Opinie

De agent de schuld van discrimineren geven is hypocriet

Politiemensen zijn doelwit in het discriminatiedebat. En daar zijn ze af en toe wat emotioneel over, schrijft Bob Hoogenboom in de Politiecolumn. Terwijl etnisch profileren een structurele oorzaak heeft.

‘De politie is een emotionele organisatie met een paar rationele principes’. Zo omschreef Jan Struijs, de voorzitter van de Nederlandse Politiebond, de organisatie die hem vormde. Rationele principes zijn  wet- en regelgeving, een paar (formele en informele) sturingsmiddelen: de briefing aan het begin van een dienst en bijvoorbeeld het gezag van een de burgemeester en de Officier van Justitie.

Daaronder is de politie een emotionele organisatie. Voormalig korpschef Gerard Bouman schrijft een column over ‘een gif’ (discriminatie) dat in de organisatie sluipt. Vervolgens is het (intranet)huis te klein. Veel dienders reageren emotioneel: “Begrijp je wel wat er gebeurt op straat!”. Zij voelen zich niet begrepen, laat staan gesteund door hun baas.

De ‘patseraanpak’ conditioneert de politie

Een ander voorbeeld. Bouman nodigt de vijf politieagenten die onderdeel zijn van een disciplinair en strafrechtelijk onderzoek naar de dood van Mitch Henriquez uit. Hij doet beloften die haaks staan op de rechtstaat. Dit is politiek-bestuurlijk niet te begrijpen. Maar wel in het licht van de uitspraak van Struijs. Bouman is een emotionele politieman die hier primair reageert en zijn mensen deze keer wel steunt.

Emoties spelen een rol in het debat over etnisch profileren. Het rapport van Amnesty International en uitspraken van de Nationale Ombudsman daarover worden aanvankelijk ronduit tegengesproken door de (politie)top.

Als het debat over etnisch profileren verhardt, neemt de weerstand, ja zelfs weerzin, op de werkvloer toe. In documentaires, televisieprogramma’s, twitterberichten en radio-uitzendingen ontstaat een zwart-wit beeld. De politie tussen hamer en aambeeld. Maar is het zo zwart-wit?

In 2005 start de politie in Amsterdam-Amstelland met de ‘patseraanpak’. De rapper Typhoon wordt gecontroleerd en er ontstaat maatschappelijke ophef. Ook voetballer Kenneth Vermeer kan niet rijden in zo’n dure auto en ook hij wordt gecontroleerd.

Deze ‘patseraanpak’ conditioneert de politie. Nu is het tijdsbeeld veranderd en zit de uitvoering in de hoek waar de klappen vallen. Als door de politie excuses worden gemaakt aan Typhoon, reageren dienders verongelijkt op het intranet. Plaatsvervangend korpschef Ruud Bik zegt in een Brandpunt uitzending dat etnisch profileren niet goed is. De werkvloer reageert met ‘hoezo?’. De werkvloer van de politie voelt zich niet begrepen. Als de ‘hogere legerleiding’ wil dat wij preventief fouilleren en patsers aanpakken dan doen wij dat, maar we krijgen stank voor dank.

Discriminatie is structureel in de samenleving

Etnisch profileren vindt ook plaats in een samenleving waarin discriminatie structureel is. Niet alleen langs scheidslijnen allochtoon en autochtoon. Denk maar eens aan de haatzucht in de Turkse gemeenschap tussen Erdogan en Gülen-aanhangers. Of hoe Marokkanen over Joden praten. Of Joden over Palestijnen. Of de politicus die ons ‘minder Marrokanen’ belooft.

Onze jongste dochter vertelt me dat ze een sollicitatiemail heeft gestuurd naar een familie die een au-pair zoekt voor een maand op Aruba. Zij schrijft dat ze geboren is op Curaçao. Ik zeg “Is dat verstandig?”. Ik beschouw mezelf als onbevooroordeelde democraat, maar ben ik dat wel?

Ik zit vorige week in de trein. Achter mij zitten twee meisjes met hoofddoeken. Zij praten over vriendjes en een van hen zegt op de vraag “Hoe ziet hij er uit?” “Die kut-Marokkanen zien er toch allemaal hetzelfde uit!”. De geest van Rob Oudkerk waart sterker rond dan wij willen en durven accepteren.

Wij discrimineren als samenleving op de arbeidsmarkt en in het academisch onderwijs waar vrouwelijke hoogleraren mondjesmaat worden toegelaten. En, critici van etnisch profileren maken zich van tijd tot tijd schuldig aan gedrag dat zij willen bestrijden: stigmatisering van de politie als een racistische organisatie.

Hunkering naar controle stimuleert etnisch profileren

Etnisch profileren is ook een gevolg van de surveillance samenleving waar we in gefrommeld zijn. Alles en iedereen moet deze dagen worden geclassificeerd, gemonitord en preventief worden gecontroleerd. Controlebevoegdheden zijn sterk uitgebreid. Er is een hunkering naar controle. Big data en predictive policing zijn twee psalmen van het Nieuwe Geloof in ‘weten, teneinde te kennen, teneinde te beheersen’. Het geloof in repressie als oplossing van al onze veiligheidsproblemen – ondanks de weggedrukte criminologische inzichten dat serieuze twijfels bestaan over de effectiviteit daarvan – dendert onverminderd door. En, wie moet dat uitvoeren? Juist: de politie.

Terreuraanslagen versterken dan ook nog eens de stereotypen die we al hadden. Ja, de politie profileert langs lijnen van etniciteit. Ja, we moeten hierover praten. Maar hoe hypocriet is het om de politieagent de ‘schuld te geven’? Hoe schijnheilig is het om weg te lopen van je verantwoordelijkheid als Kamerlid, minister van Justitie, als nationaal coördinator terrorismebestrijding en veiligheid, als korpschef, als teamchef, als burgemeester als officier van justitie. De politiek wil een maximaal beveiligde samenleving waarin de burger niet louter meer als een te beschermen object wordt gezien, maar meer en meer als een potentiële bedreiging. Het gezag wil preventieve fouilleeracties en de politie ontwikkelt de patseraanpak.

Etnisch profileren kan alleen worden geadresseerd indien we de moed hebben om deze  structurele oorzaken onder ogen te zien. En bijvoorbeeld de fundamentele vraag naar effectiviteit van beleid, maatregelen en acties te stellen. Tot die tijd zijn politiemensen de ‘Zwarte Piet’. En, daar zijn ze van tijd tot tijd wat emotioneel over. Dat ontslaat uitvoerders overigens niet van de verantwoordelijkheid om zelfstandig te blijven denken. Om burgers fatsoenlijk te behandelen en om uit te leggen waarom wordt gecontroleerd.

 

Bob Hoogenboom is hoogleraar fraude en regulering aan Nyenrode en bijzonder hoogleraar Politiestudies en Veiligheidsvraagstukken aan de VU. De Politiecolumn wordt afwisselend geschreven door deskundigen uit het politieveld.

Blogger

Bob Hoogenboom

Bob Hoogenboom is hoogleraar fraude en regulering aan Nyenrode waar hij 'fraude en witwassen' in de accountantsopleiding en 'governance/corporate governance & pps' in het modulair MBA-programma doceert. Samen met Marc Schuilenburg geeft hij het mastervak 'Politie en Veiligheid' aan de VU. Bob schrijft blogs op maatschappijenveiligheid.nl en accountant.nl over actuele fraude- en politievraagstukken en twittert als @abhoogenboom. Sinds 1988 is hij als part time docent verbonden aan de Politieacademie. Voor zijn proefschrift Het Politiecomplex (1994) ontving hij de Publicatieprijs van de Stichting Maatschappij en Veiligheid.