In de drie kwartier dat we op een tafeltje wachtten in een populaire brunchtent in een opkomende Berlijnse wijk, keek ik eens goed om mij heen. Was ik hier eerder geweest? Ik zag hangplanten. Veel daglicht. Sloophout. Industriële lampen. Vintage designmeubels. Terracotta. Een grof gestuukte muur. Het eten was heerlijk, de koffie met amandelmelk ook, maar ik vond het deprimerend dat deze ruimte in elke hippe buurt in een willekeurige wereldstad had kunnen staan.
Maak kennis met het identiteitsloze eenheidsworst-interieur dat zich als een olievlek over de hippe horeca, appartementen en flexwerkkantoren van de grote steden verspreidt: AirSpace. De term dook deze zomer op in een essay dat de New Yorkse journalist Kyle Chayka schreef voor het Amerikaanse techmagazine The Verge.
„Het viel mij al een paar jaar op dat de interieurs van horecazaken in mijn eigen buurt steeds meer op elkaar lijken”, vertelt Chayka op Skype. Hij heeft het over de combinatie van Scandinavisch minimalisme (veel witte vlakken, grote lichte ruimtes) en industriële elementen (stellingkasten, stoere hanglampen, stalen deuren). „Niet alleen in mijn eigen buurt, Brooklyn, maar ook in Londen, Kopenhagen en Beijing.”
De rol van sociale media
In zijn essay schrijft Chayka over „een vreemde geografie, gecreëerd door technologie.” Volgens de journalist ligt daar de oorzaak: door platforms als Instagram, Facebook en Pinterest werd de eens zo spannende hipsteresthetiek van de crisistijd razendsnel verspreid. Op deze sociale mediaplatforms bepalen algoritmes wat je te zien krijgt – mede gebaseerd op wat veel wordt aangeklikt.
Toch is de grootste aanjager van AirSpace volgens hem verhuursite Airbnb, met haar slogan ‘belong anywhere’. Huisfotografen leggen de appartementen zo aantrekkelijk mogelijk vast – ruimtelijk en met veel licht – want de site krijgt commissies per boeking.
Reizen is goedkoper
Niet alleen social media zijn de oorzaak. Meer mensen bewegen zich sneller over de wereld dan ooit tevoren. Reizen is een stuk goedkoper dan pakweg vijftien jaar geleden. Bovendien is het steeds normaler geworden om vanaf andere plekken te werken. Internationale en creatieve reizigers nemen hun smaak met zich mee, en passeren daarbij dezelfde stedelijke hotspots. Het comfort van AirSpace – wifi, koffie, het gevoel in een bekende omgeving te zijn – is aantrekkelijk, zegt Chayka. En ook al is het nooit uniek of echt interessant, je kunt de wereld over reizen zonder de AirSpace te verlaten.
Kun jij nog onderscheid maken tussen de hippe plekken wereldwijd? Test je kennis. (Tekst gaat verder onder de quiz).
Volgens Chayka spelen ondernemers hierop in – wie een nieuwe koffiebar opent, stemt het interieur af op de smaak van deze stedelingen. Concepten als flexwerkkantoor WeWork of Roam – waar je zowel kunt werken als wonen voor 2000 dollar per maand in Miami, Madrid of Bali – dompelen je compleet onder in deze stijl.
Walhalla voor AirSpace
Stylist Roos van der Laan (27) herkent dit gevoel. Ze woont zelf in de Baarsjes in Amsterdam-West. „Het is hier een walhalla voor AirSpace, alles lijkt op elkaar.” Ze geeft toe dat ze er zelf ook vaak te vinden is. „Als freelancer is het heerlijk in dit soort tentjes. Je gaat niet zo makkelijk met je laptop in een superchique tent met gedekte tafels zitten, of in een tl-verlichte snackbar. Ik zit liever op een plek die mooi is ingericht, met een huiskamergevoel.”
Opwaardering van volksbuurten
AirSpace (de naam is een verwijzing naar Airbnb) mag dan een nieuw concept zijn, globale interieurtrends had je toch altijd al? Zo vond je wereldwijd ook cafés en winkels ingericht volgens de ‘funky trend’ in de jaren zeventig, en introduceerde architect Marc Augé in de jaren negentig de term ‘non-places’ voor inwisselbare, anonieme mondiale plekken zoals vliegvelden. „Een belangrijk verschil is dat er nu op veel grotere schaal verstedelijking plaatsvindt”, zegt architectuurcriticus Mark Minkjan. „Je komt steeds meer van dit soort ruimtes tegen per vierkante kilometer.”
Dit hangt samen met het proces van gentrification – de opwaardering van voormalige volksbuurten door de komst van hoogopgeleide, rijkere bewoners – dat je in bijna alle wereldsteden ziet. „Uiteindelijk leidt dit tot een suburbanisering van de binnenstad”, zegt Minkjan. „Deze nieuwe bewoners willen een comfortabele, veilige en herkenbare omgeving, waardoor alles uiteindelijk op elkaar gaat lijken.”
Steriel en clean
Hogeropgeleiden willen zich onderscheiden met deze stijl, zegt Koen van Eijck, professor aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en gespecialiseerd in culturele consumptie. „In de AirSpace-tenten wordt een beroep gedaan op het creatieve en artistieke.” Door zo’n omgeving op te zoeken, laat je zien dat je de culturele codes snapt om dit soort plekken te waarderen, zegt Van Eijck.
AirSpace ziet er voor veel mensen op het eerste gezicht fijn uit. Steriel, clean, maar fijn. Toch is er veel kritiek op waar deze stijl voor staat. „De ruimtes lijken toegankelijk. Toch betaal ik er gerust acht euro voor een broodje en vier voor de koffie. Als je met iemand praat die niet uit de stad komt, besef je pas hoe absurd dat is”, zegt stylist Roos van der Laan.
Deze stijl is niet voor iedereen
Ook Mark Minkjan heeft zijn bedenkingen. Niet over de esthetiek, maar over waar het voor staat: „Ergens wringt het. Niet iedereen voelt zich thuis in deze stijl. Ze missen de culturele bagage om dit soort plekken te waarderen of ze kunnen het simpelweg niet betalen. Voor mij is AirSpace het glazuurlaagje van gentrification, en tegelijkertijd het glijmiddel ervan: het wordt ingezet om bepaalde buurten aantrekkelijker te maken. In steeds meer steden zie je een verdringing ontstaan van inwoners met lagere inkomens, en AirSpace is daar een indicatie van.”
Kyle Chayka verwijst naar een onderzoek van Harvard Business School, waaruit bleek dat gebruikers met typisch Afro-Amerikaanse namen vaker worden geweigerd bij het boeken van een appartement via Airbnb. „AirSpace is dus niet toegankelijk voor iedereen. Een vrouw uit Kaapstad schreef me dat de lokale horeca met AirSpace-esthetiek een symbool is van de witte culturele elite.”
Zijn we nu voor altijd veroordeeld tot de eenheidsworst van hangende gloeilampen, racefietsen aan de muur en Eames-stoelen? „Trendwatcher Lidewij Edelkoort schreef vorig jaar over de dood van de mode”, zegt stylist Van der Laan. „Ik denk dat dit ook geldt voor interieurtrends. We blijven hangen in veilig design. Ondernemers willen geen risico lopen en kijken wat werkt, waar mensen op af komen.”
Volgens Chayka gaat de esthetiek die je nu overal ziet uiteindelijk over. „Ik zie nu in New York bijvoorbeeld een meer Californische stijl populair worden: wat rommeliger, tropischer, meer bohemian. Maar daar gaat het niet om. De uiteindelijke vraag is: zullen steden er weer verschillend uit gaan zien? Mijn gevoel zegt dat dit niet gaat gebeuren, globale steden zullen vanaf nu af aan altijd meer dan minder gemeen hebben.”