Er wonen inmiddels zo’n honderdvijftigduizend mensen van Poolse komaf in Nederland. De toetreding van Polen tot de Europese Unie, in 2004, zorgde voor een groeispurt van deze gemeenschap. We kijken niet echt naar ze om. Ze doen hun ding. Als ze maar metselen, schilderen, timmeren en schoonmaken, vinden we het allemaal wel best zo.
Ondertussen kampt deze minderheidsgroep met een waaier aan sociale problemen. Vooral de kinderen verdienen onze zorg daarin. Hun ouders werken soms van zes uur ’s ochtends tot zes uur ’s avonds. Velen zijn totaal afhankelijk van (louche) werkgevers. Ze moeten nogal eens overwerken, ten koste van de aandacht voor hun kinderen. Krijgen de ouders bericht van school, bijvoorbeeld over een weekje spijbelen, dan kunnen ze dat niet lezen. De werktijden zijn slecht te combineren met het leren van Nederlands. Werkgevers ontmoedigen dat ook, want het gaat toch maar ten koste van werktijd.
Verstoken van ouderlijk toezicht, brengen de kinderen van Poolse werknemers soms hele dagen voor de computer of televisie door. Niemand die op ze let, ook niet in de overbewoonde flats en bungalows van wisselende samenstelling. Sociale controle is er nauwelijks. Bij kinderen van Turkse komaf wordt verwaarlozing of ontsporing veel sneller opgemerkt. Die kunnen naar Turkse scholen waar speciale aandacht voor hun Turkse achtergrond en taalprobleem is.
Hadden Poolse kinderen dat maar. Die kunnen zich lange tijd niet verstaanbaar maken op hun nieuwe school, niemand die begrijpt wat ze willen. Onderwijsassistenten die het Pools machtig zijn ontbreken.
Ook al spreken de ouders soms een woordje Nederlands, de drempel naar Nederlandse hulpverleners blijft hoog, ook vanwege de culturele kloof. Bij een Poolse psycholoog of psychiater zouden ze zich beter begrepen voelen. Pas als het echt misgaat, komt er bemoeienis van Nederlandse instanties, zoals Bureau Jeugdzorg. Denk dan aan huiselijk geweld, kindermishandeling of seksueel misbruik. Maar met ouders werken die geen Nederlands verstaan is bijna onmogelijk. Veel Polen vluchten in de drank. Van een verslavingsbehandeling komt het vaak niet. Dat is ook lastig omdat er maar heel weinig instellingen zijn die Poolssprekende hulpverleners in dienst hebben. Niet alleen de Poolse gezinnen zijn kwetsbaar, ook de kinderen die achterblijven in het land van herkomst.
Gaat het ons alleen om de goedkope verbouwing of beschouwen we deze harde werkers ook als medeburgers? Neemt de Nederlandse overheid haar zorgplicht wel serieus? De meeste Polen zijn hier niet voor een paar weken, maar blijven jaren of soms voor altijd. Hun zorgen zijn onze zorgen.
Het VN Comité voor de Rechten van het Kind moedigde onlangs de Poolse regering aan onderzoek te doen naar de situatie van Poolse kinderen die hun ouders ‘verliezen’ aan buitenlandse werkgevers. Het comité verzocht Polen om voor banen in de eigen regio te zorgen. Aardig bedacht, maar dat lukt pas als de economie aantrekt, vooral die op het arme platteland.
In het klein zijn er gelukkig al wat initiatieven. Het Polish Migration Forum begon recent met het ondersteunen van families in Nederland die door migratie zijn opgesplitst. Het lanceerde een site voor in Polen achtergebleven kinderen. En één voor ouders die hun kind achterlieten. Voor psychische problemen is er GGZ Keizersgracht in Amsterdam, een instelling met Poolssprekende medewerkers en een paar dependances verspreid over het land. Voor integratiehulp kunnen Polen terecht bij IDHEM in Den Haag, een centrum voor EU-migranten. Soortgelijke kantoren zijn er ook in het klein, bijvoorbeeld in Hillegom.
Allemaal uiterst belangrijke instellingen, maar de initiatieven hebben onderling weinig contact. Te weinig Polen weten de weg te vinden naar deze diensten. En gezien de problematiek zijn deze initiatieven slechts druppels op een gloeiende plaat.
Als het welzijn van de Poolse gemeenschap ons aan het hart gaat, moeten we werk maken van een serieuze overlegstructuur, zoals Antillianen en Turken die ook hebben in Nederland. De zorg voor Polen op het gebied van onderwijs, psyche, integratie en taal moet professioneler en intensiever. Omvangrijker, ook. Veel omvangrijker. Want honderdvijftigduizend Polen, dat is een stad ter grootte van Den Bosch.
Philip Veerman is gz-psycholoog in de verslavingszorg en expert kinderrechten.