In Finland experimenteren ze ermee. In Terneuzen stemmen ze er donderdag in de gemeenteraad over. In Davos sprak de wereldelite erover. En Benoît Hamon, de verrassende winnaar afgelopen zondag van de eerste ronde van de linkse voorverkiezingen voor het Franse presidentschap, is er een voorstander van.
Het basisinkomen. Opnieuw gonst het: moeten we iedereen een onvoorwaardelijk inkomen geven en daarmee de robotisering het hoofd bieden en de ongelijkheid bestrijden?
1 Wat is een basisinkomen?
Er zijn veel verschillende voorstellen voor een basisinkomen. De meeste voorstanders én tegenstanders hanteren dezelfde definitie: een basisinkomen is een universeel, individueel en onvoorwaardelijk inkomen voor elke inwoner van een land. Je krijgt het zonder dat de overheid er voorwaarden aan stelt. Het maakt dus niet uit of je miljonair bent of niet. In diverse plannen voor een basisinkomen krijgen kinderen een lager basisinkomen dan volwassenen. De hoogte van het basisinkomen en welke uitkeringen en toeslagen wegvallen als het wordt ingevoerd, verschillen per voorstel.
Volgens deze definitie zijn veel van de experimenten in Nederlandse gemeenten strikt genomen geen experimenten met een basisinkomen. Er zijn namelijk wel voorwaarden aan verbonden: de voorwaarden die ook gelden in de bijstand. Ontvangers mogen geen vermogen hebben of een partner met een hoog inkomen.
Het is dus correcter om te zeggen dat gemeenten experimenteren met bijstandsuitkeringen die geen tegenprestatie vragen en die niet gekort worden als de ontvanger weer gaat werken.
2 Wat willen ze in Terneuzen precies?
De gemeenteraad van Terneuzen stemt donderdag over een experiment met twintig mensen die al drie jaar bijstand ontvangen. Zij ontvangen twee jaar lang een maandelijks basisinkomen of ‘gift’ van gemiddeld 1.000 euro plus 300 euro belastingcompensatie. Door het een ‘gift’ en geen uitkering te noemen, denkt Terneuzen de tegenprestatie en de sollicitatieplicht uit de Participatiewet te kunnen omzeilen.
Er is geen winst of verlies voor Terneuzen: de gemeente verwacht evenveel uit te geven (624.000 euro) als te besparen op uitkeringen, vakantiegeld, reïntegratiekosten enzovoorts. Het idee is dat mensen met een vast inkomen meer regie over hun leven kunnen nemen en betere keuzes maken. Of het voorstel het haalt is nog onzeker, de gemeenteraad van Terneuzen is verdeeld over het idee van ‘gratis geld’. Terneuzen telt 55.000 inwoners.
3 Zijn er meer experimenten met een basisinkomen in Nederland?
Utrecht, Wageningen, Tilburg en Groningen willen ook alternatieve inkomens voor kleine groepen bijstandsontvangers. Het gaat dus niet om experimenten met een echt basisinkomen voor alle inwoners van die steden. De opzet van de experimenten verschilt: in de ene gemeente krijgen bijstandontvangers daarbij intensieve begeleiding, in de andere krijgen ze juist minder verplichtingen.
Om ruimte te maken voor dit soort pilots moet de Participatiewet worden ‘opgerekt’. Staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken, PvdA) heeft hiervoor advies gevraagd aan de Raad van State. Afhankelijk van het advies kunnen meer gemeenten meedoen, in totaal ongeveer twintig, zegt Sociale Zaken.
4 Als iedereen een basisinkomen heeft, stopt dan niet iedereen met werken?
Er is geen land ter wereld dat een basisinkomen heeft ingevoerd, dus wat de praktijk is, is nog onbekend. Bij een basisinkomen van 50 procent van het netto sociaal minimum, daalt de arbeidsparticipatie met 5 procent, berekende het Centraal Planbureau in 2015. Dat komt overeen met de steekproef van het Duitse onderzoeksbureau Dalia onder 10.000 Europeanen, waarbij een paar procent aangaf dat ze zouden stoppen of minderen met werken. Voorstander en journalist Rutger Bregman betoogt in zijn boek Gratis geld voor iedereen (2014) dat deze angst ongegrond is (hij schreef er in november ook nog een groot artikel over). Lokale praktijkexperimenten in Canada en de Verenigde Staten in de jaren zeventig en meer recente proeven in India zouden aantonen dat mensen níét minder gaan werken. Bovendien, hun gezondheid, schoolprestaties, voeding en ondernemerschap zouden verbeteren.
Voor veel voorstanders is het basisinkomen de beste manier om ongelijkheid te verminderen en om armoede aan te pakken. Rechtse denkers die voor een basisinkomen zijn, denken dat het de verzorgingsstaat verkleint en overheidsbemoeienis vermindert.
5 Is een basisinkomen haalbaar?
Over de kosten van een echt basisinkomen voor iedereen circuleren veel verschillende berekeningen. Bij een basisinkomen krijgt elke Nederlander een inkomen van de overheid. Ook degenen die nu werken. En degenen die nu niet werken maar geen uitkering krijgen bijvoorbeeld omdat hun echtgenoot werkt. Wil dat basisinkomen arbeidsongeschikten, zieken en mensen die niet kunnen werken een volwaardig bestaansminimum geven, dan moet het tenminste even hoog zijn als een bijstandsuitkering nu is. Dat is nu ongeveer 1.000 euro per maand. De Vereniging Basisinkomen vindt dat het basisinkomen minimaal 1.400 euro moet bedragen.
Een zeer grove rekensom laat zien om welke enorme bedragen het gaat. Om de pakweg 13,5 miljoen Nederlanders boven de achttien jaar 1.000 euro uit te keren is 160 miljard euro nodig. De overheid zou dan wel de uitgaven aan de sociale zekerheid kunnen schrappen: 78 miljard euro. Daarnaast zou de overheid nog op toeslagen en bureaucratie besparen. Ook in optimistische berekeningen blijven er nog tientallen miljarden aan kosten over. De belastingen moeten dus fors omhoog, blijkt uit de meeste berekeningen.
De effecten van een basisinkomen zijn al diverse keren berekend door de economen van het Centraal Planbureau (CPB). Die zijn groot, volgens het CPB: de inkomensongelijkheid neemt af maar de arbeidsparticipatie ook, met name bij vrouwen die in deeltijd werken. Die zijn gevoelig voor financiële prikkels, blijkt uit eerdere belastingverhogingen en verlagingen voor deze groep. Een basisinkomen is een inefficiënte manier om inkomen te herverdelen, concludeerde het CPB diverse keren. Het zorgt voor een hogere belastingdruk en vermindert de welvaart.
6 Willen burgers in Nederland en Europa een basisinkomen?
Betrouwbare Nederlandse onderzoeken ontbreken, maar uit kleine krantenpeilingen zou blijken dat 30 à 40 procent van de Nederlanders voor een basisinkomen is. Het Duitse onderzoeksbureau Dalia deed vorig jaar naar eigen zeggen de eerste representatieve steekproef onder 10.000 Europeanen in 28 landen: 64 procent van de ondervraagden was vóór, met name omdat het zekerheid over noodzakelijke levensbehoeften zou geven. Het staat haaks op de uitslag van het eerste referendum over het basisinkomen, vorig jaar in Zwitserland. Een overgrote meerderheid van de stemmers, 77 procent, stemde juist tégen een basisinkomen. De voorstanders dachten aan een basisinkomen van ongeveer 2.500 Zwitserse frank (2.325 euro) per maand.
7 Is er politiek draagvlak voor invoering van een basisinkomen?
Het huidige kabinet is geen voorstander van een algemeen basisinkomen. Er tekent zich vooralsnog ook geen Kamermeerderheid af na de verkiezingen in maart. Een aantal politieke partijen toont wel (voorzichtig) interesse in het basisinkomen, blijkt uit de verkiezingsprogramma’s. De PvdA en GroenLinks ondersteunen de experimenten in verschillende gemeenten, D66 wil er zelfs „ruim baan” geven om de „haalbaarheid en wenselijkheid” van landelijke invoering te onderzoeken.
Ook de Partij voor de Dieren en de Piratenpartij zijn voor pilots. Bij een burgerinitiatief voor een basisinkomen zijn inmiddels ruim 66.000 handtekeningen opgehaald. Bespreking in de Tweede Kamer is alleen afgewezen, omdat de eenmansfractie van Norbert Klein het thema al eerder ter sprake heeft gebracht.