Ineens verandert de stem van Mahan Esfahani. De vraag aan de klavecinist was of hij het vervelend vindt dat hij nog maar zelden in Nederland te horen was, voor het laatst in 2013. Plotseling klinkt zijn toon kil en zijn zijn antwoorden afgemeten.
Esfahani is hot: hij tekende bij het beroemde label Deutsche Grammophon, het Britse BBC Music Magazine bekroonde hem vorig jaar tot ‘Newcomer of the Year’ en hij speelt overal in de mooiste zalen. Maar juist in klavecimbelland Nederland wordt hij genegeerd, meent hij. En dat steekt hem. „Natuurlijk wil ik hier spelen. Ik weet niet wat de programmeurs tegen mij hebben. Ik kom hier heel graag.”
Natuurlijk heb ik de Goldbergvariaties al van jongs af aan gestudeerd, maar het gevoel dat ik er klaar voor was, kwam pas nadat ik ziek was geworden
Deze maand is Esfahani dan eindelijk weer op Nederlandse bodem te beluisteren, op het Bachfestival Dordrecht, waar hij ook masterclasses verzorgt. In zijn concert op 20 september combineert hij Franse suites van Johann Sebastian Bach met minimal music: Piano phase van Steve Reich.
U spant zich in voor eigentijdse muziek op klavecimbel, maar op uw nieuwste cd speelt u Bachs Goldbergvariaties.
„Ja, en als ik de kans krijg, neem ik dat stuk nog twee keer op. Het is niet mijn definitieve interpretatie. Natuurlijk heb ik de Goldbergvariaties al van jongs af aan gestudeerd, maar het gevoel dat ik er klaar voor was, kwam pas nadat ik ziek was geworden. Ik was een paar jaar geleden in Parijs, het was augustus, en had een pannetje mosselen gegeten in zo’n goedkoop restaurantje. Daar moet ik een salmonella-vergiftiging hebben opgelopen.
„Vijf weken lang bewoog ik me tussen mijn bed en het klavier, terwijl ik ijlde en visioenen had. Ik moest het stuk nu eenmaal voorbereiden en op de momenten dat ik het kon opbrengen achter mijn instrument te zitten, speelde ik met de grootst mogelijke concentratie. Maar als ik weer in bed lag, kreeg ik die visioenen weer. Ik las Dante, De goddelijke komedie, en ik begon een soort Jeroen Bosch-achtige figuren te zien als ik in mijn hoofd de Goldbergvariaties hoorde.”
In mijn geboorteland Iran hebben mensen niet de vrijheid om zomaar naar alle muziek te luisteren
Speelt u de variaties sindsdien anders?
„Voor mij heeft het werk sindsdien een andere betekenis, dat betekent niet dat ik bij luisteraars dezelfde beelden kan oproepen. Dat is ook niet mijn bedoeling. Ik wil het werk, zoals ieder ander stuk dat ik speel, wel benaderen als een narratief, of de muziek nou een programma heeft of niet. Daarin ben ik eerder verwant aan Franz Liszt dan aan de klavecinisten die zich netjes aan de wetten van de historische uitvoeringspraktijk houden.”
In interviews zet u zich regelmatig af tegen de historische uitvoeringspraktijk.
„Dat is vooral iets wat journalisten blijven oplepelen. Een Finse journalist vertelde me laatst dat hij liever naar Rachel Podger luistert (een barokvioliste die op ‘authentieke’ darmsnaren speelt, red.) dan naar iemand die niets weet van de uitvoeringswijzen uit Bachs tijd. Waarom?, vroeg ik. Omdat een authentieke barokviool mij dichter bij Bach brengt, zei hij. Nou, een oud instrument en een historisch verantwoorde speelwijze brengen mij helemaal niet dichter bij Bach.”
Waarom niet?
„Volgens mij ging het Bach om grotere spirituele kwesties. Denk je echt dat het instrument hem zoveel zou hebben uitgemaakt? We kunnen ons huis wel volstouwen met de meubels van onze grootouders, daarmee krijgen we ze niet terug.
„Ik ben niet tégen die beweging, maar de historische uitvoeringspraktijk was gericht op het oplossen van problemen. Ik denk juist dat de grote artiesten niet degenen zijn die zoeken naar antwoorden op de vragen, maar zelf vragen stellen.”
Als een van uw voorbeelden noemt u vaak Wanda Landowska (1897-1957), die de revival van het klavecimbel inleidde, maar als klaveciniste ook als een soort curiositeit werd gezien.
„O, ik vind echt dat zij niet de waardering krijgt die ze verdient. Haar spel getuigt van een diepzinnigheid die je zelden tegenkomt. Wat mij aanspreekt is dat ze zich nooit afvroeg wat je op een instrument níet kon doen.”
Darmsnaren brengen mij niet dichter bij Bach
In februari dit jaar werd uw uitvoering van Steve Reichs ‘Piano phase’ in Keulen luidruchtig verstoord. Het leverde veel internationale media-aandacht op. Heeft u daar profijt van gehad?
„Dat is wel erg Nederlands om zo te denken. Ik had ook liever doorgespeeld en liever gezien dat het publiek open had gestaan voor die muziek. Het is niet eens een echt modern stuk, het is bijna vijftig jaar oud!
Het mooie was dat heel veel mensen het voor me opnamen. In mijn geboorteland Iran hebben mensen niet de vrijheid om zomaar naar alle muziek te luisteren.
„Als het iets heeft opgeleverd, is dat deze rel er veel mensen van bewust heeft gemaakt dat dat niet vanzelfsprekend is.”