De stem van Toon Hermans vult de schouwburgzaal. Eerbiedig, zelfs plechtstatig gedenkt hij „de grootste clown die ooit in onze spotlights heeft gestaan”. De geluidsopname dateert uit 1958. Hermans, een beginnende veertiger toen, sprak op de begrafenis van de man die ooit zijn grootste voorbeeld was, en van wie hij zijn kunsten in hoge mate had afgekeken: Johan Buziau.
Hermans’ bewonderende woorden klinken nu op in de openingsscène van Buziau, een revue-achtig schouwspel waarmee de Rijswijkse Schouwburg dezer dagen het vijftigjarig bestaan van de podiumkunsten in deze gemeente viert.
De voorstelling vertelt in grote trekken wie die Buziau was: de grootste clown uit de Nederlandse theatergeschiedenis, decennialang de beroemdste inwoner van Rijswijk en nu zo goed als vergeten. Al was het maar omdat er vrijwel geen bewegende beelden van hem bewaard zijn gebleven. Op een enkel fragment uit het bioscoopjournaal na, waarin Hermans zijn allang gepensioneerde idool komt feliciteren op diens 75ste verjaardag.
Kraakstem met uithalen
Johan Buziau (1877-1958) was geschminkt als clown, met een dopneusje, roodomrande lippen en wenkbrauwen die met een schilderskwast op zijn voorhoofd geplamuurd lijken. Ook beschikte hij over acrobatische vaardigheden. En toch was hij geen circusartiest. Hij triomfeerde als revuekomiek, met een kraakstem vol gierende uithalen en veel grappen en kwinkslagen die men tegenwoordig one- of twoliners zou noemen. „Weg met het kapitaal!”, riep hij eens, toen hij een parodie op een rebelse redenaar speelde. „Breng het maar bij me thuis!”
Vooral in de jaren twintig en dertig werd Buziau alom bewonderd. „Zijn humor pakt stalles en schellinkje beide, verjaagt overal voor een avond alle gepieker over crisiswee en malaisezorg”, zei de Haagse burgemeester mr. S.J.R. de Monchy in 1935 bij een van de vele jubilea die de komiek vierde.
‘Absoluut geniaal’
Bij diezelfde gelegenheid schreef essayist Menno ter Braak in een juichende recensie in de Haagse krant Het Vaderland over de grote komiek: „Hij heeft een manier om de dingen des dagelijksen levens en vooral ook de Nederlandse taal, onwerkelijk te maken, die in het soort absoluut geniaal is.” Ter Braak vergeleek het toen uiterst populaire theatergenre van de revues, die met zang en dans de attractieve omlijsting voor de komiek(en) vormden, met een rijsttafel. En dan was Buziau de sambal: „Een rijsttafel, die op zichzelf ook lang niet kwaad is, maar die toch pas persoonlijk wordt dank zij de sambal.”
In de nieuwe show hebben regisseurs Fred Florusse en Karel de Rooij deze oude revuevorm gecombineerd met biografische scènes die aan een musical doen denken. Buziau wordt gespeeld door acteur Olaf Malmberg, die variété-ervaring opdeed als invaller bij de Ashton Brothers. Voor de zang en dans om hem heen treden Rijswijkse amateurverenigingen aan.
„Buziau spelen, terwijl je hem nog nooit hebt zien optreden? Dat gaat niet”, beaamt Malmberg. „Dat kan nooit waarheidsgetrouw zijn. Maar mijn fantasie is geprikkeld door wat er over hem is geschreven, in termen als onnavolgbaar, en zijn stem waarvan we nog geluidsopnamen hebben. Waar het om gaat, heeft Buziau ooit tegen Toon Hermans gezegd, is dat het publiek altijd gelijk heeft. Het publiek bepaalt hoe het wordt.”
Kromme en rechte neuzen
In zijn opvallendste nummer speelt Malmberg een aanplakker van politieke plakkaten, die grappen uit verschillende Buziau-conferences debiteert en gelijktijdig capriolen uithaalt op een in twee stukken gebroken ladder. Maar ook in andere scènes worden bestaande Buziau-teksten gebruikt. Zoals ’s mans overdenkingen over de vele soorten schoenen die er bestaan: „Er zijn mensen die zeggen: we willen alleen rechte neuzen, met die kromme willen we niets te maken hebben, die deugen niet. Maar ik zeg als vakman: er zijn een heleboel rechte neuzen die niet deugen en kromme neuzen waar je geen last van hebt. De hoofdzaak is het binnenwerk.”
Toen hij die opmerking in 1938 maakte, begreep iedereen dat hij naar de jodenvervolgingen in Duitsland verwees. Later is de mythe ontstaan dat Buziau ook tijdens de oorlog gevaarlijke dubbelzinnigheden uitsprak. In werkelijkheid was hij voorzichtiger. Toch werd hij in 1942 gearresteerd, nadat het publiek met uitzinnig enthousiasme had gereageerd op een uitroep die als bespotting van de Hitler-groet werd begrepen. Buziau begreep daar niets van, meldt een beknopte biografie die bij dit Rijswijkse jubileum is verschenen. Het was in elk geval niet zo bedoeld, hield hij vol. Desondanks kwam het incident hem op een kort verblijf in het gijzelaarskamp Haaren te staan.
Zo kwam er een abrupt eind aan Buziaus carrière. Na de oorlog durfde hij geen comeback meer aan. „Hij vreesde de verwachtingen niet meer waar te kunnen maken”, aldus het biografische boekje. En er zullen nu nog maar weinigen bestaan die hem hebben zien optreden.
Buziau, 18-23/10, Rijswijkse Schouwburg