Analyse

Hoe kan het dat het nu zo goed gaat met de Nederlandse economie?

De voorspoedige CBS-cijfers over de groei van de Nederlandse economie roepen de vraag op: hoe kan dat zo maar? Meerdere factoren spelen een rol.

Winkelend publiek in de Koopgoot.
Winkelend publiek in de Koopgoot. Foto Koen van Weel / ANP

Na crisis komt zonneschijn. Meer banen, meer economische groei, minder werkloosheid, meer consumptie.

Dat is de kern van de cijfers over het derde kwartaal die het Centraal Bureau voor de Statistiek dinsdag publiceerde. Onder normale omstandigheden zijn deze uitkomsten de ideale aanloop voor regeringspartijen om straks, op 15 maart, verkiezingen te winnen. Want wat heeft de oppositie nog in te brengen als mensen ’t beter hebben en om zich heen zien dat familie en buren het ook beter krijgen?

Lees ook: Nederlandse economie groeit met 0,7 procent

Maar het is de vraag of dit de tijden zijn waarin de economie beslissend is voor de politieke keuze van de burgers. Vier dagen vóór de presidentsverkiezingen in de VS had het het Amerikaanse ministerie van Handel eersteklascijfers over banengroei en werkloosheid gerapporteerd. Cijfers die tot stand waren gekomen onder het bewind van president Obama, een Democraat. Maar de Democratische kandidaat bij de presidentsverkiezingen verloor en Trump won.

Zegetocht

De stand van de economie is voor de burgers niet vanzelfsprekend het onderwerp dat hun keuze bepaalt. Nederland moet daar al aan gewend zijn. Neem 2002. De opkomst van Pim Fortuyn. De economische barometers stonden op hoogzomer. De tweede helft van de jaren negentig behoren tot de beste tijden die de economie na de oorlog doormaakte. Toch was een deel van de kiezers ontevreden, juist over de niet-materiële onderwerpen, zoals integratie en wachtlijsten in de gezondheidszorg. De kiezers vloerden het links-liberale coalitiekabinet. De zegetocht van de welvaart moest het afleggen tegen de ‘puinhopen van Paars’.

En nu? In de meest recente onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau naar de nationale problemen staan inkomen en economie op de vierde plaats. De eerste drie problemen volgens burgers zijn: immigatie/integratie, samenleven/normen en waarden en de gezondheidszorg.

Maar ook achter deze problemen gaan inkomens, banen en economische groei schuil. Om een voorbeeld te noemen: meer economische groei en meer banen leiden tot hogere inkomstenbelasting, minder werkloosheidsuitkeringen, meer btw-opbrengsten en dus tot meer ruimte op de rijksbegroting. En dat betekent: meer ruimte voor extra uitgaven. Ruimte voor belastingverlagingen. Of voor allebei.

Huizen, huizen, huizen

De voorspoedige CBS-cijfers over het derde kwartaal roepen de vraag op: hoe kan het dat het nu zo goed gaat? Het antwoord is een combinatie van factoren, die alles te maken hebben met hoe de Nederlandse politiek en de economie in elkaar zitten. Tot aan de kredietcrisis van 2008 bepaalden de stijgende prijzen op de koopwoningmarkt en in de export (chipmachines, landbouwproducten) de groei. De koopwoningmarkt beleefde gouden tijden dankzij de royale kredietverlening van de banken. De crisis maakte een eind aan de groei-aanjagers.

Tekst loopt door onder grafiek:

De overheid gaf prioriteit aan zuinigheid. Afnemers van onze export in Europa zetten eveneens de tering naar de nering. Net als wij moesten zij voldoen aan de Europese begrotingsregels die landen aansporen om hun tekorten terug te dringen tot onder de 3 procent van hun jaarlijkse economische productie.

Banken knepen kredieten af. De huizenprijzen daalden en op het dieptepunt van de economische crisis hadden meer dan 1 miljoen huishoudens een koophuis waarvan de waarde lager was dan hun hypotheek. De ultieme angst van de middenklasse maakte zijn entree: het huis dat onder water staat.

Het enige lichtpuntje: het onconventionele beleid van de Europese Centrale Bank. De ECB probeert met alle middelen, waaronder nu een ultralage rente en het massaal opkopen van staatsleningen en andere leningen, de economische groei én de inflatie te stimuleren. Het gevolg: een ultralage hypotheekrente. Tien jaar vast kost nu 1,6 procent. Daar wegen de ingevoerde beperkingen – geen tophypotheek meer, verplicht aflossen – niet tegenop.

Na een valse start in 2010 doken de eerste groene sprieten van Nederlands herstel eind 2011 op, toen de export verbeterde. De hoop dat de uitvoer zich zou verbreden tot werkelijk economische herstel werd de kwartalen daarna stukje bij beetje bewaarheid.

De ommekeer op de huizenmarkt kwam in de zomer van 2013. Sindsdien stijgen de prijzen, en in sommige regio’s, zoals Amsterdam en Utrecht, zelfs explosief. Landelijk zijn de prijzen nu weer 22 procent hoger dan op het dieptepunt. Huizenbezitters voelen zich weer rijker, of minder arm, en het effect daarvan op de consumptie is fors. Het Centraal Planbureau berekent dit ‘vermogenseffect’ op 3,5 procent van de waardestijging van woningen.

De huizenprijzen stegen in september met 8 procent ten opzichte van een jaar eerder. Dat leidt via hogere consumptie vroeg of laat tot 0,4 procent extra economische groei.

Lees ook: De verkoop gaat zó goed, in Amsterdam zijn de huizen op

Banen, banen, banen

De opleving van de huizenmarkt werkt ook indirect als groeiversneller. Wie verhuist koopt een nieuwe keuken. Koopt nieuwe vloerbedekking. De opleving van de prijzen van bestaande huizen stimuleert tot de bouw van nieuwe huizen. Dat is werk voor bouwvakkers, voor installatiebedrijven en zelfstandigen zonder personeel. Saillant detail in de cijfers van het CBS: 3.000 meer banen in de bouw in het derde kwartaal, de grootste toename sinds 2008. In het afgelopen kwartaal steeg het totaal aantal banen met 26.000.

Die banengroei onderstreept de ommekeer op de arbeidsmarkt die zich de laatste tien kwartalen heeft voltrokken. Het CBS becijfert in deze periode 250.000 extra banen. Maar de groei is ongelijk verdeeld. In de gezondheidszorg verdwijnen bijvoorbeeld banen. In het afgelopen kwartaal was de zorg opnieuw de grootste daler. Uitzendbanen waren juist de sterkste groeier: 16.000.

Over twaalf maanden bekeken is het beeld kleurrijk. Het aantal banen met een vast contract is gestegen (48.000), precies zoals het kabinet beoogde met de Wet werk en zekerheid die medio 2015 is ingevoerd. Maar het aantal banen met een flexibel contract is nog harder gestegen (69.000).

Al die werknemers staan overigens weer langer in de file. De filedruk, zoals de ANWB die berekent, kelderde na de crisis met meer dan de helft. Maar nu, ondanks forse investeringen in het wegennet, nemen aantal en zwaarte van files weer flink toe. Zitten in de trein tijdens de spits wordt weer een meevallertje.

Is het de instrinsieke kracht van de Nederlandse economie waardoor het weer beter gaat? Wij zijn daarvoor te afhankelijk van het wel en wee in het buitenland.

Waren het de 5 miljard euro aan lastenverlichting die het kabinet dit jaar op de economie losliet?

Dat zou tijdelijk zijn.

Ligt het aan het rentebeleid van de ECB? Dat is misschien toepasselijk voor de hele eurozone, maar misschien wel veel te soepel voor Nederland? De huizenmarkt suggereert van wel. Zolang we maar niet een nieuwe zeepbel aan het blazen zijn om de vorige, die in 2008 knapte, te vergeten.