Elf Nederlandse sporters zijn maandagmiddag gehuldigd door de Hongaarse parlementsvoorzitter László Kövér. Het is een officieel eerbetoon vanwege hun afwezigheid tijdens de Olympische Spelen van 1956 in Melbourne, geboycot door ons land na de Russische inval in Hongarije.
Veertien sporters uit Nederland, Spanje en Zwitserland zijn deze week in Boedapest om terug te kijken op de Spelen van 1956. Beter gezegd: op de Olympische Spelen waar ze op het laatste moment niet heen mochten vanwege een boycot van hun land. Vlak voor aanvang van het evenement maakte de Sovjet-Unie een bloedig einde aan de Hongaarse revolutie, waarna deze drie landen wegbleven.
De sporters werden compleet verrast door deze actie – het absolute dieptepunt in hun sportieve carrière. Een groot aantal Nederlanders was kanshebber voor een medaille, waaronder de zwemsters en hockeyers. Met een onpersoonlijke telegram kwam aan deze droom een eind. ‘Verlaat allen Olympisch Dorp. Zoek elders onderdak. Draag burgerkleding. Sorry. Sterkte.’
Overdonderend eerbetoon
In Hongarije was tot deze week niemand op de hoogte van deze boycot, mede omdat het tot de val van de Berlijnse Muur (1989) verboden was erover te praten. Precies zestig jaar later proberen de Hongaren het goed te maken met een driedaags programma over de boycot, onderdeel van de officiële herdenkingen van de Hongaarse Revolutie.
De Nederlandse sporters – zes hockeyers, vier zwemsters en één waterpoloër – zijn volkomen verrast door de reeks aan huldigingen en ontvangsten. Parlementsvoorzitter Kövér sprak vol lof: „Deze sporters moesten hun dromen opgeven vanwege de Hongaarse Revolutie. In onze ogen bent u een Held van de Revolutie.”
Ook kregen de sporters een staande ovatie tijdens een bezoek aan een danstheater. In de nationale media is het een belangrijke gebeurtenis. Het Hongaarse IOC-lid Pál Schmitt, zelf tweevoudig olympisch kampioen, sprak als eregast op de bijhorende conferentie.
Oud-waterpoloër Wim Mosterd weet niet wat hem overkomt. „Het is overweldigend hoe we hier worden ontvangen. Zo moet het ongeveer gaan als onze koning op reis gaat.” Volgens hem is de boodschap duidelijk overgebracht: „Sport en politiek kunnen we niet scheiden; sporters en politiek wél.”
Ook bij de andere sporters bleef weinig over van de eerdere Hollandse nuchterheid. Zwemster Atie Dorresteijn: „Dit is het applaus dat we in 1956 niet hebben gekregen. Na zestig jaar kan ik deze enorme teleurstelling eindelijk afsluiten.”