Islamitische Staat (IS) heeft zondag verrassend de historische stad Palmyra heroverd op het Syrische regeringsleger. Palmyra was pas in maart met Russische steun heroverd op de extremistische organisatie.
Aanvankelijk zag het ernaar uit dat Russische luchtaanvallen de IS-aanval hadden afgeslagen. Maar zondag gaf de gouverneur van Homs, de provincie waartoe Palmyra behoort, op de staatsradio toe dat de regeringstroepen zich uit de stad hebben teruggetrokken. „Het leger zet alle middelen in om te beletten dat de terroristen in Palmyra kunnen blijven”, aldus Tala Barazi.
De val van Palmyra komt als een verrassing. IS wordt de laatste tijd op vele fronten aangevallen: door het Iraakse leger en de Koerden in Mosul in Irak, en door Koerdische en Arabische rebellen in Syrië. Ook wordt het bestookt door westerse en Russische vliegtuigen.
Of IS de historische stad in handen kan houden, valt nog te bezien. Mogelijk gaat het om een symbolische actie, bedoeld om het eigen moreel op te krikken. Maar het gemak waarmee de stad is gevallen is een blamage voor de Syrische president Bashar Assad en voor bondgenoot Rusland. In mei had Moskou nog triomfantelijk een symfonisch concert georganiseerd in het Romeinse theater van Palmyra.
In de tien maanden dat IS de scepter zwaaide in Palmyra werd grote schade aangericht aan het historisch erfgoed. Tempels werden opgeblazen en antiquiteiten werden verkocht op de zwarte markt.
Volgens Khaled al-Homsi, een activist uit Palmyra, waren de IS-strijders met niet meer dan 250 man. Al-Homsi, een pseudoniem, is een neef van Khaled al-Asaad, de vermaarde archeoloog van Palmyra die door IS werd onthoofd nadat hij onder foltering had geweigerd om hen wegwijs te maken.
„Daags tevoren hebben de Russische en Iraanse experts Palmyra verlaten. Dit weekend zijn de regeringssoldaten vertrokken, zonder slag of stoot”, zegt Al-Homsi, die de situatie vanuit Turkije volgt. De lokale milities die achterbleven waren geen partij voor IS. „Wat er nu met Palmyra gebeurt, weet niemand.”