Een cello midden in de woonkamer, boeken langs de wanden. Het is de dag na de uitzending van DWDD en bij Jan Terlouw (85) thuis blijft de telefoon maar overgaan. Iedereen belt over zijn woorden op televisie: ‘laten we elkaar weer vertrouwen en ophouden met het verwoesten van de aarde’. En iedereen wil weten waarom hij denkt dat dat optreden tot een hype op Twitter en Facebook heeft geleid. „Het is toch niet te geloven”, zegt Terlouw. „Zo gaat dat dus tegenwoordig.”
U huilde bijna aan het eind van uw toespraak.
„Nou, dat is wat overdreven. Maar ik zag opeens al die jongelui daar zitten, hevig applaudisserend, en dat ontroerde me. Ik dacht: jaha, het is jullie wereld, jullie toekomst.”
In de jeugdboeken die dit jaar van u verschenen zijn [Het hebzuchtgas en Kop uit ’t Zand] laat u jonge mensen een opstand ontketenen tegen een overheid die niets doet om het milieu op aarde te redden.
„Van huis uit ben ik natuurkundige en daardoor weet ik dat wetenschappers ongeschikt zijn om de barricaden op te gaan. Ze twijfelen te veel. Politici doen het ook niet, want bij hen gaat de waan van de dag altijd voor. Dus blijven de jongeren over. Zij moeten zeggen: we pikken het niet meer.”
U zei in DWDD dat we in de naoorlogse jaren een touwtje uit onze brievenbus lieten hangen, zo groot was ons vertrouwen in elkaar.
„Omdat we minder rijk waren. Hoe welvarender we worden, hoe meer belust we raken op bezit en hoe meer we het willen beschermen. ‘Eerder gaat een kameel door het oog van een naald’ – hij citeert Matteüs 19 vers 24 – ‘dan dat een rijke ingaat in het koninkrijk der hemelen’.”
U bedoelt dat we geen betere mensen worden van te veel voorspoed?
„Of je nu Thucydides leest of Homerus of de Bijbel, altijd zie je dezelfde verhalen over hebzucht en de gevolgen daarvan. Mensen veranderen niet. In duizenden jaren zijn ze niet veranderd. En hoe ze zich manifesteren, hangt af van de omstandigheden. We leven nu in een tijd waarin de omstandigheden leiden tot wantrouwen, tot weinig gemeenschapszin. Maar dat kan zomaar weer veranderen. Als we echt in nood zouden komen, bijvoorbeeld door een klimaatprobleem… Ik bedoel, het hoeft maar een keer hard te sneeuwen en we lopen weer naar onze buren. Zal ik uw straatje vegen?”
Politici kunnen die omstandigheden toch beïnvloeden?
„Niet meer dan een beetje. Politici kunnen nooit meer dan een stapje voorop of achterop lopen bij wat de bevolking wil.”
En een groot deel van de kiezers wil nu minder immigratie, minder neoliberalisme en minder globalisering.
„Sinds een jaar of dertig hanteren we in het Westen het principe van vrij verkeer van kapitaal, goederen, diensten en personen. Dat heeft ons grote voordelen gebracht, welvaart. Dat het ook tot ontwrichting zou leiden, daar heeft de politiek te weinig over nagedacht. Er zijn in de jaren negentig processen in gang gezet waarvan we de effecten niet voorzien hebben.”
D66 is daar medeverantwoordelijk voor.
„O ja, zeker. We zijn daar allemaal schuldig aan. Achteraf moet je zeggen: op bepaalde punten heeft dat principe niet goed gewerkt, en dat heeft het wantrouwen in de politiek gevoed. We zullen dingen moeten terugdraaien. Tegenwoordig wordt hier drie keer per dag met de auto een pakje bezorgd. Is dat efficiënt? Nee. Zijn door meer marktwerking de prijzen gezakt? Alleen in de telefonie. Is de gezondheidszorg er beter door geworden? Zeker niet. De overheid heeft door privatiseringen ook veel minder mogelijkheden om verduurzaming van energie af te dwingen. Dat is een groot verlies.”
Minder neoliberalisme dus…
„…en een sterkere overheid. Politici moeten weer begrijpen dat zij namens de bevolking de leiders zijn.”
Geert Wilders staat al klaar.
Hij zucht.
U denkt aan een ander type leider?
„Ja, maar wie dat is, of wie dat zijn, dat moet blijken.”
Wat moet die leider doen?
„Als eerste het klimaatprobleem aanpakken. Dat is voor mij nou eenmaal het belangrijkste. Maar ik weet ook wel dat dat alleen maar lukt als je de bevolking meekrijgt.”
De bevolking heeft momenteel andere prioriteiten.
„Iemand gaf me het voorbeeld van Pearl Harbor, 7 december 1941. De dag na de aanval zei de Amerikaanse regering: nu gaan we over op een oorlogsindustrie. De hele bevolking snapte het en het gebeurde in een recordtempo.”
U bedoelt dat er eerst een ramp moet gebeuren? Net als in uw jeugdboeken?
„Ja. Alleen ga je niet zitten hopen op een ramp.”
Toch heeft u met uw pleidooi in DWDD…
„…een snaar geraakt, ja. Maar toch vooral met wat ik zei over het gebrek aan vertrouwen. Dat touwtje uit de brievenbus, dat is nu de hashtag. Niet de verwoesting van de aarde.”
Zou u lijstduwer willen worden voor D66 bij de volgende verkiezingen?
„Als de partij het me zou vragen, zou ik het wel doen, ja.”
Als u jonger was geweest…
„…en partijleider, haha, en we zouden de grootste worden…”
Dan werd u misschien wel premier.
„En dat zou ik goed doen. Ik ben oud genoeg om van mezelf te kunnen zeggen dat ik verschillen kan overbruggen, mensen bij elkaar kan brengen. Maar ik treur niet over het feit dat mijn tijd voorbij is. Ik heb een goed leven gehad. Ik ben voldaan.”
Stel dat u de macht zou krijgen, wat zou u doen?
„Kolencentrales sluiten. En het beleid afstemmen op het principe dat de vervuiler betaalt. Alles wat vervuiling veroorzaakt in de kosten verwerken. Moet je eens opletten hoe snel duurzame energie concurrerend wordt.”
Op wat voor kabinet hoopt u na de verkiezingen?
„Centrumlinks. Als D66, GroenLinks, het CDA, de PvdA en de SP allemaal rond de vijftien zetels krijgen, dan hebben ze de helft van het parlement en dan zou het kunnen.”
Is het realistisch?
„Een kabinet met Rutte en Wilders is realistischer. De VVD eist wel dat Wilders zijn ‘minder, minder’ terugneemt, en dat wil hij niet, maar daar vinden ze wel wat op.”
In uw jeugdboeken van dit jaar herleeft de religie.
„Ja, ik zie daar de tekenen al van. Als de situatie maar nijpend genoeg wordt… Het komt ook door mijn oorlogservaringen, in het pikdonkere Wezep waar we toen woonden. Overdag zagen we honderden hongerlijders op hun gymschoenen over de Zuiderzeestraatweg lopen, op zoek naar eten, aandoenlijk om te zien. ’s Avonds werden ze ondergebracht in een verenigingsgebouwtje, stro op de vloer, en dan ging mijn vader erheen.” Terlouws vader was predikant bij de Gereformeerde Bond. „Hij zag slecht, helemaal in het donker, dus ik ging mee, als jongen van dertien, en ik zal nooit vergeten hoe mensen dan naar hem toe kwamen, hem probeerden aan te raken. Dominee, ik ben al jaren niet meer in de kerk geweest, maar nu… Wilt u nog een bladzijde uit de Bijbel voorlezen?”
Lijkt u op hem?
„Hij was een goede spreker. Hij had een open mind. Ik heb altijd alles tegen hem kunnen zeggen. Daardoor heb ik nooit een afkeer van de kerk gekregen.”
Maar keert u er nu ook naar terug?
„Nee, nee. Daarvoor heb ik te veel nagedacht. Nee, voor mij werkt het niet.”
Vrijdagochtend zegt Jan Terlouw dat hij toch geen lijstduwer voor D66 wil worden. Als hij door voorkeurstemmen een zetel zou krijgen, zou hij er toch voor bedanken. En dat zou kiezersbedrog zijn.