Deze dinsdag is het ‘matdag’. Bij bijna 500.000 Rotterdammers valt een oproep op de mat voor het stadsreferendum van 30 november.
Voor velen is het de eerste keer dat ze van dit referendum horen. Het gaat over de woonvisie van burgemeester en wethouders, hun plannen voor de woningmarkt in de komende decennia. Zo wil het college het aantal goedkope huurwoningen verminderen met 20.000 stuks, ruim 12 procent.
Dit voornemen heeft geleid tot grote verdeeldheid – met de trekken van een cultuurstrijd: verheffen we de arme inwoners, of jagen we hen de stad uit?
Huurders, vooral uit Rotterdam-Zuid, namen met steun van de SP het initiatief voor de volksraadpleging. Ze haalden 13.000 handtekeningen op, ruim voldoende voor het eerste stadsreferendum sinds de jaren tachtig.
Wethouder Ronald Schneider (Leefbaar Rotterdam), is verantwoordelijk voor de portfeuille wonen, en – dus – warm pleitbezorger van de nieuwe woonplannen.
Waarom zouden Rotterdammers vóór uw woonvisie stemmen?
Schneider: „Omdat het goed is voor de stad. De woningvoorraad past niet meer bij de stad. Rotterdam liep ooit achter in opleidingsniveau, maar nu is het gemiddelde opleidingsniveau hier hoger dan het landelijke. Het is gelukkig niet meer zo dat, als je opgroeit in een sociale huurwoning, je daar later ook in terechtkomt.
„Kijk, een woonvisie gaat over de behoefte aan woningen over tien, twintig jaar. Je ziet dat er behoefte is aan woningen in het midden- en hogere segment. Rotterdam is aantrekkelijk geworden.”
Zijn er te weinig huizen voor die groep?
„Ja. Je zag de afgelopen jaren dat mensen die meer gingen verdienen, wegtrokken naar plekken als Barendrecht en Capelle. Voor het evenwicht in de stad is het beter als ze blijven. En dat wíllen ze ook graag. Ik sprak laatst met mensen in Pendrecht toen daar palen werden geslagen voor nieuwe, goede woningen. Ze waren blij dat die huizen er kwamen; 80 procent ervan is gekocht door mensen uit de wijk zelf. En dat is goed voor het sociale weefsel van de wijk.”
Maar om die duurdere woningen te bouwen, hoeven er toch niet 20.000 goedkope weg? Ruimte zat.
„Goedkope woningen, met een huur onder 629 euro per maand, zijn voor mensen met een laag inkomen. Wij hebben in Rotterdam 165.000 goedkope woningen, en maar 125.000 huishoudens die ervoor in aanmerking komen. Er is dus een flink overschot aan goedkope huizen, die bovendien vaak van slechte kwaliteit zijn. Vooral op Zuid zie je alleen maar gestapelde bouw, driehoog, geen lift, klein, enkel glas, dus met een hoog energiegebruik. En er is niet per se ruimte zat: voor braakliggende terreinen bestaan vaak allang bouwprojecten.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2016/10/data5503760.jpg)
Maar is een ‘overschot’ aan goedkope woningen een probleem? Mensen net boven de inkomensgrens zijn daar misschien wel blij mee.
„Wat er verdwijnt, zijn woningen die ‘op’ zijn, niet meer aan de huidige eisen voldoen. De woonvisie gaat ook over de opbouw van een duurzame woningvoorraad.
„Het is ook niet zo dat er voor mensen met lagere inkomens niets meer gebouwd wordt. Er komen niet alleen villa’s bij, maar ook goedkopere koopwoningen, met een WOZ-waarde onder 122.000 euro. Verder staan er al 5.000 nieuwe sociale huurwoningen in de planning.
„Voor wijken is het belangrijk dat je verschillende inkomensgroepen mengt. Juist wijken met een eenzijdige, goedkope woningvoorraad, zoals op Zuid, kennen een groot verloop en weinig sociale samenhang. Het komt een wijk ten goede als mensen niet meer weg hoeven zodra ze iets meer te besteden hebben en groter willen wonen. Meer sociale samenhang, betere voorzieningen, betere winkels.”
Waar moeten de mensen wonen uit de 20.000 huizen die verdwijnen? Het is niet de bedoeling, heeft u gezegd, dat ze allemaal in de stad blijven.
„Die huizen verdwijnen niet allemaal volgend jaar. En bewoners die hun huis kwijtraken, worden met prioriteit elders gehuisvest – als ze willen zoveel mogelijk in dezelfde wijk. Bij de aanpak van Crooswijk, waar ook veel sociale woningbouw verdween, was 80 procent van de mensen die hun huis uit moesten tevreden met waar ze terechtkwamen. Dat is goed, 100 procent tevreden haal je nooit.
„Maar inderdaad, Rotterdam wil dat ook omringende gemeenten goedkope huizen beschikbaar stellen voor mensen met lage inkomens of uitkeringen.”
Willen die gemeenten dat zelf ook?
„Dat is tot nu toe niet zo van de grond gekomen. Ik ben van plan daarover gesprekken te voeren met de randgemeenten, maar ik kan ze niet dwingen. De provincie zou dat wel kunnen.”
Tegenstanders van de woonvisie zeggen dat dit college mensen de stad uit jaagt.
„Ik jaag niemand de stad uit. De ontwikkeling van de woningbehoefte is ook het gevolg van een demografisch proces.”
Tegenstanders zeggen ook dat de behoefte aan goedkope woningen juist groeit, doordat er bijvoorbeeld meer vluchtelingen komen en ouderen langer thuis moeten blijven.
„Dat klopt, maar die hebben behoefte aan een ander soort huizen dan waar het nu over gaat. Voor die groepen zijn we bezig met duurzame woningbouw. In het centrum zetten we bijvoorbeeld kleine woningen neer voor studenten, terwijl statushouders via de reguliere weg een goedkope woning vinden.
„Maar we houden goed in de gaten of de druk op de sociale woningvoorraad niet te veel toeneemt. De doelgroep voor sociale huur mag niet achter het net vissen.”
Heeft u begrip voor de standpunten van de tegenstanders?
„Laatst zeiden mensen in Zuidwijk me: wethouder, ik hoor dat ik mijn huurwoning uit moet, waarom? Ik vroeg hoe ze daarbij kwamen, en ze zeiden dat ze dat hadden gehoord van de mensen die handtekeningen ophaalden voor het referendum. De tegenstanders van de woonvisie dus. Ik heb toen uitgelegd dat we kort daarvoor huizen hadden opgeleverd waardoor mensen die een stap in hun wooncarrière wilden nemen, de wijk niet uit hoefden. Dat vonden ze een goed idee, zeiden ze, want het was ook wel eenzijdig.”
Lichten tegenstanders van de woonvisie Rotterdammers dan verkeerd voor?
„Ik zeg alleen dat niet altijd klopt wat ze zeggen. En bovendien: ik zet beleid voort van de vorige wethouder, Karakus van de PvdA. Die sloopte net zo hard. Ik spreek me alleen duidelijker uit.”
De referendumvraag is breed: voor of tegen de woonvisie. Als de meerderheid tegenstemt, weet u dan waartegen?
„Zo’n stem kun je niet negeren. Mocht dat de uitslag zijn, dan gaan we met de gemeenteraad het gesprek aan over aanpassing van de woonvisie.”