Zonder Diederik Samsom was Nederland op het gebied van groene energie stil blijven staan. Die constatering komt van niemand minder dan minister Henk Kamp (Economische Zaken, VVD).
Het afscheid van Kamps topambtenaar Mark Dierikx, waar de minister zijn opmerkelijke uitspraak deed, was sowieso een bijeenkomst met een nieuw geluid, vertelt Pieter Boot, hoofd Klimaat, Lucht en Energie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).
„Je kon zien dat er echt iets veranderd is. Vroeger zou bij zo’n gelegenheid zeker iemand van de grote energiebedrijven hebben gesproken, maar nu stond daar ook Tjerk Wagenaar van Natuur en Milieu.”
En een VVD-minister dus, die trots was op het feit dat er nu eindelijk wordt gewerkt aan duurzame energie en daarbij zijn coalitiepartner PvdA alle lof toezwaaide. „Dat hebben we dus te danken aan Diederik Samsom, die dat in het regeerakkoord heeft gezet”, erkende Kamp.
Nieuwe steen in de vijver
Bijna vier jaar later komt het Energieakkoord langzaam maar zeker op stoom. Het akkoord werd in 2013 gesloten door meer dan veertig partijen, bestaande uit werkgevers, werknemers en milieuorganisaties. Het niveau van 3 procent duurzame energie waar Nederland jarenlang op bleef steken is inmiddels opgekrikt naar 5,8 procent. Met onder andere de sluiting van oude kolencentrales en de aanleg van grote windparken op zee moet het akkoord leiden tot 16 procent duurzame energie in 2023.
En Samsom heeft, samen met Jesse Klaver (GroenLinks), een nieuwe steen in de vijver gegooid. Vorig najaar presenteerden zij een eerste aanzet voor een klimaatwet. Juristen van het ministerie van Infrastructuur en Milieu werken druk aan de uitwerking daarvan. Het wetsvoorstel zou nog deze regeerperiode naar de Tweede Kamer kunnen, maar het is de vraag of er voor de verkiezingen al een meerderheid kan worden gevonden. Niet iedereen binnen de VVD is even enthousiast over het onderwerp als minister Kamp. Waarschijnlijker is dat een klimaatwet onderdeel wordt van een nieuw regeerakkoord.
Pieter Boot is een onafhankelijke rekenaar van een planbureau, nadrukkelijk geen politicus en wil daarom ook niet zeggen of hij vindt dat die klimaatwet er moet komen. Wel wil hij uitleggen wat het nut van zo’n klimaatwet zou kunnen zijn. Het gesprek vindt plaats op het kantoor van het PBL in Den Haag, op steenworp afstand van de belangrijkste ministeries.
Boot vertelt dat het Verenigd Koninkrijk in 2008 als eerste land een klimaatwet heeft aangenomen. Daarna volgde Mexico in 2012 en vorig jaar kwamen daar Frankrijk, Denemarken en Finland bij. Ook in Noorwegen wordt gewerkt aan een klimaatwet en Nederland bereidt dus een wetsvoorstel voor.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2016/05/figueres-1.jpg)
Britten als grote voorbeeld
De Britse wet is voor de meeste landen het grote voorbeeld. Wat zegt die wet? Boot:
„De wet legt het doel vast: reductie van alle broeikasgassen met minimaal 80 procent in 2050 ten opzichte van 1990. De wet legt ook het proces vast: hoe ga je dat doel bereiken? In het Britse geval is dat door middel van een commissie, de Committee on Climate Change die carbon budgets voorstelt, zwaarwegende adviezen die de regering alleen maar beargumenteerd kan afwijzen.”
Zo heeft deze commissie vorig jaar november voorgesteld dat er tussen 2028 en 2032 gemiddeld 57 procent minder broeikasgassen mogen worden uitgestoten ten opzichte van 1990. Ter vergelijking: Nederland komt met de bestaande maatregelen in 2030 niet verder dan rond de 40 procent.
#Klimaatakkoord Parijs vergt ingrijpend beleid in Nederland: https://t.co/oQupl2DtFz #PBLNL #COP21 pic.twitter.com/02DbOCvw9h
— PBL (@Leefomgeving) July 30, 2016
Boot: „De Britse regering moest volgens de wet voor eind juni reageren op het voorstel van de commissie. Maar dat was de maand van het Brexit-referendum en daar zaten ze natuurlijk vreselijk mee in hun maag. Premier Cameron stelde zijn besluit uit tot na het referendum. Vervolgens heeft hij dat carbonbudget in de allerlaatste week van juni toch nog vastgesteld. Dat was nooit gebeurd als dat van de wet niet had gehoeven.”
Het is dus niet alleen het doel, maar vooral ook het mechanisme om dat doel te bereiken. In het geval van het Verenigd Koninkrijk door te bepalen hoeveel reductie van broeikasgassen in welke periode moet worden bereikt. Boot denkt dat de Britse wet, die zich tot enkele hoofdpunten beperkt, een goed voorbeeld zou kunnen zijn voor een Nederlandse klimaatwet.
„Samsom en Klaver moeten het vooral niet te wild maken. Hoe meer ballen je aan de kerstboom hangt, hoe moeilijker het zal zijn om de steun van de Kamer te krijgen. De waarde van zo’n wet ligt in het brede draagvlak.”
Het Franse voorbeeld lijkt voor Nederland minder handig. Daar heeft minister Ségolène Royal van Ecologie en Energie een energiedialoog gehouden en vervolgens alle uitkomsten in de klimaatwet gestopt. „Dat is heel Frans natuurlijk. Zelfs het verbod op plastic zakjes zit in Frankrijk in de klimaatwet. Er staan wel honderd dingen in. Daarmee is het een heel ander soort wet geworden.”
Maar voorlopig heeft Nederland nog geen klimaatwet en alleen een Energieakkoord met maatregelen tot en met 2023. Dit najaar moet duidelijk worden wat er in de daaropvolgende periode tot 2030 in Nederland gaat gebeuren. Boot sluit niet uit dat er een tweede Energieakkoord zal komen. De klimaatwet met zijn langetermijndoelstelling tot 2050 zou volgens hem een nuttige aanvulling kunnen zijn.