Verpleeghuizen in een lijstje ordenen. Het idee staat Gijsbert van Herk al niet aan. „Alsof het haring, oliebollen of koffietentjes zijn”, zegt de bestuursvoorzitter van zorginstelling Humanitas. „Dit gaat over de zorg voor de meest kwetsbare mensen van Nederland. Daar een ranglijst van maken, dat hoort niet. Het leidt tot onnodige onrust.”
Maandagavond verscheen de nieuwe versie van de lijst met zwakke verpleeghuizen waarop de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) intensief toezicht heeft gehouden. Acht zorginstellingen staan in de zwaarste categorie – ‘intensief vervolgtoezicht’. Vijf daarvan kregen die beoordeling ook al in juli, onder meer het Rotterdamse Humanitas.
Van Herk liet de inspectie en staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, PvdA) weten geen bezwaar te hebben. Hij begon in januari bij Humanitas wetende dat hij de verpleeghuizen moest begeleiden bij verbetertrajecten. „We hebben een klein jaar de tijd gekregen. Het is een militaire operatie, maar we liggen op schema.”
De ‘zwarte lijst’ van juli zorgde voor boosheid in de zwakke verpleeghuizen, ook bij Humanitas. Verpleegkundigen en verzorgenden voelden zich ten onrechte beschadigd. Ze hadden toch hoge cliëntenbeoordelingen? Bewoners vroegen huilend of ze moesten verhuizen. Familieleden van ouderen uitten hun steun, of ongerustheid.
Deze keer is er minder ophef. De verpleeghuizen zijn vooraf ingelicht en het verbetertraject loopt. Dat betekent in het geval van Humanitas: eenheid en systematiek aanbrengen in de cliëntdossiers, protocollen vaststellen rond medicatie en de veiligheid daarvan, en zorgen voor een juiste afhandeling van calamiteiten en incidenten, zoals een val van een bewoner.
Van Herk kreeg op social media een bericht van familie van een cliënt. „Hij schreef: ‘Van Herk, op de afdeling in Rotterdam-Zuid waar mijn moeder ligt, is nog niks veranderd’. Dat klopt. Er is niet ineens meer personeel. De zorg is niet nog liefdevoller. Het zijn veldnormen die we op orde moeten brengen, en die zijn ontzettend hoog. Soms denk ik: slaan we niet wat door?”
De hond mag meeverhuizen, en als je gewend bent om eens in de drie dagen te douchen, hoef je van ons niet elke dag.

Van Herk: „We willen mensen die bij ons komen. Foto Ander Koning / ANP
Waarin slaan de normen volgens u door?
„Een ervan is dat binnen 24 uur na een opname de mondgezondheid en de zelfredzaamheid van de cliënt in kaart is gebracht. Stel je voor dat iemand volstrekt in crisissituatie is binnengebracht, omdat er acute medische hulp nodig is. Dan heeft het geen prioriteit om te overleggen over de staat van het gebit, of een tandenpoetsplan. De vraag is of je dat überhaupt moet doen als iemand bijvoorbeeld zijn tanden toch al regelmatig niet poetst.”
Waarom?
„Humanitas is van het welzijnsmodel, de medische kant is hier minder leidend. Het is belangrijk dat we de mensen die bij ons komen een klein beetje geluk kunnen meegeven. Dus de hond mag mee verhuizen, en als je gewend bent om eens in de drie dagen te douchen, hoef je van ons niet elke dag. Daarin wijken we extreem af. En de inspectie kijkt door de bril van medici.”
We zijn in de langdurige zorg aan het kaasschaven tot het gaat bloeden. En als dat dan gebeurt, vallen we over elkaar heen.
Vindt u dat dat anders zou moeten?
„Voor mijn tijd is er misschien te lang gestreden met de inspectie. Zo van: jullie zijn gek. Dat kan niet. De gemiddelde tijd van een bewoner van een verpleeghuis is van drie jaar naar minder dan twaalf maanden gegaan. Met het langer thuis blijven wonen van ouderen is de zorg veel zwaarder geworden. Dus ja, medicijnen verstrekken moet eenduidig en veilig zijn. We zijn voor een groot deel meer een ziekenhuis, maar dan met verpleegzorg geworden. Toch zouden we meer naar de leefwereld kunnen kijken en minder naar het systeem. Veel problemen in de zorg zijn niet opgelost met normen. Geluk en warmte zijn belangrijk. Tijd die je aan de papierwinkel besteed, kun je niet gebruiken om eens met iemand naar buiten te lopen.”
Van Herk is sinds januari in functie bij Humanitas, als relatieve nieuwkomer in de zorg. Hij was eerder onder meer algemeen directeur bij de gemeente Breda en senior adviseur bij BMC Advies. De ‘instellingendichtheid’ in de zorg valt hem op. „Nederland heeft 2.400 zorg- en welzijnsorganisaties. Als we in Rotterdam iets over zorg organiseren zit ik met 125 bestuurders in de zaal. Dat is niet meer van deze tijd.”

Exterieur van het woon-zorgcomplex Akropolis van de stichting Humanitas in Rotterdam-Noord. Foto’s Sander Koning/ANP
Wat heeft u het meest verbaasd in de verpleegzorg?
„Als we in Nederland de dijken willen verstevigen, of het belastingsysteem vernieuwen, dan maken we daar een masterplan voor. Dat ontbreekt vanuit de overheid over de verpleeghuiszorg. In vijf jaar zijn 37.000 mensen ontslagen in de langdurige zorg. Dat is kaasschaven tot het gaat bloeden. En als dat dan gebeurt, vallen we allemaal over elkaar heen.”
„Ook vind ik het vreemd dat in de wet langdurige zorg andere regels gelden dan in de wet maatschappelijke ondersteuning. In een verpleeghuis moeten medicijnen achter slot en grendel zitten. Maar als onze wijkverpleegkundigen in huizen komen waar de medicijnen in de huiskamer rondslingeren, gelden die normen niet.”
Waarin zou de sector kunnen veranderen?
„Het is een wereld die zichzelf niet snel kwetsbaar opstelt. Deze zorg gaat snel over jezelf. Daarbij willen we vandáág iemand helpen, en morgen is er weer een dag. Het plan voor de lange termijn ontbreekt. Een paar jaar geleden had Humanitas een contract met één zorgkantoor. Nu hebben we 42 contracten. Het personeelstekort leidt tot taferelen uit de ict, waarbij hbo-studenten al in het derde jaar worden benaderd of ze in de ouderenzorg willen werken. De totale Rotterdamse wijkzorg zou morgen vijftig wijkverpleegkundigen kunnen aannemen. Maar ze zijn er niet.”
Hoe verwacht u er over een jaar voor te staan?
„Het intensieve toezicht zal wegebben, maar verpleeghuizen houden de komende jaren de kop vol in de wind. De instroom zal toenemen, de zorg wordt zwaarder. Met onder meer de rijksbouwmeester, ministeries en gemeenten schrijft Humanitas een verkiezing uit voor het verpleeghuis van de toekomst. Het is ieders plicht daarover na te denken. Dus hard werken in het hier en nu, maar ik laat me niet mangelen in een planning van drie dagen.”