Roman Couperus is op toneel sober, beklemmend en onverbiddelijk

Theater

Ivo van Hove maakt met Toneelgroep Amsterdam van Couperus’ roman Van oude mensen, de dingen die voorbij gaan een beklemmend griezelsprookje.

Scène uit ‘De dingen die voorbijgaan’. Foto Jan Versweyveld
Scène uit ‘De dingen die voorbijgaan’. Foto Jan Versweyveld ©

Stel je zo’n huis voor, een oud, krakend huis, somber van herinneringen. Verdriet heeft de kamers gevuld; de klok tikt treurige minuten weg. En de bewoners wachten gewillig op het einde. Het is wonderlijk, maar in de fraaie machinehal Zweckel in Gladbeck creëren Jan Versweyveld en Ivo van Hove met een licht, ruim en transparant decor van glas en witte tegels precies die drukkende sfeer. Berouw, dat voel je er. Levenslang, beschimmeld berouw. En angst.

Als de klok slaat schuifelen stijf twee in het zwart gestoken figuren naar voren. Als poppetjes uit de koekoeksklok, of het echtpaar uit een ouderwets weerhuisje. Traag, de schouders zwaar. Eindeloos duurt het tot ze voor ons staan, en met hen de volle omvang van het verdriet.

Klonteren bij elkaar

Dit zijn ‘de oude mensen’ uit de roman van Louis Couperus: oma Ottilie Dercksz en haar vriend Emile Takma, beiden ver in de negentig. Maar de dingen uit de titel gaan niet voorbij. Couperus toont in zijn roman hoe hun verjaarde misdaad: de moord op haar man en het daaruit voortvloeiende schuldgevoel en zwijgen, de familie nog twee generaties later ontwricht.

Alle gezinsleden die slachtoffer werden van het trauma zijn steeds op toneel aanwezig, langs de rand van het speelvlak gezeten, elk in hetzelfde stemmige, tijdloze zwart. Allemaal wachten ze tot het voorbij gaat, maar het duurt voort: door hun leed lijden ook hun kinderen, en hún kinderen. Soms klonteren ze bij elkaar en trekken als een onontkoombare spookstoet door de ruimte. Spoken uit het verleden zijn het, en ze vermoorden elke hoop.


Even lijkt kleinzoon Lot (Aus Greidanus jr.) daaraan te kunnen ontsnappen. Hij is 38 en in de greep van de lethargie, en van zijn behoeftige moeder (Katelijne Damen). Met de 15 jaar jongere Elly is er een sprankje hoop. Op hun huwelijksreis, in een roerende scène, smeren ze elkaars naakte lijven in met slagroom en champagne op de klanken van Nina Simone’s Wild is the wind – het mooiste en meest gelaagde liefdeslied allertijden. Maar daar duikt de spookstoet alweer op, om Lot op te eisen. Hij erft hun verdriet, daar is geen ontsnappen aan. Knap hoe Van Hove Couperus’ subtiele psychologie verbeeldt als een gotisch griezelsprookje in de beklemmende sfeer van Edgar Allen Poe. Zonder overigens die psychologie teniet te doen, integendeel.

Stokoud kind

Een fraai voorbeeld daarvan is Harold, gespeeld door Hans Kesting. 73 jaar, maar emotioneel altijd 13 gebleven. Op die leeftijd zag hij wat zijn moeder en Takma deden, zag hij het bloed en het dode lichaam van zijn vader. Dat trauma heeft hem gevormd, en het zwijgen erover heeft hem vermorzeld. Zijn kindertijd is hem ontnomen, en erkenning wordt hem niet gegund. Kesting maakt dat mooi duidelijk in zijn opgetrokken schouders en licht gekromde rug: een verschrompelde grote man is hij, een stokoud kind. Pas als Takma en Otillie dood zijn, is dat kind bevrijd. Hij huppelt door de ruimte, voor even.

Zo zijn er meer mooie rollen. De te gulzig naar liefde hunkerende Damen. De innerlijk gekwelde maar naar buiten toe kordate Ina, dochter van Harold, gespeeld door Maria Kraakman. Het deemoedige dienstmeisje Anna (Janni Goslinga) dat te veel vermoedt.

Frieda Pittoors is prachtig als oma Otillie, die met haar ogen tot spleetjes geknepen grimmig wacht op straf van gene zijde. En Gijs Scholten van Aschat transformeert verbluffend tot bibberige 90-jarige met openhangende mond en bloeddoorlopen, bange ogen; de 60 jaar oude moord nog altijd op het netvlies.

Sommige rollen overbodig

Bewerker Koen Tachelet, die bloemrijke maar levende toneeltaal aan Couperus onttrok, had sterker mogen ingrijpen in het aantal personages (16!); sommige rollen zijn overbodig. Maar dat verstoort nauwelijks de impact van dit zwaarmoedige drama: sober, beklemmend en onverbiddelijk.

Aus Greidanus als Lot krijgt het laatste woord, als zijn huwelijk al is gesneuveld. Het is nog niet te laat zegt hij, terwijl hij langzaam wegzinkt in witte toneelrook, hij kan echt nog iets van zijn leven maken. Maar in zijn ogen vlucht de hoop voor het kille besef van zelfbedrog. Mooi.