Langer werken, kan iedereen dat?

Pensioenleeftijd De verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar brengt met name mensen met zware beroepen in de problemen.

Werken tot 67 jaar is voor mensen in zware en laagopgeleide beroepen, zoals stratenmakers, niet altijd even makkelijk op te brengen.
Werken tot 67 jaar is voor mensen in zware en laagopgeleide beroepen, zoals stratenmakers, niet altijd even makkelijk op te brengen. Foto Dolph Cantrijn / Hollandse Hoogte

Martijn Duinmeijer (38) komt uit een nest van stratenmakers. Zijn bedrijf Meijer & Duinmeijer Bestratingen werkt voor gemeentes en heeft inmiddels meer machines dan personeel in dienst. („We hebben 9 man in vaste dienst, en op hoogtijdagen 40 man in los verband.”) Maar op de vraag of langer doorwerken haalbaar is nu de pensioenleeftijd stijgt, is hij resoluut: „Dat is absoluut niet op te brengen.” Zijn vader hield het 51 jaar vol. ,,Een godswonder. Die man liep halve marathons en is superfit.”

Hoe dat dan moet met zijn oudere werknemers, hij weet het niet. „Ik laat de jonge jongens het beulenwerk doen, en geef hen de klusjes die ik denk dat ze aankunnen. Maar alles is zwaar bij ons. Ik moet er zelf ook niet aan denken tot 65 door te gaan, laat staan tot 70.”

Natuurlijk heeft Duinmeijer gedacht aan omscholen van zijn oudere personeel, bijvoorbeeld tot een onderhoudsmonteur van de machines die tegenwoordig helpen bij het leggen van straten. „Maar dat was te hoog gegrepen. Moet je tegen zo’n man op zijn vijftigste zeggen: je moet even gaan leren? Het duizelde hem al na twee bladzijden.”

Dat probleem speelt bij meer beroepen. Laagopgeleiden kunnen vaak niet tot hun 67e werken, constateerde de vereniging van bedrijfsartsen NVAB dinsdag in het Algemeen Dagblad. Dat houdt een deel simpelweg niet vol. „Werken in de bouw, straten leggen, er zijn beroepen die je niet veertig jaar kan doen, ook niet als je fit bent,” zegt Marlo van den Kieboom, bedrijfsarts bij arbodienst Zorg van de Zaak en bestuurslid van NVAB in een toelichting. Werken in ploegendiensten en nachtdiensten, bijvoorbeeld in fabrieken of in de gezondheidszorg, is ook zwaar zien de bedrijfsartsen. „Dat vraagt veel, daar is ons bioritme niet op afgesteld. De 24-uurs-economie heeft meer van dat soort werk voortgebracht: callcenters zijn nu ook tot 12 uur s nachts open. Winkels zijn langer open, treinen en bussen rijden later.”

Voorbereiden en omscholing

De bedrijfsartsen zien vaker aandoeningen bij mensen met zwaar werk. Dat komt door werk en levensstijl. Van den Kieboom: „Obesitas en alle aandoeningen die daarbij horen, artrose, suikerziekte, hart- en vaatziekten, komen vaker voor bij mensen met een lage opleiding en die hebben vaak de zwaardere beroepen. Zij moeten nu langer doorwerken met die aandoeningen. Dat knelt.”

Voorbereiden en op tijd omscholen is dan het devies, nu de AOW-leeftijd naar 66 gaat in 2018 en 67 in 2021. Maar daarin investeren werkgevers juist als het om laagopgeleid werk gaat minder, constateren de bedrijfsartsen. Er zijn heus allerlei programma’s vanuit werkgevers: de kantine biedt bijvoorbeeld gezonder voedsel, bedrijven bieden fitnessabonnementen aan. Maar de effectiviteit is volgens Van den Kieboom niet groot: „Mensen moeten hun levensstijl veranderen, anders eten, gezonder leven. Dat is ontzettend moeilijk voor elkaar te krijgen.”

Onderzoeksinstituut NIDI deed in 2015 een onderzoek onder 6.800 werknemers van boven de 60 jaar die werken in de gezondheidszorg, de overheid, het onderwijs en de bouw. Veertig procent voelde zich overvallen door de verhoging van de pensioenleeftijd, 44 procent was er boos over. Van de lageropgeleiden gaf 55 procent aan in het werk belemmerd te worden door gezondheidsklachten. Ellen Dingemans, onderzoeker bij het NIDI: „Er is een grote discrepantie in de late fase van het werkzame leven tussen mensen die wel en niet meekomen. We zijn gemiddeld langer gezond maar de spreiding rond dat gemiddelde wordt groter. ”

Overvallen

Ideaal zou zijn dat mensen zich rond hun 45ste afvragen of ze doorkunnen in hun beroep tot hun pensioen, of dat ze zich moeten omscholen, denkt Andries de Grip, directeur van onderzoekscentrum ROA van de Universiteit van Maastricht. „Dan zijn mensen nog aantrekkelijk voor werkgevers en heeft omscholen zin. Maar de verhoging van de pensioenleeftijd is zo snel gegaan, daar zijn werknemers en werkgevers door overvallen.”

De groep met zwaar werk die traditioneel doorwerkte tot zijn 60ste en dan met de vut ging, of in de wao belandde, komt nu in de problemen. „Dan is omscholen moeilijk en een nieuwe baan vinden ook.”

Mensen met de zwaarste beroepen worden het hardst getroffen door de verhoging van de pensioenleeftijd, concludeert ook Bastian Ravesteijn, gezondheidseconoom. Uit zijn onderzoek met collega’s aan de Erasmus Universiteit bleek dat deze mensen „minder gezond zijn én minder lang leven”.

Volgens Ravesteijn is 20 procent van de mensen met een laagopgeleid beroep tegen het 65ste levensjaar overleden, van de mensen met hoogopgeleide beroepen is dat 8 procent. En dat komt niet alleen door levensstijl. „Een zwaar beroep maakt ook ongezond, zeker als je het uitoefent tot na je 53e.”