Bij de formatie kun je niet om energie heen

Ed Nijpels Hij ziet toe op de uitvoering van het akkoord om de energievoorziening duurzamer te maken. „De tegenstanders spelen in mijn ogen een verloren wedstrijd.”

Ed Nijpels: „We hebben internationale verplichtingen. En bovendien schreeuwen het bedrijfsleven en de maatschappelijke groeperingen om duidelijkheid.”
Ed Nijpels: „We hebben internationale verplichtingen. En bovendien schreeuwen het bedrijfsleven en de maatschappelijke groeperingen om duidelijkheid.” Foto Merlijn Doomernik

‘Het moet, het kan en het zal”, begint Ed Nijpels (66) zelf het interview terwijl hij de koffie op tafel zet. De voorzitter van de Borgingscommissie die toezicht houdt op het Energieakkoord klinkt ongeduldig: hij moet en zal iedereen bij de les houden.

In dat akkoord hebben meer dan veertig partijen, van werkgevers tot milieuorganisaties en de overheid onder leiding van de SER , zich verplicht om in 2023 ten minste 16 procent van de energie duurzaam op te wekken.

Een ambitieuze onderneming gezien het feit dat dat nu slechts 5,8 procent is. En dan is het Energieakkoord nog maar een begin. Om daadwerkelijk van fossiele brandstoffen over te stappen op duurzame energiebronnen – en daarmee de uitstoot van schadelijke broeikasgassen te bedwingen – moet de hele maatschappij op de schop: het transport, de stroomopwekking, de huizen waarin we wonen.

De komende zes maanden worden wat dat betreft cruciaal, meent Nijpels. Met een blik op zijn aantekeningen somt hij de rapporten en beleidsstukken op die de komenden weken en maanden verschijnen en die moeten vertellen of Nederland met de uitvoering van het akkoord op schema ligt, wat er gebeurt als het akkoord in 2023 afloopt en hoe het energiebeleid er op lange termijn uit zal zien.

We zitten op de bel-etage van het Amsterdamse grachtenpand dat Nijpels bewoont. Buiten tuffen de sloepen voorbij, binnen heerst serene rust. Witte stoelen en banken, veel hout en grijstinten. Hier en daar een herinnering aan zijn verleden als politiek leider van de VVD en commissaris van de koningin in Friesland.

Bij de volgende kabinetsformatie kan niemand meer om het energiebeleid heen, voorspelt de liberaal. „Een nieuw kabinet zal een antwoord moeten geven op de eis van Europa om de uitstoot van CO2 met 40 procent terug te dringen in 2030, en op de vraag hoe wij het klimaatverdrag van Parijs gaan vertalen: 90 procent reductie in 2050 om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 à 2 graden. Iedereen zal klare wijn moeten schenken.”

En wat als de politiek daar niet uitkomt?

„Dan volgen er sancties en boetes, we hebben immers internationale verplichtingen. Maar los van de politiek lopen het bedrijfsleven en de maatschappelijke bewegingen nu al zo hard dat ze de overheid links en rechts inhalen. We hebben nu 400.000 zonnepanelen en produceren daarmee 1,7 Gigawatt. Dat is tweemaal zoveel als de nieuwe kolencentrale op de Maasvlakte. Vier jaar geleden dachten we dat we maximaal 500 Megawatt zouden halen, nog niet eenderde dus. Werkgeversorganisatie VNO-NCW zegt letterlijk dat er honderden miljarden moeten worden uitgetrokken om de energietransitie te realiseren. Daar gaat het niet meer om de vraag óf het moet gebeuren, maar hoe er financiële ruimte gemaakt kan worden om dat te realiseren.”

Uw eigen VVD zal van de energietransitie geen verkiezingsthema willen maken.

„Ik geef je op een briefje dat dit najaar zal blijken dat dit het overheersende thema zal worden en ook in de verkiezingscampagnes een grote rol zal gaan spelen.”

Stel dat er dit najaar inderdaad duidelijkheid komt. Hoe gaat Nederland er dan uitzien?

„Dat zal deels zichtbaar zijn door meer zonnepanelen en windmolens en deels onzichtbaar zijn. Als je het energieverbruik van kantoren aanpakt, ziet niemand dat aan de buitenkant.”

Maar we zullen het wel aan onze energierekeningen zien?

„Dat is niet zeker. De afgelopen jaren zijn die alleen maar lager geworden. Dat gaat in tegen alle critici die zeiden dat de energierevolutie alleen maar geld ging kosten. De werkelijkheid is anders”.

VNO heeft het wel over investeringen van honderden miljarden.

„Alles wat je doet aan energiebesparing verdient zich bij een beetje normale energieprijs op termijn terug. Dat kan vijf jaar zijn, dat kan tien jaar zijn. Bij elk huis kun je uitrekenen dat je isolatie binnen drie tot vier jaar terugverdient. Voor zonnepanelen is dat tussen de acht en twaalf jaar, afhankelijk van de stand van je huis.”

De PVV wil geen cent uitgeven aan duurzame energie en die partij kan bij de volgende verkiezingen de grootste worden.

„Ja, maar het is een misverstand dat de grootste partij automatisch gaat regeren. We maken elkaar wijs dat het het toppunt van democratie zou zijn als de grootste partij altijd in het kabinet zit. Maar dat is de wereld op zijn kop, dan zou een partij met veertig zetels kunnen uitmaken wat er in dit land gebeurt. Nou, zo werkt dat niet.”

Dus de PVV wordt genegeerd.

„Persoonlijk acht ik het ondenkbaar dat wij met de PVV gaan samenwerken. Ik was er al tegen bij Rutte I. We hebben gezien tot wat voor ellende dat heeft geleid. Ik heb toen met kromme tenen gezien wat er allemaal gebeurde.”

Die politieke horde valt dus te nemen.

„Los van de coalitie, wie daar ook in komen te zitten, hebben we gewoon internationale verplichtingen. En bovendien schreeuwen het bedrijfsleven en de maatschappelijke groeperingen om duidelijkheid.”

Sommige landen hebben een klimaatwet die duurzaam beleid af kan dwingen. Zou dat bij ons nuttig kunnen zijn?

„Ik denk van wel, om het energiebeleid te structureren. Wat we nodig hebben zijn doelstellingen en een aantal wegen die daar naartoe leiden. Het kan een nuttig kader zijn voor beleid. Het is overigens de vraag of het publieke debat daarover al dit najaar plaatsvindt, of dat het bij de formatie op tafel komt.”

Er wordt ook geroepen om een speciale Nederlandse klimaatcommissaris die het beleid kracht moet bijzetten.

„Ik begrijp degenen die pleiten voor zo’n commissaris omdat ze bang zijn dat de politiek inconsistent is…”

Iemand die de zweep eroverheen legt als dat nodig is.

„Ja, maar die zou afbreuk doen aan de positie van de minister, want dan zeg je in feite: we hebben geen vertrouwen in de kracht van de minister. Kijk naar een type als Kamp. Die fronst met zijn wenkbrauwen en iedereen staat in het gelid. Daar heb je geen nieuw instituut voor nodig. Als je denkt dat een klimaatcommissaris de politiek wel bij de les kan houden en de minister niet, dan is er politiek iets aan de hand.”

Wat drijft u om dit te doen?

„In 1986 werd ik milieuminister. Als je eenmaal op dat departement zit en ziet wat er op milieugebied aan de hand is, laat dat je niet meer los.”

Was u geen roepende in de woestijn binnen de VVD?

„We hebben drie milieuministers geleverd: Leendert Ginjaar, Pieter Winsemius en mij. Laat ik zeggen dat we ons van tijd tot tijd wat eenzaam hebben gevoeld. Maar wij werden wel in staat gesteld om beleid te voeren.”

U weet dus hoe taai dit onderwerp is.

„Ik heb de strijd meegemaakt rond de katalysator. De autosector vond dat te duur. Toen heb ik met steun van de Bovag en andere belangenorganisaties een wetsontwerp gemaakt om een auto met katalysator even duur te maken als zonder. Dat kwam door de Tweede en de Eerste Kamer, maar toen ging Brussel dwarsliggen, op aandringen van de Franse automaffia. Citroën en Renault, die wel auto’s leverden met katalysatoren aan de VS, maar niet in Europa. Uiteindelijk heeft Europa zijn keutel ingetrokken en binnen een jaar stonden er overal loodvrije pompen en was het probleem opgelost.”

De komende maanden moeten er knopen worden doorgehakt. Wat kan er misgaan?

„Ongelukken zitten in een klein hoekje. Het zou bijvoorbeeld tot hele grote polarisatie kunnen komen over dit onderwerp. Het vraagt van alle politici geen ondoordachte uitspraken te doen over klimaat en energie.”

Maar dat gebeurt aan de lopende band.

„Dan komen ze bij zichzelf op de koffie, want bij de formatie zullen ze toch maatregelen moeten nemen. Dus dat betekent: geen verhalen meer over windmolens die draaien op subsidie.”

Toch zal dat gebeuren.

„Ongetwijfeld. Maar die tegenstanders van de energietransitie spelen in mijn ogen een verloren wedstrijd. Toegegeven, ook in een verloren wedstrijd kun je iemand een flinke trap geven en je kunt ook de scheidsrechter belagen. Maar dat verandert de uitslag van de wedstrijd niet. Die staat vast.”