Louise Erdrich behoort tot een lichting schrijfsters die in de jaren zeventig en tachtig gehoor begonnen te geven aan minderheden die eerder in de Amerikaanse literatuur weinig aan bod kwamen. Boeken als Song of Solomon (1977) van Toni Morrison en Erdrichs debuut Love Medicine (1984) beschreven het conflict tussen de rijke cultuur van respectievelijk Afro-Amerikanen en indianen, en hun armoedige plek – letterlijk én figuurlijk– in de Amerikaanse maatschappij.
Sinds haar debuut is Erdrich (1954), zelf een Chippewa-indiaan, niet afgeweken van dat onderwerp of van North Dakota, haar geboorteplek en literaire voedingsbodem. Haar vijftien romans en talloze korte verhalen zijn te lezen als één oer-roman waarin dezelfde streek – een indianenreservaat in North Dakota – en personages steeds terugkeren.
Haar nieuwe boek, LaRose, grijpt met name terug op The Round House (2012), waarvoor Erdrich de National Book Award kreeg. Beide romans verkennen manieren waarop je met een tragedie om kunt gaan. In het geval van The Round House, waarin een indiaanse vrouw wordt verkracht door een blanke man, is het antwoord wraak. In LaRose geeft Erdrich een genuanceerder antwoord: vergiffenis.
Het boek opent net als zijn voorganger met een gewelddaad. Landreaux Iron, een Ojibwe-indiaan, schiet tijdens de hertenjacht per ongeluk Dusty Ravich, het vijfjarige zoontje van zijn buren, dood. Landreaux en zijn vrouw besluiten volgens een oude Ojibwe-traditie hun zoontje
LaRose aan het rouwende echtpaar te geven. ‘Tegenspoed houdt het zelden bij één gebeurtenis’, schrijft Erdrich. ‘Alle indianen weten dat. Het kost veel inspanning om dit vlug stop te zetten en dat is de reden waarom LaRose werd gestuurd.’
Deze handeling heeft onverwachte gevolgen. De twee families zien zich gevangen tussen de traditionele wijze van schuld en boetedoening en hun overweldigende drang naar wraak en zelfvernietiging. Landreaux is een herstellende alcoholist die na het ongeluk weer aan de drank dreigt te raken. Zijn buurvrouw eist dat haar man Landreaux ‘dood knuppelt’, maar die houdt zich liever bezig met voorbereidingen op de millen-
niumwisseling (het boek speelt zich af in 1999), om maar niet aan Dusty te hoeven denken. Eerst weigert hij LaRose in zijn huis toe te laten, maar dan ziet hij zijn vrouw: ‘haar gezicht was opengebroken. Alle zachtheid vloeide naar buiten. En ook de gretigheid, een wanhopig grijpen dat zich krom naar het kind toe boog.’ Maar telkens als hij toegeeft aan zijn eigen gretigheid en verlangen, voelt dat als verraad
Na verloop van tijd krijgt LaRose een helende uitwerking op beide gezinnen. De jongen is vernoemd naar drie generaties LaRoses die allemaal helers waren. Hiermee duikt de roman het verleden in, naar de eerste LaRose, die in de negentiende eeuw wraak nam op haar verkrachter en de rest van haar leven geteisterd werd door een spookverschijning van zijn voortrollende hoofd, en haar dochter, die tuberculose wist te overwinnen. ‘In al deze LaRoses was er een neiging om boven de aarde te vliegen.’
Deze verstrengeling van heden en verleden, van de geestelijke en tastbare wereld, is een van de hoogtepunten van dit boek en van Erdrichs werk. Ze brengt de vergeten en verdrongen geschiedenis van de Amerikaanse indiaan tot leven. ‘Verlies, ontwrichting, ziekte, verslaving,’ schrijft ze, ‘flarden van een volk met een complexe geschiedenis.’ Erdrichs boeken zijn meerstemmig, ze wisselen van perspectief en verteller. Het zijn collages van figuren uit heden en verleden, dood en levend. Landreaux en zijn vrouw willen vergiffenis, Dusty’s ouders willen wraak en al gauw raakt het hele reservaat erbij betrokken. De manier waarop de lokale politie daarentegen met de zaak omgaat is, net als in The Round House, schrijnend. Zij sluiten het onderzoek al snel: een ongeluk.
Wellicht is de mozaïek-achtige aard van haar werk de reden dat Erdrich, na De duivenplaag in 2009, hier niet meer vertaald is. Elk boek is los te lezen, maar maakt deel uit van een groter verhaal. Daarnaast is de vraag of het lot van de moderne indiaan nog wel zo relevant is voor lezers. Maar Erdrichs thema’s zijn juist van toepassing op de hedendaagse maatschappij. De economische sleur van de middle class, onschuldige kinderen die ten prooi vallen aan wapengeweld, de spanning in een multiculturele samenleving. Liefde speelt ook een rol: de grenzen van de liefde en de manier waarop liefde die grenzen overstijgt. LaRose stelt de vraag: kan iemand ‘het ergste ding doen en nog steeds liefgehad worden?’ Vergiffenis, zo blijkt, is problematisch.