Een lokaal lapje scharrelvlees? Niet met deze handelsverdragen

TTIP en CETA

De chloorkip is dan misschien niet onveilig, veel goeds brengen de handelsverdragen met de VS en Canada niet. Wouter van der Weijden, Jaap Seidell en Herman Wijffels waarschuwen voor anoniem bulkvoedsel.

©

Twee beoogde handelsverdragen van de Europese Unie liggen onder vuur. Het CETA verdrag met Canada ligt klaar voor ratificatie. De onderhandelingen over het TTIP verdrag met de Verenigde Staten zitten in het slop.

Doel van beide verdragen is de bevordering van handel en buitenlandse investeringen. De handel wordt bevorderd door importtarieven te verlagen en elkaars veiligheids- en kwaliteitsstandaarden te erkennen; de investeringen van buitenlandse investeerders worden via arbitrageprocedures beschermd tegen overheidsbeleid dat de waarde van die investeringen kan aantasten. De EU en de VS steggelen nog over de vorm van die procedure.

Beide verdragen kunnen diep ingrijpen in ons voedselsysteem. Daar zijn de laatste jaren interessante ontwikkelingen gaande. Zo vindt er een verschuiving plaats van anoniem bulkvoedsel naar kwaliteitsvoedsel met een identiteit, zoals streekproducten, biologisch voedsel en vlees met één of meer sterren voor dierenwelzijn. Na een periode van vervreemding tussen consument en producent ontstaat er meer transparantie en een minder grote afstand.

Lees ook: Met verkiezingen in zicht komt TTIP politici niet heel goed uit

Deze hoopgevende ontwikkelingen volgen op voedselaffaires en globalisering. Ze passen in de huidige gezondheidstrend.

Genoemde handelsverdragen fietsen hier dwars doorheen. TTIP zal per saldo neerkomen op een ruil tussen de Europese auto-industrie en de Amerikaanse agri-business. Vooral multinationale vleesgiganten als JBS, Tyson, Cargill en Smithfield azen op meer export naar en investeringen in Europa. Hun kansen zijn goed, omdat Amerikaans vlees aan de EU-grenzen vooralsnog op hoge invoerheffingen stuit. Vlees in de VS is goedkoop door de lage prijs van veevoer, de enorme schaal van veebedrijven en lagere standaarden inzake milieu, dierenwelzijn, antibiotica en hormonen. Wel zijn er winstkansen voor de Europese tuinbouw en zuivelindustrie. Maar daar heeft de Nederlandse melkveehouderij niets aan, want deze moet juist krimpen omdat ze Europese milieugrenzen heeft overschreden.

De voedselveiligheid lijkt niet direct in gevaar, want levering van onveilig voedsel slaat vaak als een boemerang terug op de leverancier. De verguisde chloorkip is niet bewezen onveilig. De Europese Commissie heeft bij herhaling verzekerd dat ze niet zal tornen aan de huidige voedselstandaarden.

Indirecte onteigening

Wel wordt het moeilijker om standaarden aan te scherpen of om beleid te voeren dat de consumptie van ongezond voedsel, tabak of alcohol ontmoedigt. Multinationals kunnen dat dwarsbomen. Ze krijgen recht op overleg over de ontwikkeling van beleid dat hun belang kan aantasten. Helpt dat niet, dan kunnen ze arbitrage eisen. Zij zien zulk beleid namelijk als ‘indirecte onteigening’- en daar moet een schadevergoeding tegenover staan. Let wel: de binnenlandse investeerder krijgt geen recht op zulke arbitrage.

Dergelijke procedures maken overheden kopschuw als het gaat om aanscherping van het beleid. Een Europese suikertaks bijvoorbeeld, zou door Amerikaanse bedrijven kunnen worden aangevochten.

Ook de gezondheid van vee is in het geding. In de VS en Canada zijn diverse hormonen en groeibevorderaars toegelaten die in de EU zijn verboden. De EU baseert zich op het voorzorgbeginsel: in geval van twijfel niet gebruiken. Daarbij weegt zij soms ook de publieke opinie mee. Onzin, vinden de VS. Zij baseren zich op sound science en kosten-batenanalyses. Die bieden veel meer ruimte voor toelating van zulke middelen.

Desalniettemin streven de EU en VS naar wederzijdse erkenning van standaarden. Dat zet de deur open voor Amerikaans vlees. Protesteert de Europese vleessector vervolgens tegen het ‘ongelijke speelveld’, dan dreigt een race to the bottom.

Ook als het gaat om dierenwelzijn hanteren de VS en Canada lagere standaarden dan de EU. De Europese veehouderij zal daardoor krimpen ten gunste van de Amerikaanse, waardoor het welzijnsprobleem per saldo alleen maar groter wordt. Een alternatief is dat de EU haar standaarden verlaagt, maar dan wordt bijvoorbeeld vlees met een ‘Beter Leven ster’ relatief nog duurder.

TTIP zal ook ingrijpen in het landschap. Krimp van de rundvleesproductie zal leiden tot minder grazige weiden met vleeskoeien in Ierland, Engeland en Frankrijk. In plaats daarvan zullen enorme veestallen worden gebouwd, vooral in Midden- en Oost-Europa.

Ook de democratie is in het geding. Voedsel zal opnieuw anoniemer worden, de afstand tussen consument en producent zal nog groter groeien. Beslissingen over de productiewijze zullen steeds vaker overzee worden genomen. Buitenlandse investeerders zullen de invloed van burgers en nationale overheden verder uithollen. Dat versterkt de toch al toegenomen gevoelens van vervreemding, machteloosheid en wrok - een voedingsbodem voor anti-Europees populisme.

Met zulke grote risico’s doet de EU er verstandig aan te stoppen met CETA en TTIP - in elk geval op voedselgebied. We kunnen beter zoeken naar vormen van internationale samenwerking die juist ten goede komen aan volksgezondheid, dierenwelzijn en democratie.

Wouter van der Weijden, Jaap Seidell en Herman Wijffels zijn lid van de Raad voor Integrale Duurzame Landbouw en Voeding.