Na jarenlange discussie willen de Nederlandse pensioenfondsen voor de aankomende kabinetsformatie een nieuw soort pensioen hebben ontwikkeld. In het „vroege voorjaar van 2017” is het mogelijk een extra pensioenvariant te presenteren met „voldoende draagvlak” bij werkgevers en vakbonden.
Dat schrijft de Pensioenfederatie in een brief die woensdag is aangeboden aan de Sociaal Economische Raad (SER), het adviesorgaan van de sociale partners. De invoering van deze nieuwe pensioenvariant zou „in het mooiste scenario” in 2020 kunnen beginnen, zegt directeur Gerard Riemen van de Pensioenfederatie.
Risico’s collectief delen
Het huidige stelsel van aanvullende pensioenen (bovenop de AOW) is gebaseerd op de wettelijke toezegging van een zeker pensioen – die in de praktijk zelden wordt waargemaakt. Het stelsel moet worden hervormd omdat het gevoelig is voor de rente (lage dekkingsgraden) en ouderen meer profiteren dan jongeren van de vaste ‘doorsneepremie’ die iedereen betaalt. Ook is het systeem veel te ingewikkeld geworden en is er weinig vertrouwen in het pensioenstelsel – hoewel dat met een kapitaaldekking van 1.176 miljard euro vorig jaar tot de beste ter wereld wordt gerekend.
De Pensioenfederatie presenteerde woensdag doorrekeningen en analyses van twee nieuwe pensioensoorten. Het zijn de twee varianten die zijn overgebleven na een verkenning die de SER vorig jaar liet uitvoeren.
Ambitiepensioen
De ene is het collectieve „ambitiepensioen” met meer beleggingsvrijheid, maar zonder beloftes over het uiteindelijke pensioen. De andere is het systeem van individuele pensioenpotjes waarbij financiële risico’s, zoals grote beursverliezen en de stijgende levensverwachting, wel weer collectief worden gedeeld. Het is de bedoeling dat een van deze twee modellen als een extra keuzevariant aan het huidige stelsel wordt toegevoegd.
Het collectieve ambitiepensioen lijkt nog het meest op het huidige stelsel. Deze variant geeft geen garanties over het uiteindelijke pensioen meer, maar biedt fondsen wel meer ruimte om met meer risico te beleggen om meer rendement te behalen. Deelnemers krijgen jaarlijks een bepaalde opbouw toegezegd en jaarlijks wordt gekeken of fondsen daarvoor voldoende geld hebben. De pensioenen worden een beetje verhoogd of verlaagd, als de dekkingsgraad hoger of lager dan 100 procent is.
Bij individuele pensioenrekeningen bouwt iedereen afzonderlijk, en niet meer collectief, pensioen op. Er is wel een collectieve buffer (van maximaal 20 procent van het totale vermogen) om grote schokken op de beurzen op te vangen. Persoonlijke pensioenrekeningen bieden ook geen garanties meer, en er zijn geen dekkingsgraden meer nodig omdat iedereen individueel opbouwt. Is er veel rendement, dan worden de pensioenen daarmee aangevuld. Is er te weinig rendement, dan komt er compensatie uit de collectieve buffer.
Zelf spreekt de Pensioenfederatie geen expliciete voorkeur uit voor één van beide varianten uit, omdat de keuze aan werkgevers en vakbonden is, zegt Riemen: „Beide varianten kunnen worden verbeterd.” Hij roept de sociale partners op om de „vaart” in de discussie en de besluitvorming te houden. „Als je het geheel aan de politiek overlaat, kan het in de kabinetsformatie alle kanten uitgaan”.
Leeftijdsdiscriminatie
De pensioenfondsen zeggen wel dat het de vraag is of het ambitiepensioen op „voldoende draagvlak” kan rekenen. Deze variant is namelijk gevoelig voor juridische procedures wegens leeftijdsdiscriminatie. Het ambitiepensioen gaat uit van leeftijdsafhankelijke pensioenopbouw, waarbij de ene leeftijdsgroep meer voordeel kan hebben dan een andere. „Varianten waarin je nat kunt gaan op gelijke behandelingsvraagstukken, moet je niet willen”, zegt Riemen. „Wij willen een pensioencontract zonder juridische risico’s, dat transparant is en met collectieve risicodeling.”
Onbegrensde buffer
Welk van de twee varianten het meeste pensioen oplevert, is op basis van kwantitatieve analyses niet te zeggen, volgens de onderzoekers. Het ambitiepensioen geeft betere bescherming bij slechte resultaten, omdat er een onbegrensde buffer is. Van dit pensioen profiteren vooral jonge deelnemers en gepensioneerden, terwijl individuele pensioenpotjes voor de middengroepen beter uitpakken.
De kans bestaat dat deelnemers het ambitiepensioen als „een verslechtering” ervaren, omdat het minder zekerheid geeft terwijl de pluspunten niet eenvoudig uit te leggen zijn. De individuele pensioenrekening aan de andere kant maakt pensioen persoonlijk en vergroot zo de betrokkenheid, zeggen de onderzoekers. Maar omdat deze variant „matig” scoort op het delen van risico’s, is het lastiger om dit systeem als ‘verplicht’ te verkopen.