Vindt u deze tentoonstelling mooi? Ga dan ook naar die in Drachten

Museumbezoek buiten de randstad Van de 30 miljoen museumbezoekers gaan er 20 miljoen naar Noord- en Zuid-Holland. Dat kan beter. Of laten we zeggen: anders.

Bezoekers van een persbijeenkomst in het Noordbrabants Museum in Den Bosch kijken naar het schilderij De Hooiwagen van Jeroen Bosch.
Bezoekers van een persbijeenkomst in het Noordbrabants Museum in Den Bosch kijken naar het schilderij De Hooiwagen van Jeroen Bosch. Foto Rob Huibers / Hollandse Hoogte

Het is op deze Oudejaarsdag al een paar jaar mogelijk steeds hetzelfde verhaal te schrijven, of in elk geval bijna: weer meer museumbezoekers, opnieuw gebroken records. Dankzij verbouwingen, blockbusters en mediagenieke acties stijgt het museumbezoek voortdurend, de afgelopen vijf jaar met bijna vijftig procent.

In hun persberichten helpen veel musea alvast een handje mee. Het Van Gogh, twee weken geleden: „Historisch best bezochte jaar ooit” (2,1 miljoen bezoekers). Het Rijks: „Weer topjaar voor Rijksmuseum” (2,2 miljoen ). Het Amsterdam Museum: „Nieuw bezoekersrecord” (495.000).

Ook niet mis: „Het Drents Museum in Assen verwacht 2016 af te ronden met in totaal 215.000 bezoekers.” Het Fries Museum (Alma-Tadema) „heeft een recordjaar achter de rug, het museum verwacht in 2016 op meer dan 175.000 bezoekers uit te komen.”

Lees ook de recensie over de tentoonstelling Alma-Tadema, klassieke verleiding in het Fries Museum: Een orgie van licht en schaduw

Of neem het Noordbrabants Museum (Jheronimus Bosch). Dat verwelkomde op 22 december de 500.000ste bezoeker van 2016. „Niet eerder in zijn 180-jarige geschiedenis wist het museum zoveel bezoekers te bereiken.”

Dat laatste cijfer, een half miljoen voor een regionaal museum, was dit jaar de spreekwoordelijke uitzondering. Doorgaans zijn de getallen in het eerste, randstedelijke rijtje hoger dan die in het tweede, regionale rijtje – ook al stijgen ook die laatste cijfers voortdurend, vooral in het noorden (Leeuwarden, Groningen, Assen), in Zwolle en in Enschede.

Je ziet het vooral als je de aantallen bij elkaar optelt. Samen zijn Noord- en Zuid-Holland goed voor tweederde van het totale museumbezoek (20 miljoen bezoekers in 2015, op een totaal van 29,2). Daarvan gaat dan weer het grootste deel (14,3 miljoen) naar Noord-Holland. Lees: naar Amsterdam.

Extra activiteit in krimpgebieden

En dat, vinden ze bij de Museumvereniging, maar ook bij het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC Holland Marketing), zou beter kunnen. Of laten we zeggen: anders. Siebe Weide, directeur van de Museumvereniging: „Wij zouden graag zien dat het rondreizend museumbezoek wordt gestimuleerd.” Directeur marketing Conrad van Tiggelen van het NBTC: „Er zijn twee redenen om toeristen meer te spreiden over het land: je haalt de druk weg van plekken die je zou moeten ontlasten en, tweede reden, in krimpgebieden komt extra activiteit.”

Dus zou het zomaar kunnen dat volgend jaar het tweede, regionale rijtje weer wat langer wordt, met bezoekersrecords voor, bijvoorbeeld, Museum Helmond, Stadsmuseum Harderwijk en Museum Drachten.

Bij NBTC Holland Marketing noemen ze het een ‘verhaallijn’. Het idee: plaatsen die een gemeenschappelijk thema delen worden aan elkaar gekoppeld. De eerste verhaallijn, ‘Van Gogh’, dateert van 2015. Buitenlandse bezoekers werden er toen op geattendeerd dat ze Van Gogh niet alleen konden gaan zien in Amsterdam, maar ook in Gelderland (Kröller-Müller) en Brabant (waar hij werd geboren en opgroeide). Dankzij ‘Van Gogh in Brabant’ trokken het Van Gogh Huis in Zundert en het Vincentre in Van Gogh Village Nuenen enkele tienduizenden bezoekers meer dan anders. Van Tiggelen: „Het is een beetje zoals bij Amazon.com: als u dit mooi vindt, vindt u dat waarschijnlijk ook mooi.”

100 jaar De Stijl

Volgend jaar, 2017, is het 100 jaar geleden dat De Stijl werd opgericht – en daarvoor is er nu de verhaallijn ‘Van Mondriaan tot Dutch Design’. Natuurlijk, veruit de meeste bezoekers zullen zich nog altijd melden bij het Gemeentemuseum Den Haag (560.000 bezoekers in 2016). Dat wijdt er drie tentoonstellingen aan, waarvan op 11 februari koning Willem-Alexander de eerste opent, ‘Piet Mondriaan en Bart van der Leck’. Voor de zekerheid, „en wegens het succes van de afgelopen jaren”, gaat het museum vanaf 2 januari alvast een uur eerder open.

Maar toch. Aan ‘Van Mondriaan tot Dutch Design’ doen, in de terminologie van het NBTC, 6 marketingpartners en 28 contentpartners mee. Onder die laatsten Harderwijk, Drachten en Helmond. En zij verwachten er veel van.

Museum Helmond „heeft al ervaring” met een dergelijk soort samenwerking, zegt een woordvoerder, het had van februari tot en met augustus een tentoonstelling over ‘de zeven hoofdzonden’ van Jheronimus Bosch. Er kwamen 11.000 bezoekers op af, „voor ons best veel”. Naar aanleiding van 100 jaar De Stijl („daar hebben we eigen werk van in de collectie”) organiseert ook Helmond drie exposities. Het museum hoopt op 30.000 bezoekers, „misschien wel meer”.

Museum Drachten krijgt zelfs vier tentoonstellingen. Halverwege het jaar opent in de stad bovendien een museumwoning, geschilderd in de kleuren die Theo van Doesburg in 1920 adviseerde voor een nieuw complex van middenstandswoningen: witte gevels, het houtwerk in de „pittige kleuren” rood, geel en blauw. De woningen, aldus het museum, „deden in Drachten zoveel stof opwaaien, dat ze al in 1922 werden overgeschilderd, de scheldnaam ‘Papegaaienbuurt’ bleef in gebruik”.

Aantal bezoekers aan Museum Drachten in 2016, volgens de woordvoerder: 16.500. Verwacht in 2017: 40.000. Plus nog 7.000 voor de museumwoning.

Huszár in Hierden

En Stadsmuseum Harderwijk? Dat wijdt een tentoonstelling aan Vilmos Huszár, medeoprichter van De Stijl die, vermeldt de site van het museum, „vanaf de jaren dertig tot zijn dood woonde en werkte in het bij Harderwijk gelegen dorp Hierden”. Stadsmuseum Harderwijk, dat werk van hem in de collectie heeft, werd een paar jaar geleden nog met sluiting bedreigd: „3.000 bezoekers, meer niet, kregen we gemiddeld”, zegt directeur Corien van der Meulen. Na een verbouwing, en sinds de begane grond gratis toegankelijk is, steeg het museumbezoek. „Dit jaar kwamen er 50.000 mensen, waarvan 20.000 betalend.”

Een klein museum als het onze, zegt ze, krijgt niet snel bruiklenen. „Dus ik dacht: ik verzin een list.” Van der Meulen zocht contact met directeur Sjarel Ex van het Rotterdamse Boijmans Van Beuningen (280.000 bezoekers in 2016, meldt het persbericht, „10.000 meer dan vorig jaar”), die promoveerde op De Stijl en publiceerde over Vilmos Huszár. „Ik vroeg hem of hij gastconservator wilde worden.” En ja, dat wilde hij wel. Stadsmuseum Harderwijk heeft nu 120 bruiklenen, de meeste van particulieren. „De tentoonstelling is begroot op 8.000 bezoekers. Ik hoop dat het lukt.”