Vorige week werd Martin Schulz tijdens een debat in het Zwitserse Davos door premier Rutte weggezet als een onverbeterlijke „romanticus” die zich vastklampt aan een Europese gedachte die niet meer is. Schulz reageerde fel. „Ik ben geen historicus, maar ik ben wel een Duitser.” Hij wilde maar zeggen: er is wel wat gebeurd op dit continent, Mark. „En daar was niks romantisch aan.”
Het was Schulz ten voeten uit: nooit te beroerd om de bal hard terug te kaatsen. In het Europees Parlement, vanaf 1994 zijn tweede huis, waren zijn confrontaties legendarisch. Zoals met de Italiaanse premier Silvio Berlusconi, die in een debat in 2003 zei dat Schulz perfect zou zijn als „kapo” in een speelfilm. Waarop Schulz riposteerde: „Mijn respect voor de slachtoffers van het fascisme maakt het onmogelijk om hierop ook met maar één woord op te antwoorden.”
Schulz (1955) werd geboren, groeide op en leeft tot op heden in het grensgebied met België en Nederland. Hij heeft behalve in Duitsland ook in deze twee landen familieleden en spreekt redelijk goed Nederlands (hij is vloeiend in het Engels en het Frans). De top van de huidige Europese Commissie bestaat uit twee ‘buurtgenoten’, de Luxemburger Jean-Claude Juncker en de Limburger Frans Timmermans.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/01/web_2501buigermany.jpg)
Als jongen gooide hij er op school met de pet naar. Hij droomde van een voetbalcarrière, maar door een knieblessure ging dat niet door. Als twintiger raakte Schulz op drift: hij had schulden, raakte aan de drank en overwoog volgens Der Spiegel zelfs om er een eind aan te maken. Met intensieve therapie en een nieuwe passie – een eigen boekenzaak – krabbelde hij op. Op zijn 31ste werd hij burgemeester van Würselen, bij Kerkrade.
Even aanschuiven bij EU-toppen
De overstap naar het Europees Parlement volgde in 1994, eerst als lid, later ook als leider van de Europese sociaal-democraten en vanaf 2012 als parlementsvoorzitter. Als voorzitter ontpopte hij zich als een bekwaam machtspoliticus, die niet accepteerde dat ‘zijn’ parlement als irrelevant werd weggezet. Hij maakte er een gewoonte van om even aan te schuiven bij toppen van EU-leiders, ook al hadden die daar duidelijk geen zin in.
Schulz eiste ook een hoofdrol op in de onderhandelingen over CETA, het handelsverdrag met Canada. Toen die dreigden te mislukken, greep de Duitser op een vroege zaterdagochtend in en voorkwam dat de Canadezen terug naar huis vlogen.
Hij was ook de grondlegger van het Spitzenkandidaten-systeem, voor het eerst toegepast bij de Europese Verkiezingen van 2014. Daarbij schuiven de fracties in het Europarlement kandidaten naar voren voor het voorzitterschap van de Europese Commissie, een privilege tot dan toe voorbehouden aan EU-leiders, die deze ‘machtsgreep’ dan ook tandenknarsend aanschouwden. Schulz stelde zichzelf kandidaat, maar verloor van christen-democraat Juncker, met wie hij een nauwe band zou ontwikkelen, inclusief wekelijkse etentjes om het beleid vorm te geven.
Het was overigens ook die ‘grote coalitie’ die door veel Europarlementariërs als verstikkend werd ervaren en Schulz op steeds meer kritiek kwam te staan. Wat ook niet goed viel: zijn neiging om een grote entourage rondom zich te creëren, veelal Duitsers. Het overschaduwde uiteindelijk zijn belangrijkste verdienste: het Europees Parlement zichtbaar maken.