Er was een tijd dat je voor een shirt van je favoriete metalband moest wachten tot ze in de buurt kwamen spelen. Dan kon je ’m na het concert rechtstreeks van de bassist of de vriendin van de zanger kopen. Monochrome shirts met stekelige, onleesbare logo’s die voorheen een garantie waren voor een hoekje in de trein, waar medereizigers liever uit de buurt bleven. Nu hangen metalshirts gewoon bij H&M. Is dat metal? Eerder een dun laagje chroom.
De esthetiek van heavy metal is de laatste jaren uit het vieze hoekje gekomen en een internationale modetrend geworden. Van Kanye West tot Miley Cyrus en van David Beckham tot de zangeres met de veelzeggende naam Ke$ha – allemaal lopen ze met shirts van Iron Maiden, Metallica, Slayer en Megadeth. En voor 19,99 euro heb je bij H&M „een shirt van katoenen tricot met een print” van Metallica. Dat shirt heeft voor de zekerheid twee gaten. Alsof het in de loop der jaren is versleten nadat je het bij een echt concert hebt gekocht. Er staat een schedel op en ‘Damage Inc.’. Dat is een nummer van Metallica uit 1986 over een meedogenloos bedrijf dat de bevolking tot slaaf heeft gemaakt. Een ander shirt van H&M verwijst naar ‘…And Justice for All’, over hoe sommige mensen over lijken gaan om geld te verdienen.
De ironie ligt er zo dik bovenop dat je er tegenaan kunt leunen. Heavy metal is een wereld waarin hondstrouwe fans en muzikanten elkaar vanuit de schaduwen steunen, zonder al te veel perverse, commerciële prikkels. De wereld van H&M, van snel vervliegende trends en inwisselbare rages, kan daar niet verder van verwijderd zijn.
De Rolling Stones
We weten niet of de dragers van die nieuwe metalmerchandise meer dan twee nummers van de band op hun shirt kennen, maar tekenend is het filmpje dat de zanger van de Belgische gimmickband Fleddy Melculy – bekend van het nummer ‘T-shirt van Metallica’ – onlangs maakte voor Studio Brussel: op festival Pukkelpop vroeg hij mensen met bandshirts of ze wisten waar ze mee liepen. Het meisje met de Slipknot-trui kent geen enkele albumtitel van die band. Het meisje met het shirt van de Rolling Stones kent de hit Satisfaction niet. Zelfs de jongen met het shirt van The Beatles kan geen twee nummers van die band noemen.
Een nieuw dieptepunt diende zich afgelopen week aan in een filmpje van vlogger Laura Ponticorvo, waarin ze een shirt van ‘Metallic’ aanprijst. Het is lang, ze draagt het als jurkje met over-the-knee boots. „Heel erg nice.” Zelden kwam een aanprijzing voor de band uit San Francisco zo onwaarachtig over, inclusief verhaspeling van de bandnaam. Op sociale media kreeg ze er daarom flink van langs, wat haar enkele dagen later tot excuses noopte. Ze schreef: „Ik luister het zelf niet maar heb enorm veel respect voor wat ze doen! Ik begrijp dus nu dat het niet gewaardeerd wordt als je de muziek niet luistert en dan wel zulke shirtjes draagt.”
De Amerikaanse metaljournalist Kim Kelly werd zo kwaad over dit soort gemaaktheid dat ze er twee pislinke stukken over schreef. Eerst in The Guardian en daarna bij muzieksite Noisey. Zij schrijft over bedrijven als H&M en Urban Outfitters: „Je kan van vrijwel elke metalband rechtstreeks een cool T-shirt kopen voor minder dan twintig piek, en tegelijk hun bankrekening spekken. Maar in plaats daarvan vragen die bedrijven honderden dollars voor lelijke, halfbakken ‘edgy’ troep.”
Want het gaat verder dan oude ontwerpen herdrukken. Kanye West heeft een hele merchandiselijn in de typografie van Metallica. Justin Bieber deed dat met de letters van Pentagram. Beyoncé verkoopt buttons met ‘Slayoncé’, in het lettertype van Slayer. Modemerk Balenciaga deed dat met Iron Maiden, het Franse Vetements met het beeldmerk van Immortal. En bands doen zelf mee: Supreme werkt sinds vorige week samen met Slayer, Metallica ging in zee met pakkenmerk Brioni, Deafheaven met Ray-Ban en Marilyn Manson doet modellenwerk bij Marc Jacobs.
Inspiratie en imitatie
Niet alleen bandshirts maken steeds meer deel uit van het straatbeeld. De complete metallook – zwarte motorjassen, studs, patches etc. – is op dit moment gemeengoed. Daar is op zich niks mis mee. Maar, zoals Kim Kelly schreef, „er is wel een verschil tussen inspiratie en imitatie”. Noem het culturele appropriatie: het adopteren van elementen uit een (sub)cultuur en die reduceren tot simpel stereotype. Denk aan het dragen van verentooien van Indianen. Zonder context wordt een deel van de identiteit van die groep ineens inwisselbaar. Cultuur als kostuum.
Metalheads vormen natuurlijk geen onderdrukte minderheid, laten we niet overdrijven. Maar beledigen kun je ze wel. Het is pijnlijk dat het uiterlijke bewijs van het hondstrouw volgen van hun favoriete bands ineens een oppervlakkig modedingetje is geworden. Dat hun ‘uniformen’, waarvoor ze voorheen vaak door de buitenwereld zijn beschimpt en bespuugd, nu een accessoire zijn voor hippe chicks en dudes.
Meghan McRae van metalcultuur website Cvlt Nation, zei het tegen Noisey laatst zo: „Metal en punk zijn gewoon geen modetrends. Het zijn culturen waarbij een bepaalde manier van leven en wereldbeeld past. Als je die indikt tot een stereotype ‘look’ voor een paar seizoenen, dan is dat beledigend voor mensen die hun leven hebben gewijd aan die culturen.”
Wat kan een metalhead er nog tegenin brengen? Muziek natuurlijk, om te beginnen. Er is natuurlijk helemaal geen dresscode in zo’n vrije cultuur als metal. De muziek is veel belangrijker en aangezien metal nogal een acquired taste is, houden de fans hierop voorlopig nog wel even het alleenrecht.
Metallica zelf klinkt op hun nieuwe album Hardwired… to Self-Destruct, dat vrijdag uitkomt, giftiger en meer vilein dan ze in 25 jaar hebben geklonken. Met de snoeiharde thrash metal die past bij de populaire shirts.
Verder is het een kwestie van een lange adem. Trends komen en gaan, en heavy metal als mode-rage gaat wel weer over. Als de pubers van nu uit hun imitatieleren bikerjackies zijn gegroeid, blijven de harde rockers over.
En luister anders eens naar Metallica’s ‘Damage Inc.’, dan begrijp je misschien beter wat het betekent om zo’n shirt aan te trekken. „Living on your knees, conformity / Or dying on your feet for honesty / Inbred, our bodies work as one / Bloody, but never cry submission / Following our instinct / not a trend / go against the grain / until the end.”