Museum Boijmans Van Beuningen moet vele honderden waardevolle tekeningen van oude meesters teruggeven. Dat eisen vijf kleinkinderen en één achterkleinkind van Franz W. Koenigs (1881-1941), de zakenman en kunstverzamelaar die de bewuste kunstwerken in 1935 aan het museum in bruikleen gaf. De erven hebben een rechtszaak aangespannen, die woensdag in Rotterdam begint. Gedaagd zijn het museum en de gemeente Rotterdam, eigenaar van het grootste deel van de museumcollectie.
Het gaat om elf tekeningen van onder anderen Rembrandt, Lucas van Leyden en Hendrick Avercamp. En om elf albums, waarvan eentje met miniaturen van Albrecht Dürer, en een ander met 507 tekeningen van Fra Bartolommeo, de Italiaanse renaissancekunstenaar waarvan deze zaterdag in Boijmans een grote tentoonstelling opent. De waarde van de betwiste werken bedraagt vele miljoenen.
Boijmans stelt dat de kunstwerken deel uitmaakten van de zogenoemde Collectie F. Koenigs, die in april 1940 werd gekocht door de Rotterdamse zakenman D.G. van Beuningen, en later dat jaar deels aan het museum is cadeau gedaan. De erven Koenigs presenteren in hun dagvaarding archiefstukken waaruit zou moeten blijken dat de elf tekeningen en elf boeken een later bruikleen betreffen, en dus nooit aan Van Beuningen zijn verkocht.
Christine Koenigs is een van de zes eisers. Zij heeft in het verleden tot aan de Raad van State geprocedeerd over andere werken uit de collectie van haar grootvader. Haar restitutieverzoek werd in 2007 na lang procederen afgewezen. Toch is Koenigs optimistisch over het komende geding. „Ook al heb ik toen zes keer ‘nee’ op mijn kop gekregen, ik weet dat ik gelijk heb. Het museum heeft mijn grootvader en ons misleid.”
Koenigs noemt haar verstandhouding met Boijmans „ronduit slecht”. Vijftien jaar lang is haar de toegang tot het museumarchief ontzegd. Pas in 2010, zegt ze, kreeg ze toestemming om de documenten over de bruiklenen van haar grootvader te bestuderen.
Dat ontkent Boijmans-directeur Sjarel Ex. „Zolang als ik hier werk, en dat is nu dertien jaar, heeft mevrouw Koenigs toegang gehad tot het archief.” Ex kwalificeert het proces als „één van die terugkerende dingen in het leven van een museumdirecteur”.
Wie neemt mevrouw Koenigs nog serieus, vraagt Ex zich af. Hij wijst op haar eerdere claims, die alle zijn afgewezen. „Ze is fanaat op zoek naar een waarheid die alleen zij zelf ziet.” Procederen doet hij liever niet, zegt Ex, maar hij heeft vertrouwen in een goede afloop. „Het museum beschikt over mooie en goede bewijzen dat we de eigenaar van de kunstwerken zijn.”