Een 75-jarige vrouw uit Zevenaar nam het advies van haar huisarts niet zo nauw. „Als jij geen kruisje zet in het vakje voor dat onderzoek, doe ik het zelf”, zei ze tegen hem. De vrouw wilde dat haar schildklier werd onderzocht, de huisarts vond het onnodig. Het onderzoek kwam er toch, er werd inderdaad iets gevonden. De mondige burger wint in de zorg, blijkt uit dertig gesprekken die NRC in diverse buurten in Nederland voerde over de gezondheidszorg. De analyse hiervan stond afgelopen weekend in NRC.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/01/data7887009.jpg)
„Een brutaal mens heeft vaak de halve wereld, ook in de zorg”, constateert Kim Putters. NRC sprak over het onderzoek met de directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau en hoogleraar beleid en sturing van de zorg aan de Erasmus Universiteit. „Als de politiek over zorg spreekt, gaat het vaak over de hoogte van het eigen risico en over hoeveel hulp mensen krijgen, maar een minstens zo belangrijk onderwerp is: weet de patiënt of cliënt de hulp wel te vinden. Dat wordt een belangrijk vraagstuk voor de ouderenzorg de komende decennia.”
Is de Nederlandse burger mondig genoeg om zich staande te houden in het huidige zorgstelsel?
„We leven in een samenleving waarin mensen meer zelf kunnen. Maar ik maak me zorgen over de groep met gezondheidsproblemen, een laag inkomen en een klein netwerk. De kwetsbaarste mensen hebben de kleinste sociale netwerken. Als je beleid inzet dat uitgaat van het sociale netwerk en eigen verantwoordelijkheid, moet je je vind ik realiseren dat eenzame mensen of mensen met een beperking juist degenen zijn die zorg of hulp nodig hebben, maar vaak niet de mensen om hen heen hebben om de weg te vinden.
„We hebben het vaak over de scheidslijn tussen de haves en de havenots, maar die verschuift naar wat wij cans en cannots noemen. Je moet niet alleen de vraag stellen of mensen een goed inkomen hebben of kinderen die voor ze zouden kunnen zorgen, maar de vraag is: zijn ze er ook mee geholpen.”
In ons land leven hoogopgeleiden zeven jaar langer. En zij leven achttien jaar langer in goede gezondheid dan lageropgeleiden. „De manier waarop zij de juiste toegang kunnen vinden tot de gezondheidszorg speelt daarbij ook een rol.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/01/anp-27219671.jpg)
Is het in het huidige zorgstelsel ingewikkelder om goede hulp te krijgen dan tien jaar geleden, voor de hervorming van ons zorgverzekeringsstelsel in 2006 en de decentralisatie van de zorg?
„Ik kan het niet goed in een weegschaal leggen. Voor 2006 was het stelsel ook niet eenvoudig. Er bestaat nergens ter wereld een echt simpel systeem. Maar er wordt van de burger verwacht dat hij meer zelf doet, en door de decentralisatie moeten mensen zorg regelen op een andere plek dan voorheen. De kritiek vóór 2007 was, dat er grote tweedeling bestond tussen ziekenfonds- en particulierverzekerden. Tot in de wachtkamer zag je onderscheid in wachtlijsten – ziekenfondsverzekerden moesten vaak langer wachten. Dat is opgeheven.”
Als voorbeeld van hoe het bij de gedecentraliseerde zorg mis kan gaan, vertelt Putters over een ‘keukentafelgesprek’, dat de gemeente voert met hulpbehoevenden om te bepalen welke zorg zij nodig hebben, en of naasten hierbij kunnen helpen. „Idealiter krijg je hierdoor betere hulpverlening, waar we ook veel voorbeelden van zien. Maar een poosje geleden was er een man wiens zoon wel bereid leek om te helpen en daar werd dus ook vanuit gegaan. Binnen twee weken was de grootste familieruzie ontstaan die je kunt bedenken en ging het helemaal mis.” De gemeente had zich onvoldoende ingeleefd in de familiesituatie bij het beroep op mantelzorg, en de man trok zelf ook niet aan de bel waardoor hij niet de hulp kreeg die nodig was.”
Zijn er wel genoeg mantelzorgers?
„Er zijn in Nederland al zo’n vier miljoen mensen die mantelzorg verlenen. Meer dan een miljoen mensen doen dit structureel: meer dan acht uur per week gedurende drie maanden. Dat aantal mantelzorgers kan niet zomaar verdubbeld worden. Wij hebben geraamd dat een deel van de mantelzorg door ouderen zelf opgevangen zal moeten worden. 65-plussers zullen voor elkaar moeten gaan zorgen. We moeten er rekening mee houden dat mantelzorgers overbelast zullen raken.”
Waar zou de politiek de komende tijd over moeten nadenken?
„Een belangrijke vraag waar de politiek een antwoord op moet formuleren is: vraagt de participatiemaatschappij om extra hulp voor kwetsbaren? Is daar een grotere rol voor de overheid weggelegd of juist voor de familie en de buurt?
„De uitdaging voor de aankomende formatie kan zijn om een visie op de relatie tussen burgers, samenleving en overheid neer te leggen voor de toekomst. Voor veel mensen is de participatiemaatschappij nog altijd onduidelijk. Het wordt vaak geassocieerd met bezuinigingen en bureaucratie. Er is behoefte aan meer maatschappijvisie en de plek van de zorg daarin.”