Het was zijn driejarige dochter die natuurkundige en uitvinder Edwin H. Land in 1943 op het idee bracht voor de polaroidcamera. Waarom kon ze de foto’s die haar vader op vakantie maakte niet meteen zien, vroeg ze hem.
Ja, waarom eigenlijk niet?
Het is een klassiek voorbeeld van hoe simpele vragen kunnen leiden tot briljante ideeën. Met hun eeuwige ‘waarom?’ zijn jonge kinderen bij uitstek goed in het bevragen van het vanzelfsprekende. Ze dwingen volwassenen over onverwachte zaken na te denken – de basis van vernieuwende ideeën.
We leren die onbevangen ‘waarom’-houding snel af wanneer we ouder worden. Jammer, vindt Peter Ester, lector innovatief ondernemerschap aan de Hogeschool Rotterdam. Want in een gedigitaliseerde wereld, waarin veranderingen elkaar razendsnel opvolgen, is er juist een grote behoefte aan mensen die dwars denken. „Disruptive thinkers, noemen we ze. Geen ja-knikkers, maar ‘ja maar’-vragers. Mensen die problemen op een onverwachte manier benaderen: ‘wat nou als…?’”
Uit die manier van denken zijn allerlei bedrijven ontstaan, stelt Ester. Denk aan Uber, dat de taximarkt op z’n kop zette, Airbnb, dat de hotelmarkt opschudde, en Skype en Whatsapp die de telefoonmarkt zo ongeveer omverwierpen. Beroemd is de uitspraak van toenmalig Google-topman Eric Schmidt in 2006: „We run this company by questions, not by answers.”
Creatief denken
Hoe word je zo’n tegendraadse denker? Hoe word je de collega die nooit zegt ‘nee, want’, maar altijd ‘waarom niet?’
Om te beginnen moet je inzien dat je diegene nu waarschijnlijk níét bent, zegt Monique Juffermans, directeur van conceptbureau Dutchlabel in Amsterdam. „Op school hebben we vaak al geleerd dat men niet zozeer zit te wachten op vragen als wel op antwoorden. We zijn goed in analytisch denken: we beredeneren, komen tot een oplossing of standpunt, en daar blijven we dan bij. Het is een vast patroon van denken, waar moeilijk van af te komen is.”
Juffermans schreef er een boek over: wat is de beste methode om tot een vernieuwend idee te komen? Om die vraag te beantwoorden interviewde ze verscheidene dwarse denkers, zoals kunstenaar Daan Roosegaarde, fotograaf Erwin Olaf en trendwatcher Lidewij Edelkoort.
Het goede nieuws: ‘dwars’ denken kun je volgens haar gewoon trainen. „Onze linkerhersenhelft is verantwoordelijk voor overzicht, logica en analyse. Onze rechterhelft is er voor creativiteit, intuïtie en associatief denken. Verreweg de meeste mensen benutten vooral de linkerhersenhelft, zegt Juffermans. De kunst is daarom het gebruik van de linker- en rechterhersenhelft in evenwicht te brengen: „Om je andere hersenhelft te stimuleren kun je bijvoorbeeld iedere dag een paar minuten met je andere hand schrijven.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2016/12/data7733007.jpg)
Een ander werkklimaat
Volgens lector Ester hebben Nederlandse bedrijven steeds meer behoefte aan dwarsdenkerij. Onlangs deed hij onderzoek naar start-ups in Silicon Valley, waar bedrijven volgens hem drijven op ‘disruptive thinking’. „Nederland ontwikkelt zich meer en meer richting een kenniseconomie, waarin het in toenemende mate draait om onderzoek, technologie en informatie. Wie tot vernieuwende ideeën wil komen, moet oude manieren van denken loslaten.”
Bedrijven moeten daarom zorgen voor een werkklimaat waarin dwars denken mogelijk is, zegt Ester. „Voor start-ups is het gemakkelijk zo’n cultuur in te voeren: het bedrijf is nieuw, de bedrijfsvoering ligt nog niet vast in procedures en routines.” Veel lastiger is het voor grote, oudere bedrijven. „Ik zie nog veel bedrijven die hun geld weliswaar verdienen met innovatie, maar waar ‘gekke’ vragen stellen nog helemaal niet in de cultuur zit ingebakken.” Sterker nog: wie voortdurend vragen stelt over zaken die door anderen als vanzelfsprekend worden gezien, loopt vaak het risico te worden weggezet als dom, onzeker of irritant.
Niet hiërarchisch
Hoe creëer je een werkklimaat waarin tegendraads denken wél oké is?
„Ons uitgangspunt is dat het wel héél bijzonder zou zijn als net wij de allerbeste oplossing voor een probleem zouden vinden”, zegt Yori Kamphuis. Hij is medeoprichter van Coblue Cybersecurity, dat in 2012 werd uitgeroepen tot een van de vijftig meest innovatieve start-ups wereldwijd opgericht door studenten. „Met zo’n standpunt ga je ervan uit dat anderen hoogstwaarschijnlijk toch wel een ander, beter idee zullen hebben. Dat maakt het voor collega’s gemakkelijker tegendraadse vragen te stellen.”
Hoe cultiveer je die houding? Onder andere door totaal niet hiërarchisch te zijn, zegt Kamphuis, die zich tegenwoordig vooral bezighoudt met data-opslagbedrijf Storro, dat uit Coblue voortkwam. „De stagiaire is hier even belangrijk als de baas. We hebben overigens niet eens een hoofd, niemand is hier dé baas. Er is nooit één persoon geweest die zegt ‘dit gaan we doen en zo is het’. Hoe minder je namelijk centraal regelt, hoe meer je moet overleggen, des te meer ruimte er is voor andere ideeën.”
En wanneer er dan toch een knoop moet worden doorgehakt, doen de oprichters dat altijd met z’n drieën. „Je dwingt elkaar op die manier ook tot overleg. Zo is het weleens voorgekomen dat ik zéker wist dat iets op mijn manier moest, terwijl de andere twee zeiden: ‘En wat als we nou…?’”
Het draait allemaal om vertrouwen, zegt internetondernemer Ronald Hans, beter bekend onder zijn blognaam Nalden. In 2009 richtte hij WeTransfer op, een service om grote digitale bestanden te versturen. Voor een dwars denkklimaat moeten werknemers volgens hem het vertrouwen hebben dat alle ideeën welkom zijn. „Je mag mensen nooit afrekenen op hun fouten. Fail fast is het motto, daar leer je juist van.” Lessen zijn er vervolgens om gedeeld te worden. Op die manier accepteer je niet alleen je eigen imperfectie, maar ook die van anderen, stelt hij. „Als je baan ervan afhangt, zal de angst om te falen elke drang aan innovatie en nieuwsgierigheid wegnemen.”
Volgens Nalden moet het er op de werkvloer daarom bijna communistisch aan toegaan. „Dat zie je vaak in de beginfase van een start-up: iedereen voelt zich verantwoordelijk het doel van het bedrijf te bereiken, waardoor er een gevoel van saamhorigheid en eenheid is. Als iemand een fout maakt, reageert de rest niet met afkeuring, maar met interesse: hoe leren we hiervan? Iedereen weet dat het in zo’n geval de volgende keer alleen maar beter kan gaan, waardoor je dichter bij je doel komt.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/01/web_0401eco_carfaalkundedef.jpg)
Bij Kamphuis’ bedrijf Storro zijn is iedereen bijvoorbeeld gewend elkaar voortdurend feedback te vragen. Kamphuis: „De reactie is dan vaak: ‘Ja, ik weet het óók niet, maar ik kan me voorstellen dat…’ Want ook wanneer een collega het niet begrijpt of alleen maar zegt: ‘Heb je hier aan gedacht?’, kan dat leiden tot een ander of nieuw inzicht.”
Om te voorkomen dat alle werknemers dezelfde richting op denken waken Kamphuis en zijn collega’s er daarnaast voor dat ze een ‘kopie’ van zichzelf aannemen. Kamphuis: „We hebben een klein team van tien mensen, maar daarin zitten wel veel verschillende types. Iemand die financiële wiskunde heeft gestudeerd, iemand die biochemische wetenschappen deed, maar ook een drop-out en een theoloog.”
Juffermans benadrukt dat het daarom ook geen enkele zin heeft een ‘chef innovatie’ aan te stellen. „Alsof die in z’n eentje een kunstje kan doen! De hele organisatie moet meedoen.”
En niet alleen in tijden van tegenspoed, zegt Ester. „Wanneer het goed gaat met een bedrijf, is er vaak geen behoefte aan tegendraadse vragen. Terwijl je ze juist dan nodig hebt, want wie zegt dat het over twee jaar nog steeds goed gaat? Als het crisis is, ligt het voor de hand het vanzelfsprekende te bevragen. Maar dan ben je wel te laat.”
Afleren en opnieuw leren
Mensen die zich bekwamen in het stellen van gekke vragen helpen bovendien niet alleen het bedrijfsleven, maar ook zichzelf vooruit, zegt Juffermans.
„Juist wanneer we dwars denken, zijn we een toegevoegde waarde ten opzichte van kunstmatige intelligentie. Banen waarin het draait om logica en herhaling, kunnen gemakkelijk worden overgenomen door robots. Met creativiteit en emoties kunnen mensen zich van robots onderscheiden”, zegt zij.
Oook Nalden benadrukt dat dwars denken niet alleen professioneel belangrijk is, maar ook voor het individu: „Ik ben het in die zin eens met de grote internetfuturist Alvin Toffler. Hij zei ooit: ‘De analfabeten van deze tijd zijn niet de mensen die niet kunnen schrijven en lezen, maar de mensen die niet willen leren, afleren en opnieuw leren.’”