazie en sla zeer moeilijk”, voorspelt Beltrán.

Verdorde blaadjes

Als de spinazievelden in de verte opdoemen zet Beltrán zijn wagen even langs de kant. Van grote afstand is al te zien dat grote delen van de oogst verwoest zijn. De talrijke regenbuien in december hebben hun sporen nagelaten. Er lopen diepe geulen waar het water alles heeft weggespoeld.

Op sommige plekken is de grond verzakt. Overal liggen grote keien. Tussen de groene spinazie zitten tal van gele, verdorde blaadjes.

Spinazievelden in Spanje

Foto’s Koen Greven

„Onbruikbaar”, zegt Beltrán, terwijl hij hoofdschuddend wat van de grond plukt. „Deze oogst is grotendeels niets waard. Maar de spinazie moet net zo goed van het land worden gehaald. Daarnaast moet de infrastructuur worden hersteld. De totale schade is nog niet te overzien. Maar die zal zeker in de tonnen lopen. Voor spinazie krijgen we een vooraf bepaalde prijs. Dus we draaien er helaas zelf voor op. Al kunnen we wel iets van het verlies compenseren met de opbrengst van de duurdere broccoli en bloemkool.”

Verdimed doet al meer dan dertig jaar zaken met Albert Heijn en levert daarnaast aan supermarkten in twintig landen. Beltrán: „In juni gaan we altijd met de Nederlanders om tafel zitten om af te spreken wat we zullen leveren. Dan plannen we eigenlijk alles voor de komende twaalf maanden vooruit. Normaal gesproken verloopt alles redelijk volgens plan. Nu is alles anders.

„De broccoli en de bloemkool hebben we kunnen leveren. Dat zijn groenten met diepere wortels, die hebben minder last van regen en kou. Van de 3,2 miljoen kilo spinazie is zeker 400.000 kilo verpest. Albert Heijn is verreweg onze belangrijkste klant. Daar leveren we zo’n 900.000 kilo verse spinazie per jaar aan. We doen er alles aan om eerst de Nederlanders te voorzien. Andere landen moeten dan maar even wachten.”

Plastic zee

Aan de kusten van Murcia en Almería is het contrast met 2016 enorm. De winter was twaalf maanden geleden superzacht. Daardoor produceerden de Spaanse tuinders zo veel, dat de prijzen van groenten en fruit laag waren – zo laag, dat het soms voor kleinere bedrijven niet meer loonde.

„Het evenwicht is door het slechte weer in Zuid-Europa eigenlijk op natuurlijke wijze een beetje hersteld”, zegt Stephan van Marrewijk in het kantoor van Vicasol. Hij is commercieel manager van de coöperatie in Puebla de Vícar, die de producten van 860 tuinders uit de provincie Almería aan heel Europa verkoopt. „Een jaar geleden verkochten we 250 miljoen kilo. Dat zullen er nu twintig miljoen minder worden. Door het mindere aanbod schieten de prijzen omhoog. Het is voor tuinders vooral zaak op het juiste moment te oogsten.”

Verderop in Puebla de Vícar verbouwt Eduardo García Martín al decennia aubergines. Net als verreweg de meeste van zijn vijftienduizend collega’s in Almería teelt hij de groenten in een kas van plastic. Zijn bedrijf maakt daarmee onderdeel uit van de gigantische plastic zee die vanaf de jaren zeventig is gebouwd op ‘de woestijn van Andalusië’, waar in het verleden films als The Good, The Bad and The Ugly werden opgenomen. De combinatie van het doorgaans zonnige klimaat, de goedkope grond en de lage productiekosten maken het gebied zeer geschikt voor het telen van groenten en fruit in de wintermaanden. Inmiddels leven een paar honderdduizend mensen van de Spaanse tuinbouw.

García Martín won drie keer ‘de gouden aubergine’, maar dit jaar wil de groei vooral door de lage temperaturen en een donkere periode in december niet erg vlotten. Het liefst zou hij zo snel mogelijk oogsten nu de prijs van een kilo aubergines in de winkels bijna vijf euro is.

Maar dat kan niet. Coöperatie Vicasol bepaalt daarvoor het juiste moment. „Dat is natuurlijk niet altijd even makkelijk. De tuinders willen zoveel mogelijk verdienen”, zegt Van Marrewijk. „Maar wij moeten ervoor zorgen dat de kwaliteit optimaal is. Dat luistert vrij nauw. Alleen dan kun je goed concurreren met alle andere bedrijven.”

Tuinder Van Marrewijk verhuisde twintig jaar geleden van het Westland naar het zuiden van Spanje. „In de wintermaanden is het normaal gesproken vijftien tot twintig graden. Het grootste verschil met Nederland is dat in Almería niet hoeft te worden gestookt. Daardoor kunnen ze veel goedkoper tomaten, komkommers, paprika’s en aubergines produceren. Al ligt dat dit jaar dan ietsje anders. Het is hier niet mislukt, maar er wordt veel minder en later geoogst. Voor Nederlandse tuinders kan deze situatie wel eens gunstig uitpakken omdat die vanaf maart gaan produceren en met de hoge prijzen serieus de concurrentie kunnen aangaan.”

Vers blijft een risico

Traditioneel gezien komen de kasgroenten voor heel Europa in de zomer uit Nederland en in de winter uit Spanje. Door verdere verbeteringen kunnen de Spaanse tuinders steeds beter concurreren met hun Nederlandse collega’s, voorspelt Jan van der Blom. De Nederlandse bioloog werkt sinds 1993 in Almería aan het optimaliseren van de teelt. Zo bracht hij hommels naar de plastic kassen om de tomatenplanten te bestuiven.

„De voorbije decennia is er veel veranderd in dit gebied”, zegt hij in het kantoor van Coexphal in El Viso waar allerlei onderzoek naar plaagbestrijding wordt gedaan. „Twintig jaar geleden zag je overal van die vieze rookpluimen. Er werden veel bestrijdingsmiddelen gebruikt. Nu wordt er veel op biologische wijze gewerkt. De producten worden steeds beter. Al blijf je hier door de verschillende weersomstandigheden altijd onzekerheid houden over het volume dat geproduceerd kan worden.”

Europese supermarkten proberen de risico’s zoveel mogelijk te spreiden. Ook Albert Heijn koopt zijn groenten en fruit bij meerdere bedrijven, verspreid over verschillende landen. „Ieder jaar zijn er wel bepaalde periodes van schaarste. Maar zo erg als nu heb ik het ook nog nooit meegemaakt”, zegt Gé Happe, die al 35 jaar voor Albert Heijn inkoopt. „Het weer is nu overal slecht geweest. De komende weken zullen we zeker nog onvoldoende spinazie en sla in de schappen hebben. Het is niet anders. Als je met verse producten werkt, kun je tegen dit soort problemen aan lopen. Dat is het risico van ons vak.”