Nederlandse autotunnels moesten vorig jaar bijna 11.000 keer worden afgesloten doordat te hoge vrachtwagens voor de tunnel rijden. De Velsertunnel tussen IJmuiden en Beverwijk spant de kroon met ruim 8.600 keer - gemiddeld zo’n 22 keer per dag. Dat meldt Rijkswaterstaat maandag.
Andere probleemtunnels zijn de Amsterdamse Coentunnel (1.249 keer) en de Drechttunnel bij Dordrecht (438 keer).
De afsluitingen ontstaan doordat aanrijdende vrachtwagens al voor de tunnels worden gemeten. Als een vrachtwagen hoger is dan de wettelijke 4 meter, krijgt de chauffeur een waarschuwing om een andere route te rijden. Negeert hij deze en rijdt hij de laatste afslag voor de tunnel voorbij, dan wordt de weg uit veiligheidsoverweging afgesloten met een rood kruis. De chauffeur kan vervolgens een ventweg voor de tunnel oprijden, waar hij wordt opgewacht: de boete is 700 euro.
10 tot 20 minuten
Per keer dat een vrachtwagen doorrijdt, kost het zo’n 10 tot 20 minuten om een vrachtwagen weg te halen - in deze tijd staat het verkeer voor de tunnel stil. De belangrijkste oorzaken zijn hoog uitstekende lading of vrachtwagens die juist zonder lading rijden, en daardoor te hoog zijn. Ook komt het voor dat de hoogtemeters afgaan door klapperend dekzeil. Rijdt een chauffeur met een te hoge vrachtwagen ondanks alle waarschuwingen de tunnel in, dan kan het volgens Rijkswaterstaat voor een schadepost zorgen die kan oplopen tot ‘enkele tonnen’.
Om het aantal afsluitingen te verminderen, start Rijkswaterstaat samen met brancheorganisatie Transport en Logistiek Nederland een campagne om vrachtwagenchauffeurs te waarschuwen. Omdat het vaak om chauffeurs uit andere Europese landen gaat, is de campagne ook op hen gericht.