De eerste keer dat mijn vader mij zag, was op een scherm, door middel van technologie die ooit werd ontwikkeld om fouten in scheepsrompen op te sporen. Zijn vader, mijn grootvader, kon alleen zijn hand op de buik van mijn grootmoeder leggen en proberen zich zijn kind voor te stellen. Toen ik op komst was, werd de fantasie van mijn vader geleid door de technologie die vorm gaf aan geluidsgolven die over mijn lichaam kabbelden.
De Anglicaanse verloskundige Ian Donald uit Glasgow, die in de jaren vijftig hielp de ultrasone technologie van de scheepswerf naar de medische praktijk te brengen, deed dat omdat hij geloofde dat echobeelden de empathie van de moeder voor haar ongeboren kind zouden vergroten, zodat ze minder snel tot een abortus zou besluiten. Maar de technologie werd ook gebruikt om te zien of het kind een handicap had en er waren ook ouders die een kind van een bepaald geslacht wilden, zodat het gebruik van echografie er juist toe kon leiden dat de zwangerschap werd afgebroken. Wat het beoogde en daadwerkelijke effect ook was, het is duidelijk dat de inmiddels iconische zwart-witbeelden van ons lichaam voor onze geboorte een rol speelden bij beslissingen over leven en dood. Maar wie is ooit voorbereid op beslissingen over leven en dood?
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2016/11/data6568882.jpg)
Mijn vrouw en ik hebben het er vaak over gehad of we het geslacht van ons eerste kind voor de geboorte wilden weten. Ik besprak de kwestie met mijn oom, een gynaecoloog die meer dan vijfduizend bevallingen had gedaan. Hij wilde geen advies geven en was wars van alles wat naar spiritualiteit riekte, maar hij drong er wel sterk op aan dat we het niet moesten willen weten. Hij zei: „Als een arts naar het scherm kijkt en vertelt wat hij ziet, krijg je informatie. Als je erachter komt bij de geboorte, krijg je een wonder.”
Ik geloof niet in wonderen, maar ik volgde zijn raad op en hij had gelijk. Je hoeft niet in wonderen te geloven om ze te ervaren. Maar je moet er wel bij aanwezig zijn.
Het brein
Psychologen die empathie en mededogen bestuderen, hebben ontdekt dat het brein, anders dan de bijna onmiddellijke reactie op fysieke pijn, tijd nodig heeft om ‘de psychologische en morele dimensies van een situatie’ te overzien. Simpel gezegd: hoe meer we afgeleid worden, hoe meer we de nadruk leggen op snelheid ten koste van diepgang – een ‘tekst’ wordt steeds meer een tekstbericht, een rijtje woorden en wat emoticons op het scherm van een telefoon, en steeds minder de honderden pagina’s van een roman – en hoe minder waarschijnlijk het wordt dat iets ons echt raakt. Dat is niet eens een mededeling over de relatieve waarde van een roman versus die van een tekstbericht, alleen over de tijd die we aan beide besteden.
We weten dat sms’en onder het rijden gevaarlijker is dan rijden onder invloed. Maar wie onder het eten, tijdens een gesprek of in de wachtkamer met zijn telefoon in de weer is, brengt geen levens in gevaar, dus dan laat je je met een gerust geweten afleiden. Toch wil iedereen de onverdeelde aandacht van zijn ouders, vrienden of partner – ook al raken velen, vooral kinderen, eraan gewend dat ze veel minder krijgen. De Franse filosoof Simone Weil schreef dat „aandacht de zeldzaamste en zuiverste vorm van vrijgevigheid” is. Volgens die definitie worden we in onze contacten met de buitenwereld, elkaar en onszelf dus steeds gieriger.
Een roman eist veel van de lezer en aandacht is wel de meest voor de hand liggende eis. Als ik tv kijk of naar muziek luister, kan ik er van alles naast doen en als ik naar een expositie kijk, kan ik tegelijk een gesprek met een vriend voeren, maar voor het lezen van een roman moet je alles opzij zetten. Een boek lezen betekent dat je je helemaal aan dat boek wijdt. Romans roepen empathie op, brengen ‘de ander’ dichterbij, eisen van de lezer dat die zijn eigen perspectieven overstijgt, maar is dat alles niet gewoon aandacht, een daad van vrijgevigheid? Vrijgevig voor onszelf?
Wij zien de technologie als brenger van informatie en manipulator van de materie.
Mijn vader was niet aanwezig bij de geboorte van zijn kinderen – dat was in die tijd niet gebruikelijk, mannen bleven in de wachtkamer. Ik was wel getuige van de geboorte van mijn zoons. Mijn ervaring was rijker, dieper, memorabeler, vervullender dan die van mijn vader. Doordat ik fysiek aanwezig was, kon ik ook emotioneel aanwezig zijn.
Het technische ‘Ik hou van je’
Wij zien de technologie als brenger van informatie en manipulator van de materie. Google houdt zich, zoal we allemaal weten, bezig met – zoals ze het zelf formuleren – het organiseren en toegankelijk maken van „alle informatie ter wereld”. Andere technologieën zijn aardser – de auto vervoert ons over land met snelheden die onze benen nooit zouden halen en de bom stelt ons in staat meer vijanden sneller te doden dan we met onze blote handen zouden kunnen.
Maar technologieën zijn niet alleen effectief bij het bevorderen of dwarsbomen van bedoelingen, maar ook affectief. Technologie is niet alleen technisch. ‘Ik hou van je’ – hetzelfde ‘ik hou van je’, afkomstig van dezelfde persoon en met dezelfde oprechtheid en diepte – heeft aan de telefoon een ander effect dan in een handgeschreven brief of in een sms of app. De klank en het ritme van de stem hebben invloed op de woorden, net als de textuur en de kleur van het briefpapier of het lettertype dat de telefoonfabrikant voor ons heeft gekozen. We houden meer van onze Mac dan van onze pc omdat Apple meer investeert in de affectieve resonantie van haar technologie en in een kleine, beperkte elitekliek, die het hele proces bewaakt en begeleidt en zo een duidelijk herkenbaar ecosysteem creëert. We ‘spelen’ met onze smartphone, wat we nooit hebben gedaan met de hoorn van een traditionele vaste telefoon, want die was ontworpen door ingenieurs die in functionele termen dachten, terwijl de telefoon in onze zak is gemaakt in samenspraak met marketeers die zorgvuldig noteren welk gevoel we krijgen bij welke kleur, vorm, helderheid, structuur, gewicht en grootte.
Wij consumenten vergeten vaak dat de technologie altijd is afgestemd op bepaalde affecties – bouwstenen van emoties en complete emotionele ervaringen – en die ook beïnvloedt. Wij vergeten dat, maar de succesvolle bedrijven niet. Die zijn er voortdurend mee bezig en profiteren er enorm van. Wij vergeten het, ten koste van degenen die we zijn.
De meeste communicatietechnologie is begonnen als vervanging voor iets wat niet mogelijk was. Je kunt elkaar niet altijd zien en spreken, maar de telefoon maakte het mogelijk om op afstand toch contact te houden. De ander is niet altijd thuis, maar het antwoordapparaat maakte het mogelijk een bericht in te spreken als de ander niet in de buurt van de telefoon was. Online communicatie is ontstaan als substituut voor telefonische communicatie, die om welke reden ook te omslachtig of te lastig werd gevonden. Toen kwamen sms en Whatsapp, die snelle mobiele berichten mogelijk maakten. Die uitvindingen zijn niet gedaan om de rechtstreekse, persoonlijke communicatie te vergemakkelijken, maar om die in een acceptabele, maar gereduceerde vorm te vervangen.
Moeite
Maar toen gebeurde er iets geks: op een gegeven moment gaven we de voorkeur aan die gereduceerde substituten. Het kost minder moeite om even te bellen dan met iemand persoonlijk af te spreken. Het kost minder moeite om een berichtje op een antwoordapparaat achter te laten dan een telefoongesprek te voeren – je kunt zeggen wat je te zeggen hebt zonder op antwoord te hoeven wachten; je laat iets van je horen, maar je raakt niet meteen verstrikt in een gesprek. En daarom gingen we op een gegeven moment bellen als we wisten dat er niet zou worden opgenomen. Een mailtje versturen is nog gemakkelijker, omdat je je dan kunt verschuilen achter het ontbreken van toonhoogte en stembuiging, en je loopt natuurlijk niet het risico iemand toevallig te treffen. Met sms’en en Whatsappen is helder en duidelijk formuleren al helemaal geen vereiste meer, nog een schild om achter weg te kruipen. Elke stap ‘voorwaarts’ heeft het gemakkelijker gemaakt – een klein beetje maar – om persoonlijk contact uit de weg te gaan, om informatie door te geven in plaats van menselijkheid.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2016/12/data7269779.jpg)
Het probleem met het accepteren – het prefereren – van mindere substituten is dat we na verloop van tijd zelf gereduceerde substituten worden. Mensen die eraan gewend raken weinig te zeggen raken er ook aan gewend weinig te voelen. Of alleen te voelen wat door anderen wordt bedacht en hun wordt opgedrongen.
De roman heeft nog nooit in zo’n schril contrast gestaan met de omringende cultuur als nu. Een boek is het tegenovergestelde van Facebook: het vereist dat we offline gaan. Het is het tegenovergestelde van Google: niet alleen inefficiënt maar, met een beetje geluk, ook nutteloos. Beeldschermen bieden een schijnbaar onuitputtelijke hoeveelheid informatie, maar de werkelijke waarde van de boekpagina is niet om kennis te vergaren, maar om onszelf te leren kennen.
Eenzijdig leven
Zoals veel mensen uit mijn omgeving maak ook ik me zorgen dat smartphones en het internet het leven op subtiele manieren eenzijdiger hebben gemaakt, snelle bevrediging geven in plaats van diepe, me afleiden, slecht zijn voor mijn concentratie, me veel te vaak naar een plek brengen waar ik niet wil zijn. Zo check ik dikwijls mijn mail terwijl ik de kinderen in bad doe, klik ik even een internetpagina aan als ik niet meteen op een zin of idee voor een boek kom, of ga ik op een prachtige lentedag op zoek naar schaduw zodat ik het schermpje van mijn telefoon beter kan zien. Klinkt bekend?
Hebt u weleens een geliefde of familielid in de wacht gezet om een oproep van een onbekend nummer aan te nemen? Beginnen alleen-zijn en eenzaamheid door elkaar te lopen? Hebt u gemerkt dat uw verhouding met concentratiegebrek en afleiding radicaal is veranderd: wat ooit frustrerend was, is nu gewenst?
Wilt u die oproep van de onbekende beller aannemen, wilt u echt een mailtje krijgen dat beantwoord moet worden, verlangt u – smácht u – naar het meldingssignaal van een inkomend, onbelangrijk berichtje?
Zijn we gereduceerd?
Is het niet mogelijk dat de technologie, in de gedaante waarin die ons dagelijks leven is binnengedrongen, ons heeft gereduceerd? En is het niet mogelijk dat het erger wordt? Bijna alle nieuwe technologische vindingen zorgen in het begin voor onrust, maar dan wennen de mensen eraan. Dus misschien is verzet niet nodig. Maar stel dat het wel zo is, waar zou het dan vandaan komen, en in welke vorm?
Met elke generatie wordt het lastiger om je een toekomst voor te stellen die op het heden lijkt. Mijn grootouders hoopten dat ik een beter leven kreeg dan zij: zonder oorlog of honger, een gerieflijke plek die als een thuis voelde. Maar wat voor toekomst zou ik op voorhand al afwijzen voor mijn kleinkinderen? Dat hun kleren elke ochtend door een 3D-printer worden gemaakt? Dat ze communiceren zonder te praten of te bewegen? Alleen iemand zonder fantasie en zonder enige realiteitszin zal de mogelijkheid uitsluiten dat ze voor eeuwig zullen leven. Het is niet ondenkbaar dat een groot deel van de mensen die deze woorden lezen nooit dood zullen gaan.
Laten we vooralsnog aannemen dat we allemaal een vaststaand aantal dagen hebben waarin we ons stempel op de wereld drukken, de schoonheid zoeken en creëren die alleen een eindig bestaan mogelijk maakt, worstelen met zingevingsvragen en worstelen met onze antwoorden. We maken vooral gebruik van technologie om tijd te besparen, maar het lijkt er steeds meer op dat de bespaarde tijd erdoor wordt opgeslorpt, of dat de bespaarde tijd er minder voelbaar, minder intiem, minder waardevol door wordt gemaakt. Ik ben bang dat hoe dichter de wereld zich bij onze vingertoppen bevindt, hoe verder die verwijderd raakt van ons hart. Het is geen kwestie van en/of – ‘antitechnologie’ zijn is misschien nog wel dommer dan onvoorwaardelijk ‘pro-technologie’ zijn – het is een kwestie van balans vinden. Daar hangen onze levens vanaf.
Op een goede dag zal onze hartafwijking veel eerder door een nanochip zijn opgespoord dan dat we met klachten bij de dokter komen. En met weer een ander nano-instrument zal ons hart worden gerepareerd zonder dat we pijn voelen, tijd of geld kwijt zijn. Maar dat zullen we alleen als een wonder ervaren als we nog steeds in staat zijn wonderen te ervaren – met andere woorden, als ons hart de moeite van het redden waard is.