‘Bent u het gewoon om alcohol te drinken?’ De vraag alleen al voelen sommige patiënten van klinisch geriater Hanna Willems (AMC) als een beschuldiging. „Dan zeggen ze: ‘Ik hou van een wijntje, maar ik ben echt geen alcoholist, hoor!’ Het is een precair onderwerp.”
Hoogopgeleide ouderen zijn het vaakst overmatige drinkers. Dat blijkt uit onderzoek van de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor van het CBS, het RIVM en het Trimbos-instituut. Daarvoor werden mensen vanaf 12 jaar de afgelopen twee jaar ondervraagd over hun alcoholgebruik.
De meeste overmatige drinkers (meer dan 21 glazen per week voor mannen of 14 glazen per week voor vrouwen) zijn te vinden in de categorie van 65 jaar en ouder, met een hoog opleidingsniveau. Het gaat om 15 procent, bijna twee keer zo veel als hoogopgeleide respondenten van tussen de 25 en 45 jaar.
Babyboomers
Willems, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie, is niet verrast door de uitkomsten.
„We hebben het over de babyboomgeneratie, die nog gezond en actief is. Met de groei van de welvaart kwam de fles wijn op tafel bij het eten. Met een borrel ervoor en een slaapmutsje erna. Het is gewoontedrinken, zonder het bewustzijn van wat dat met je doet.”
Het verschil tussen hoog- en laagopgeleiden ziet Willems in de spreekkamer terug. „Lageropgeleiden hebben niet het inkomen gehad om gewoontedrinker te worden. Die ouderen drinken vaak minder, en het is vaker bier dan wijn.”
Een deel van de ouderen ziet geen kwaad in overmatig drinken, merken artsen. Ze liggen niet laveloos op de bank, of hebben moeite met het dagelijkse functioneren. „Het gebeurt veel dat mensen jarenlang te veel drinken, maar dat het eigenlijk meestal wel goed gaat”, zegt Jako Burgers, huisarts in Gorinchem. „Hoogopgeleiden weten ook wel dat ze te veel drinken. ‘Ik geniet van mijn leven, ik heb er geen problemen mee’, hoor je dan.”
Effecten
De kunst voor artsen is om dat te herkennen. Hebben vermoeidheidsklachten van een patiënt met een ouderdomskwaal te maken, of met alcohol? Heeft iemand problemen bij het vinden van woorden door overmatig drinken, of speelt er iets anders?
Floor van Bakkum, teammanager preventie van verslavingsexpert Jellinek, vindt dat de huisartsen overmatig alcoholgebruik onvoldoende herkennen.
„Veel 65-plussers komen met bijvoorbeeld depressiviteit, slaap- of maagklachten bij de huisarts. Die huisarts schrijft vervolgens eerder een slaapmiddel voor dan dat hij een verband legt met alcoholgebruik. Huisartsen vragen er onvoldoende naar. Zo kan het dat mensen soms al acht jaar rondlopen met een alcoholprobleem.”
Signalering
Jellinek wil dat zorgverleners in de zogeheten eerste lijn sneller overmatig alcoholgebruik signaleren. Dat gebeurt met trainingen, signaleringstests en gesprekstechnieken. Ook artsenorganisatie KNMG maakte enkele jaren geleden een e-learningmodule voor het bespreekbaar maken van alcoholgebruik.
Voor huisartsen is er de richtlijn ‘Problematisch alcoholgebruik’ van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). Daarin staat onder meer welke lichamelijke klachten, indirecte signalen of informatie uit de omgeving van een patiënt kunnen duiden op overmatig drinken, en hoe daarnaar te vragen.
„Alcohol is geen taboe voor huisartsen”, zegt huisarts Burgers, ook hoofd van de afdeling Richtlijnontwikkeling en Wetenschappen bij het NHG. „Als je patiënten vraagt naar leefstijl, komen automatisch alcohol en tabak ter sprake. Of je betrouwbare antwoorden krijgt, is een tweede.”
Net als roken
Hoe huisartsen omgaan met de stevige drinkers „verschilt per taakopvatting”, zegt Burgers. „Het is evident dat je helpt bij lichamelijke of geestelijke klachten, of excessen. Maar het is net als met roken: mensen moeten ook een beetje zelf weten wat ze doen. Wel kun je als huisarts wijzen op de risico’s en verwijzen naar voorlichting zoals een online drinktest, of een duidelijk advies geven.”
En hoe zit het met het oude grapje onder artsen dat zegt dat je alcoholist bent als je meer drinkt dan je dokter? Klinisch geriater Willems: „Oudere artsen zijn van dezelfde generatie en hebben ook het inkomen om zich een fles wijn op tafel te veroorloven. Een deel zal in hetzelfde patroon zitten als de patiënten. Ik vermoed wel dat er daarom onderrapportage is.”
„Ook sommige artsen drinken overmatig en gaan daarbij over de grens”, zegt Burgers. „Maar ik denk dat alcoholproblematiek soms moeilijk te herkennen is door de heterogene samenstelling van de groep die te veel drinkt. De een doet dat thuis, de ander op de sportclub, of met uitgaan. De een drinkt dagelijks hetzelfde, de ander in periodes heel veel of heel weinig. Dat maakt risicogedrag moeilijk in te schatten.”