De schade door ganzen in landbouwgebieden neemt sterk toe. In heel 2012 keerde het Faunafonds nog 9,2 miljoen euro uit aan boeren voor ganzenschade, maar dit was in alleen de eerste zes maanden van 2016 al 16,3 miljoen. Dat blijkt uit een analyse door NRC van de meldingen die bij het fonds zijn gedaan. Het Faunafonds is een organisatie die namens de overheid de schade vergoedt die inheemse dieren aanrichten.
De grauwe gans richt de meeste schade aan: 6,5 miljoen het eerste half jaar. Daarna komen de brandgans (4,7 miljoen) en de kolgans (3,9 miljoen). Ganzen foerageren op weilanden. Het gras dat zij eten is bedoeld voor de veehouderij.
Maar het zijn niet alleen veehouders die schade ondervinden. Zo kreeg in 2015 een boer in Lelystad 155.515 euro voor schade die grauwe ganzen aan zijn winterwortelen hadden aangericht. Dit is meteen het hoogste bedrag dat het fonds heeft uitgekeerd sinds 2012.
Slechts één ander kreeg meer dan een ton: veehouder Eldert de Boer uit Middelie (Noord-Holland) ontving dit jaar 120.299 euro. „Het is uit de klauwen gelopen”, zegt hij over de ganzen. Door de vraat is hij 10.000 euro per maand kwijt aan extra voer voor zijn koeien. „Dus reken maar uit.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/01/gans3.jpg)
De verschillende ganzen richten verreweg de meeste schade aan. Slechts 700.000 euro werd dit jaar uitgekeerd voor andere boosdoeners. De belangrijkste daarvan is de smient, een eendensoort (613.000 euro het eerste halfjaar). Daarna komt de mees, die actief is in de boomgaarden in de Betuwe en Zeeland. In 2015 richtten meesachtigen voor 6,5 ton schade aan. Omdat dit altijd in de tweede helft van het jaar wordt gedeclareerd, is niet bekend wat de schade in 2016 wordt.
Hoewel klein in omvang, neemt de schade door bevers sterk toe: van 3.000 euro in heel 2012 tot 12.773 euro dit eerste halfjaar. Het dier is actief tussen maïs, schorseneren, fruitbomen, suikerbieten en op boomkwekerijen.