‘Weinig effectief gekort op ontwikkelingshulp’

Volgens onderzoekers is de besparing op Ontwikkelingssamenwerking van Rutte-I is zijn doel deels voorbij geschoten.

Foto ANP / Evert-Jan Daniels

De eerste grote bezuinigingsoperatie uit 2010 op de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking is zijn doel deels voorbij geschoten. Hoewel de bedoeling was - los van een forse bezuiniging - het nog beschikbare hulpgeld effectiever te besteden, is dit voor een aantal landen niet gelukt.

Dit stelt het interne onderzoeksbureau IOB van het ministerie van Buitenlandse Zaken in een studie naar de bezuinigingen die het eerste kabinet Rutte op deze begroting tot stand bracht. Om jaarlijks 750 miljoen euro te kunnen besparen werd besloten de bijzondere hulprelatie met 33 landen terug te brengen tot 15. In de studie staat dat bij het beëindigen van de hulp aan een aantal landen onvoldoende is onderzocht wat de effecten hiervan zouden zijn op lopende door Nederland gefinancierde programma’s.

Tevens werd toen besloten meer “focus” aan te brengen in de hulpprogramma’s die Nederland financierde. De activiteiten zouden zich in het vervolg moeten concentreren op water, seksuele gezondheidszorg, voedselzekerheid en veiligheid. Onderwijs en algemene gezondheidszorg verdwenen hiermee van de Nederlandse prioriteiten lijst.

Het idee achter het bezuinigingsprogramma was dat andere landen taken zouden kunnen overnemen. Dat zou ook kunnen leiden tot een doelmatiger besteding. Dit is in mindere mate gebeurd, dan verwacht zeggen de onderzoekers. Er was weinig samenwerking tussen de Europese donoren.

Volgens de onderzoekers is bijvoorbeeld in Burkino Fasso de hulprelatie te abrupt afgebroken. Huidig minister Ploumen (PvdA) erkent dat „een langzamere uitfasering” beter was geweest.