De eerste les uit de kwestie met de bedreigde Jordaans-Zweedse mensenrechtenjuriste Nada Kiswanson moet zijn dat er een laagdrempelig, apart meldpunt moet komen waar bedreigingen van NGO-medewerkers onmiddellijk serieus worden genomen. Bijvoorbeeld bemand door AIVD en politie, voldoende competent om de rol van deze medewerkers en de bedreiging te kunnen taxeren en bevoegd om acuut voor beveiliging te zorgen.
Het kabinet, de stad Den Haag en het Strafhof moeten zich realiseren dat de ‘juridische hoofdstad’ van de wereld, wat Den Haag wil zijn, niet kan zonder een aparte, doelmatige veiligheidsstructuur voor alle professionals die zijn verbonden aan de internationale rechtspraak. Als dat er was geweest, was Kiswanson de ervaring bespaard die ook veel Nederlandse burgers opdoen als ze proberen aangifte te doen, beschreven in de krant van vorige week. Het advies van de politie eerst uw eigen boontjes te doppen, dan wel bescherming te zoeken bij uw eigen organisatie. Dat is overigens een advies dat vaak op zijn plaats is. Niet iedere bedreiging is reëel of meteen aandacht van de overheid waard.
Maar de ervaringen van Kiswanson, belast met onderzoek naar mensenrechtenschendingen door Israel in de bezette gebieden, gingen het anonieme telefoontje of de gemiddelde dreigtweet ver te boven. Zij leek verwikkeld in een John Le Carré-achtig complot waarin net aangeschafte telefoons al direct begonnen te rinkelen en er bedreigende signalen werden gegeven diep in haar privé leven. De veronderstelling dat tegen haar een georganiseerde actie loopt, gecoördineerd vanuit een buitenlandse geheime dienst, waarbij behalve hackers ook de spreekwoordelijke ‘enge man op straat’ is betrokken, is echter vrij reëel.
Inmiddels zijn politie en Openbaar Ministerie ook in actie gekomen, zij het pas nadat daarop is aangedrongen door andere mensenrechtenorganisaties, die ook doelwit werden. Het Strafhof is voor zijn informatie over moeilijk toegankelijke gebieden mede afhankelijk van dergelijke ideële organisaties die met persoonlijke risico’s onder gevaarlijke omstandigheden plegen te werken. Dat die risico’s zich nu ook op Nederlands grondgebied lijken voor te doen, is een schok. En niet alleen voor hen.
Dat een aantal andere NGO’s hun kantoren in Den Haag sloten en hun medewerkers terugtrokken is een teken aan de wand. Nederland (en Den Haag) kunnen het zich niet veroorloven om een ‘stad van vrede en recht’ aan de wereld te verkopen zonder de bijbehorende veiligheid te leveren. Gelukkig lijkt het kabinet zich daarvan bewust, gezien de verklaringen van minister Koenders die de kwestie onacceptabel en ernstig heeft genoemd. Kiswanson zelf koos voor media-aandacht, vanuit het wellicht niet ongegronde vermoeden dat de dader niet snel geboeid op Schiphol zal worden afgeleverd. Dergelijke bedreigingen zullen niet voorkomen kunnen worden. Maar wil internationale rechtspleging succesvol kunnen zijn dan is veiligheid voor de procespartijen essentieel.