De verkiezingsoverwinning van Donald Trump heeft een levendig debat doen ontstaan over de rol van de media. In de Verenigde Staten, maar ook in Europese landen wordt de oude vraag gesteld of we wel genoeg naar de straat luisteren; naar de ontevreden burger die een stem moet krijgen. De journalistiek zou die boot gemist hebben.
In mijn ogen is dat slechts de halve waarheid. De opdracht aan de journalistiek is niet zozeer om de boze burger een stem te geven, de opdracht is veel meer om actief onderdeel uit te maken van onze samenleving. En dat is ingewikkelder dan het lijkt. Want daarvoor is het nodig dat journalisten niet alleen het nieuws verslaan, maar ook de momenten die daaraan voorafgaan en erop volgen goed in beeld brengen.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2016/11/data1566422.jpg)
Kortom, de journalist als herkenbare ‘buurtgenoot’ die precies weet wat er leeft en speelt in plaats van de invliegende, razende reporter, die binnen een paar uur de sfeer in een wijk moet schetsen, om er vervolgens jaren niet terug te komen.
Ziet u weleens een journalist? Als u in een dorp, een gemiddelde wijk of een achterstandsbuurt met veel nieuwe Nederlanders woont, is de kans dat u een journalist kent vooral aanwezig als er gedoe was in uw leefomgeving. Een opstand over de vestiging van een asielzoekerscentrum of rellende scooterjeugd is goed voor mediabezoek.
Maar journalistiek is meer dan dat; journalistiek duidt en verbindt, journalisten moeten aanspreekbaar zijn, en niet alleen voor mensen die de weg kennen en hoogopgeleid zijn. Dan ontstaat vertrouwen en zien we nuance naast uitersten. Alleen dan functioneert democratie op een goede manier en krijgt de lezer of kijker het hele beeld.
Dit verhaal is een pleidooi voor investering in regionale en lokale journalistiek. De afgelopen jaren hebben redacties zich teruggetrokken uit dorpen en stadswijken.
Letterlijk doordat hun kantoren op industrieterreinen kwamen, omdat journalisten te vaak aan hun bureau verhalen moeten maken en omdat er productienormen geïntroduceerd zijn die meelopen in een wijk onmogelijk maken. Doordat redacties in menskracht zijn gehalveerd en freelancers ternauwernood worden betaald.
De journalist is afwezig in een groot deel van onze samenleving; in onze wijken, in de Bijlmer, Kanaleneiland of Almere. In Zaandam, Steenwijk of Culemborg als er geen stront aan de knikker is.
Journalisten kunnen er een verbindende rol spelen. In een vroeg stadium kunnen ze problemen signaleren en agenderen, kunnen ze oplossingen aandragen en mensen een stem geven. Door gedegen onderzoek en een breed netwerk, zichtbaar in wijk of stad, simpelweg omdat ze er als ‘buurtgenoot’ middenin wonen en er deel van uitmaken.
De journalistiek verliest haar meerwaarde als elk gewerkt uur gedeclareerd of verantwoord moet worden. En als journalisten alleen nog maar aan het einde van het proces verslag mogen doen. Als de geest uit de fles is en het kalf verdronken. Dit is een warm pleidooi voor publieke journalistiek die dicht bij de mensen staat.
Hier ligt zodoende een geweldige kans voor de publieke omroep, inclusief regionale en lokale omroep, om te investeren in de regio.
En er ligt een kans voor regionale en lokale sites en kranten om hetzelfde te doen. Investeer in professionele, lokale correspondenten in dorpen, wijken en steden.
Voor ons is het evident dat zowel de omroep als commerciële sites en kranten daarbij ondersteund moeten worden. Het is een welgemeend eigenbelang van ons allen. Zulke belangen krijg je niet cadeau. Daar is publiek geld voor nodig.
Het zou de lokale en landelijke politiek sieren als ze de publieke omroep niet langer als bezuinigingspost zien en het mediabeleid ruimer behandelen dan een discussie over twee of drie tv-kanalen.
Lokale democratie verdient een beter mediabeleid.