Het aantal vreemdelingen dat na een misdrijf het land wordt uitgezet, is de afgelopen jaren procentueel gestegen. Dat meldt het Algemeen Dagblad maandag op basis van cijfers van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Uit de cijfers blijkt dat waar in 2011 570 van de 795 criminelen (72 procent) werden uitgezet, dit jaar tot nu toe 870 van de 1.120 personen (78 procent) na het plegen van een misdrijf niet langer in Nederland mochten verblijven. Het gaat hierbij voornamelijk om Somaliërs, Irakezen en Marokkanen.
Volgens het AD verloopt de uitzetting van criminele vreemdelingen soepeler dan die van uitgeprocedeerde asielzoekers, omdat zij vaker dan die laatste groep wél over reisdocumenten beschikken. Terwijl criminelen vaak een reisdocument nodig hebben om hun doel te bereiken, geldt voor asielzoekers dat zij er juist belang bij kunnen hebben niet over documenten te beschikken om zo hun uitzetting te dwarsbomen of te vertragen.
Verscherpte regels
Eerder dit jaar besloot staatssecretaris Klaas Dijkhoff (VVD, Veiligheid en Justitie) de drempel voor het uitzetten van criminele vreemdelingen te verlagen. Voorheen werden asielzoekers en vluchtelingen uitgezet na het plegen van een ernstig misdrijf, waar een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van anderhalf jaar op staat. Bij zeer ernstige misdrijven lag de grens op een onvoorwaardelijke celstraf van twee jaar.
De drempel is sinds begin dit jaar verlaagd: ook criminelen die zijn veroordeeld tot een voorwaardelijke celstraf van zes maanden mogen nu worden uitgezet. Dijkhoff liet eerder weten ook personen die veroordeeld zijn tot een voorwaardelijke straf of taakstraf te willen uitzetten. Sinds 2011 werden 4.810 criminele vreemdelingen uitgezet.