Misschien, zegt Caroline Krouwels, head of creative van de Bijenkorf, „zijn we te bescheiden geweest”. Want maar weinig bezoekers weten dat het warenhuis de afgelopen twee jaar een stuk of vijftien musici, schrijvers en beeldend kunstenaars huisvestte. Ze schreven er een gedicht, een kort verhaal of het hoofdstuk van een boek. Componeerden muziek, maakten een tekening of bedachten een animatie. „Wij vonden: ze komen hier in de eerste plaats om inspiratie op te doen. Al willen we het resultaat daarvan natuurlijk wel delen met ons publiek.”
En inderdaad, je liep de schrijvers, musici en beeldend kunstenaars die afgelopen twee jaar niet tegen het lijf. Arjen Lubach (kort verhaal), Marjolijn van Heemstra (gedicht), Jan Rothuizen (animatie), Job Wouters (schildering), Piet Paris (mode-illustraties) en Wouter Hamel (jazzmuziek): allemaal zaten ze als artist in residence een dag of een paar dagen in een torenkamer bovenop het dak van de Bijenkorf in Amsterdam, waar je alleen binnen kan komen via de personeelsingang achterin het restaurant op de vijfde verdieping. Dan nog door wat kamers waar leidingen lopen, installaties staan en de bewaking de camerabeelden in de gaten houdt, vervolgens een smal, gietijzeren wenteltrapje op.
Daarna pas ben je in wat de Bijenkorf sinds januari 2015, toen het openging, de Room on the Roof noemt: een neoclassisistisch bouwwerkje van pakweg vijf bij vijf meter, van ongeveer honderd jaar oud, met ramen die uitkijken over de stad. Erbovenop: een koepeltje dat nog het meeste lijkt op een lege klokkentoren.
Maar bescheiden of niet: „Het is wel uniek natuurlijk, dat dit bestaat.” En helemaal geheim is het nou dus ook weer niet: het werk van de kunstenaars wordt na afloop van hun verblijf getoond. Afgelopen september nog bijvoorbeeld, lag Seven bars of gold, dripped van Sarah van Sonsbeeck in een etalage aan het Damrak. Soms is het werk te horen: Wouter Hamel en Benjamin Herman werden afgespeeld in paskamers.
En het wordt wel eens weggegeven. Arjen Lubachs korte verhaal lag in stapeltjes op de boekenafdeling. En tijdens de heropening na een grote verbouwing, ook in september, kregen klanten op de mode-afdeling een tekening cadeau van Piet Paris, gesigneerd en wel.
Precies die grote verbouwing is de reden dat Room on the Roof er kwam. Caroline Krouwels: „We liepen vier jaar geleden met wat architecten door het gebouw om te kijken: hoe gaan we het straks doen. Toen kwamen we op het dak, waar we in een van de kamers die wenteltrap zagen. Het onderste deel was afgebroken, daar was een houten ladder tegenaan gezet.” Ze klommen naar boven en zagen de torenkamer. Hij was ongebruikt, er stond alleen wat oud etalagemateriaal.
Zie hoe de Room on the Roof eruit ziet:
Uiteindelijk kwam het vertrek, naar een ontwerp van i29 interior architects, als eerste onderdeel van de verbouwing gereed, met een herstelde wenteltrap, witgemaakte muren en een houten betimmering. Er is een aanrechtje gekomen, aan een tafel staan twee stoelen, open kastjes hangen aan de muur. In een tweepersoonsbed, nog boven die kastjes, mag je een middagslaapje doen, maar in verband met de veiligheid niet overnachten.
Hoe het is om hier als artist in residence te verblijven? Vanaf deze maandag, 16 januari, zijn in twee etalages aan het Damrak lichtsculpturen te zien van Sabine Marcelis, Above the Roof, abstracted landscapes heeft ze ze genoemd.
Marcelis (31, in 2011 afgestudeerd aan de Design Academy in Eindhoven) maakt geometrische objecten en installaties, vaak van glas en giethars, in zachte, van binnenuit oplichtende kleuren. Ze ontwerpt ook interieurdelen (wanden, tafels) voor winkels en merken, zoals Repossi (Parijs), KaDeWe (Berlijn) en Isabel Marrant.
En ze heeft haar studio in Rotterdam, „zodat het helemaal misging op de dag dat ik hier zou komen, in augustus was dat”. Door uitgevallen treinen („ik had vertraging op vertraging”) arriveerde ze pas om vijf uur ’s middags. Maar het bleek een geluk bij een ongeluk: „Er was een fantastische zonsondergang – en licht is sowieso belangrijk in mijn werk”. Ze bleef kijken en kijken, tot elf uur ’s avonds.
Nu komen in de twee etalages objecten van licht doorlatende, tweezijdige spiegels in warme tinten, van binnen verlicht door gebogen neonlampen waarvan het licht ook weer wordt weerkaatst. Met elke stap die je neemt als je erlangs loopt, veranderen de kleuren en de lijnen.
Zeg maar, zoals ze dat ook voortdurend doen bij een zonsondergang. Die avond in de torenkamer, zegt Sabine Marcelis, „was één, urenlange bron van inspiratie”.