De hoofdaanklagervan het ICC, mevrouw Grenouille, had een theorie: president Tsaar leed aan paradoxparanoia.

Als hij andermaal zijn moordmachines, de levende en de mechanische, de grens met Oekraïne over stuurde, dan bevestigde hij precies de verdenking die de westerse wereld jegens hem koesterde en die het Internationale Strafhof tegen hem onderzocht. De Tsaar bestreed zijn paradoxparanoia met een paardenmiddel, Negantia, waarvan steeds hogere doses nodig waren: van subtiele ontkenning via botte ontkenning tot ontkenning verpakt als dodelijk dreigement (‘Ik zal jullie exact dat geven waarvan ik beschuldigd word’).

Na het terugtreden van de president zetten veel van zijn voormalige vazallen en hielenlikkers opgelucht hun masker van serviliteit af, en toen pas bleek hoeveel vijanden De Tsaar in de loop der jaren om zich heen vergaard had. Allemaal lieden die hem graag zagen wegrotten in een gevangenis, heilloos ronddobberend in een moerasdelta aan de boorden van Europa, waar optrekkend vocht en gas deden verlangen naar de 30° onder nul van een Siberisch strafkamp.

Maar eerlijk was eerlijk: na de laatste staande afscheidsdronk onder de kroonluchters van het Kremlin bleek de aftredende Tsaar toch ook nog over een flinke handvol medestanders te beschikken. Voor de haviken gold hij onveranderlijk als de onverschrokken weldoener, die De Krim op de valse aanspraken van de Oekraïense fascisten had heroverd om het schiereiland aan de Russen terug te geven. (Godgeklaagd dat het bijbehorende goud door een Amsterdams museum onrechtmatig werd vastgehouden. Gott strafe die Niederlande.) Bovendien had de vertrekkende president nieuwe fundamenten gelegd onder het oude Novorossija, compleet met een landcorridor via Marioepol, zodat de bevoorrading van de Krim niet meer uitsluitend per schip over de Zee van Azov hoefde te geschieden. Hij had de westerse sancties het hoofd geboden en de val van de roebel getrotseerd, in de wetenschap dat hij nog zo’n 500 miljard dollar van de schatkist achter de hand had. En die 4000 miljard euro aan herstelbetalingen die Rusland nog van het verslagen nazi-Duitsland tegoed had, zou De Tsaar ook nog wel, ware zijn laatste regeringsperiode lang genoeg geweest, hebben weten binnen te slepen: hij had er in ieder geval, wat zijn voorgangers verzuimden, een gouden vinger op gelegd.

Kortom, voor de haviken gold De Tsaar nog altijd als het symbool van autoritair oligarchisch imperialisme met een Sovjetrand, en daar dronken ze op bij het diepbetreurde afscheid. Van hun tranen hadden ze alleen spijt voor zover die de wodka verdunden en verlauwden. Na het vertrek van de president zaten ze nog altijd gehoorzaam, met een kapje over de kop, op zijn in bespijkerd leer gevatte beulshand, op afroep beschikbaar om uit te vliegen naar de door hem aangewezen prooi. De haviken zwoeren nooit toe te staan dat hun held, bijvoorbeeld tijdens een bezoek aan een bij het ICC aangesloten land, in opdracht van datzelfde ICC werd gearresteerd om voor zijn in wezen heroïsche daden terecht te staan in zo’n lullig provinciestadje als Den Haag, waar zelfs de regering, als een stel roodwangige baboesjka’s, in een hofje zetelde, godbetert.

In het Kremlin gingen onder de oude getrouwen stemmen op om naar Amerikaans model een The Hague Invasion Act te ontwerpen en door de Doema te jagen. Nederland en de Verenigde Staten zaten allebei met in bloed gedoopte handen onder de paraplu van de NAVO, en zouden elkaar nooit aanvallen. Die Amerikaanse Invasion Act was dus eigenlijk, in weerwil van alle poeha eromheen, een dooie letter in biologische drukinkt en op verantwoord papier, waar de maden uitkropen. De Russische variant zou van meet af aan op scherp staan, met tot het uiterste strakgespannen veer – als een val die een compleet internationaal instituut in de klemmen kon slaan, met omringende stad en regering en al, met volk en leger en intellect en alles.

De Russische versie zou heten The Poesjkin Invasion Act, naar de dichter die in een duel met een Nederlandse diplomaat het onderspit had gedolven. De wet was het ware afscheidscadeau van de haviken aan hun geliefde president Tsaar, en tegelijk, hoe wonderlijk, een onderdeel van diens politieke erfenis. Zo werd De Tsaar gedurende zijn ambtsrust beschermd door zijn eigen nalatenschap.

Alle reeds gepubliceerde afleveringen van het feuilleton zijn te vinden op nrc.nl/afth