„De mensen kennen hier normaal ’s avonds echt niet meer op straat lopen!” De verslaggever vraagt: „Wie kan dat bevestigen?” Een tienermeisje: „Ik ben een paar keer achterna gelopen door een Turk.” Een woedende man springt naar voren: „Door die galbakken (Turken) krijgen wij betaald met kraaltjes en spiegeltjes!” De menigte juicht.
Het is 1972 en de Rotterdamse Afrikaanderwijk is in vuur en vlam. Havenarbeiders gooien ruiten in van pensions, slaan Turkse gastarbeiders in elkaar en organiseren pogroms: „Ik zat net aan mijn prakkie”, zegt buurtbewoner Piet Spruijt tijdens een terugblik van Radio Rijnmond. „Toen belde mijn broer aan, of ik eventjes mee wilde werken om een paar Turkse panden leeg te vegen.”
Toen ik opgroeide op Rotterdam-Zuid was uitgescholden worden voor ‘Kankerturk’ vrijwel dagelijkse kost. Ik krijg er bijna nostalgische gevoelens van, want het blijft jeugdsentiment, ook al is het geen fijne. De bezorgde burger, de spreekwoordelijke ‘Henk en Ingrid’, ken ik door en door. Het zijn mijn mensen. Ik hou van ze, ook al weet ik dat ze mij zullen haten als het erop aankomt.
Niet alleen mij overigens. Ook mensen waar ze zelf op hebben gestemd, moeten vrezen voor hun leven zodra Henk en Ingrid verstouten. Leefbaar-wethouder Ronald Schneider moest vorige week onder politiebescherming vluchten uit de Rotterdamse wijk Hoogvliet. De bewoners stonden op het punt hem te lynchen. Waarom? Omdat hij wilde vertellen over de komst van twaalf statushouders.
Ziedend was de menigte. Zoals een bewoner het verwoordde: „Die gasten lopen dalijk bij ons door de wijk, waar mijn dochter van twaalf speelt, met korte rok. Maar niet zo kort dat het niet gepast is. Ik kies daar niet voor.”
Er zitten zeker reële problemen achter die woede. Stijgende woningnood, verminderde koopkracht, toenemende verloedering. Die legitieme zorgen moeten we serieus nemen. Gevaarlijk wordt het wanneer we op basis daarvan alles wat Henk en Ingrid roepen als het woord van God zien. En dát is het grootste mankement van de Nederlandse intelligentsia: al vijftien jaar laten ze zichzelf aanpraten dat ze ‘iets’ hebben ‘gemist’ en uit hun ‘bubbel’ moeten komen. Na de zege van Trump lijkt er nog een schepje bovenop te komen: meer PVV-stemmers op TV. Meer Pegida-aanhangers bij Pauw. Zelfs de online-grachtengordelbode De Correspondent deed een handreiking.
Volgens mij neem je ze op die manier helemaal niet serieus. Integendeel, je verheft ze tot nobele wilden. Als je ze serieus neemt, ga je ze juist streng toespreken wanneer het nodig is. En dat is vaak het geval. Die bewoners van Hoogvliet waren bijvoorbeeld nergens te bekennen toen diezelfde wethouder Schneider afgelopen maart aankondigde 20.000 sociale huurwoningen te slopen. Nee, ze gaan liever los op die twaalf statushouders.
Als je mijn mensen, de bezorgde burgers, waardeert moet je hun zorgen aankaarten zonder betutteling. PvdA-politicus Jan Schaeffer pleitte na de Afrikaanderwijkrellen bijvoorbeeld voor meer sociale huurwoningen met de leus ‘In geouwehoer kun je niet wonen’. Dezelfde klare taal kregen bezorgde burgers destijds ook als volgt: „Je bent terecht boos als je langer moet wachten op een huurwoning, maar je blijft met je tengels van andere mensen af.”
Op dit moment lijkt het tegenovergestelde te gebeuren. De zo door Henk en Ingrid verguisde ‘mainstream media’ durven niks meer. En de politiek gaat maar door met het economisme, de echte oorzaak achter de boosheid.
En Henk en Ingrid? Die wentelen zich steeds meer in hun eigen gelijk, wat ze sowieso altijd al deden, maar nu met steeds minder tegenspraak.