Het standpunt van het VVD-PvdA-kabinet over hulp bij zelfdoding is onthutsend. Inhoudelijk is er het nodige over te zeggen, maar de verbijstering begint al bij de gekozen procedure. Het is een uiterst gevoelig onderwerp en daarom werd een breed samengestelde groep gevraagd om voor het kabinet het nodige denkwerk te verrichten.
Een commissie van wijzen, noemde het kabinet dit zelf. Welnu, die wijzen – onder voorzitterschap van prof. dr. Paul Schnabel – hadden ook tegen de muur kunnen praten. Het genuanceerde en doordachte advies Voltooid leven – over hulp bij zelfdoding aan mensen die hun leven voltooid achten (februari 2016) viel kennelijk in verkeerde aarde. Het kabinet besloot het denkwerk te laten voor wat het was en produceerde zijn eigen, radicale standpunt. De mensen moeten zelf het recht op hun eigen leven kunnen uitoefenen.
Opiniepeiler Maurice de Hond liet prompt zien dat 70 procent van de Nederlanders dit voorstel steunt. Zagen de ministers scherper dan de wijzen? In een tijd van populisme is de gedachte verleidelijk dat wat de mensen willen ook moet kunnen, zeker als het een meerderheid is. Meer diepgang en meer argumenten zijn dan niet nodig. Langs die maatstaf gemeten handelt het kabinet hier uiterst eigentijds.
Wordt de samenleving werkelijk gediend met een regering die meedeint op standpunten van de dag? Verplicht hun verantwoordelijkheid niet tot uiterst zorgvuldige afwegingen, ook van argumenten die wat minder in het oog springen? Door een groep verstandige mensen om advies te vragen, leek die vraag beantwoord. En misschien zat er in de samenstelling toch wel een klein beetje sturing. Veel insiders verwachtten een vrijzinnige uitkomst. Met andere woorden, hulp bij zelfdoding moet serieus worden overwogen.
Dat de commissie dit voorjaar met een veel terughoudender advies was gekomen, had opzien gebaard. Schnabel lichtte toe dat hij – en hij niet alleen – onder indruk van de gewisselde argumenten zijn mening had bijgesteld. Ja, het was inderdaad een commissie van wijze mensen geweest. Er was inhoudelijk gesproken, goed geluisterd. Het advies was daardoor interessanter én zwaarder geworden. Interessanter vanwege de verandering van opvattingen. Zwaarder omdat die verandering was gebaseerd op luisteren, denken en overtuigen. Mensen van dit kaliber laten zich niet zo snel ompraten.
Des te meer reden leek er dus voor een genuanceerde voortzetting van het debat. Maar het kabinet wilde – in het licht van de verkiezingen – inzetten op een gemakkelijke meerderheid. Het is nu of nooit, werd de redenering binnen het kabinet. Dus werd denkwerk aan de dijk gezet. Wat een geestelijke armoede in een land van Kempis, Erasmus en Spinoza. Lopen we voortaan alleen nog maar juichend achter de meerderheden van de dag aan? Ik weiger het te geloven.
Toch moeten de inhoudelijke argumenten wel gekend worden. Daarom tot slot een enkele inhoudelijke afwegingen. De commissie laat zien dat het begrip ‘voltooid leven’ een veel te positieve connotatie heeft. Soms is er inderdaad sprake van een leven dat in tevredenheid afgesloten kan worden, maar vaak gaat het om een leven vol moeiten en soms lijkt het zelfs mislukt. Al die voltooide levens zijn zo verschillend dat je niet kunt spreken van één diagnose en één handelingsoptie (hulp bij zelfdoding). Laat staan dat we die ene handelingsoptie, zoals het kabinet doet, als barmhartigheid duiden. Juist als het om kwetsbare mensen gaat, komt de vraag naar de taak van de overheid scherp naar voren. Is het maatschappelijk gegeven dat er veel mensen zijn die oprecht naar de dood verlangen niet ook een indicatie dat wij als individuen en als samenleving op een essentieel punt warmte en belangstelling tekortkomen? Moeten we dan inzetten op de relatief gemakkelijke optie van de dood of op de relatief moeilijke bescherming van het kwetsbare individu tegen (subtiele) druk van de omgeving en de verleiding van de dood?
De commissie wees er meermalen op dat zelfdoding niet strafbaar is. Als iemand autonoom beslist om een einde aan zijn of haar leven te maken, laat diegene het dan ook zelf uitvoeren, de zogenaamde autonome route. Overigens geldt het argument van sociale warmte hier niet minder. Maar juridisch en maatschappelijk is er geen enkele fatsoenlijke reden dat de overheid haar taak om het leven te beschermen zou moeten verzwakken teneinde autonome individuen te faciliteren bij hun doodswens.
Ik daag iedereen uit voor de spiegel te gaan staan en zich de vraag te stellen of men niet een tandje hoger kan bij het aandacht geven aan kwetsbare burgers die lijden aan het leven. Ik hoop op inspirerende antwoorden. Ik daag het kabinet uit eveneens voor de spiegel te gaan staan en zich te schamen over het gebrek aan inhoud en de getoonde oppervlakkigheid. En dan spreekt zwijgen het luidst.
Dr. Maarten J. Verkerk is filosoof. Hij was lid van de commissie Voltooid Leven, ook wel bekend als de commissie-Schnabel.