‘En toch ga ik het doen.” Reinjan Mulder, uitgever, schrijver en journalist, kijkt nog één keer naar het stipje in het midden van de kaart en vouwt hem op. De kaart, ‘26E Larserbos’, toont het stuk Flevoland tussen Lelystad en Zeewolde. Het stipje staat op een stuk akkergrond aan de Meeuwenweg. Mulder kocht de kaart vorige week bij een reisboekhandel. Een ‘echte’ topografische kaart. Die zijn er niet veel meer, zegt hij, de meeste komen tegenwoordig uit de printer. Zoals de kaart van de omgeving Bussum, 25H, die we ook nodig hebben.
Zijn digitale camera en kompas laat hij in de zak van zijn regenjas glijden. Mulder inspecteert zijn wandelschoenen. Die zijn niet waterdicht. Zijn voetafdrukken in de klei vullen zich direct met water. Zoals boer Tuitelink, de eigenaar van de grond, al zei: het veld is kletsnat. Niet te belopen, vond hij. Mulder vindt van wel. „Reinjan doet voorzichtig met de bietjes, en dat moet in het artikel”, roept hij, terwijl hij zigzaggend tussen het groen verdwijnt.
In 1971 plaatste de Gemeente Amsterdam een oproep in de krant. Er was behoefte aan experimentele kunst. En er was budget. Tienduizend gulden voor iedere kunstenaar met een goed idee. Reinjan Mulder, een 22-jarige rechtenstudent uit Amsterdam, had een idee. Hij was creatief, tekende en fotografeerde graag. Zijn vader, een amateurschilder, waarschuwde hem voor een toekomst in de kunst. „Als je daarvoor kiest, kies je voor armoede en ellende.” Mulder negeerde dat advies.
Mulders plan was om Nederland zo objectief mogelijk vast te leggen. Hij had een raster over Nederlands grondgebied gelegd en daarop 52 even grote vakjes getekend, elk met in het midden een stip. De afstand tussen de stippen was overal gelijk. Op die punten zou hij zijn camera opstellen. Met de lens naar het noorden, het oosten, het zuiden en het westen zou hij één foto maken. Klik, klik, klik, klik.
De gemeente concludeerde dat hij geen beroepsfotograaf was en geen subsidie verdiende. Mulder dacht daar anders over. Na dit fotoproject zou hij wél kunstenaar zijn, zo betoogde hij. En vooropleiding en werkervaring dan? Onzin, het draait in de kunst om de kunst en niet om de kunstenaar. Het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk gaf hem uiteindelijk gelijk. Hij kreeg het geld. Hij kocht 52 topografische kaarten en evenveel buskaartjes en ging op 14 januari 1974 voor het eerst op pad voor zijn fotoproject ‘Objectief Nederland’.
Toen Mulder zes maanden later alle 52 stippen had bezocht en het resultaat bekeek, 208 zwart-witfoto’s, kon hij concluderen dat Nederland voor 80 procent agrarisch was. Enkel op de foto’s uit Zutphen waren mensen te zien, twee fietsers. Op negen locaties fotografeerde hij vanaf een schip of bootje en op één locatie stond hij midden in een woonkamer. De rest toonde bos, wad of boerenland.

Het weiland bij Muiden zoals Reinjan Mulder het in 1974 (links) vastlegde, en in 2016. Dit is noord. Reinjan Mulder

Dit is oost. Reinjan Mulder

Dit is zuid. Reinjan Mulder

Dit is west. Reinjan Mulder
Vandaag zoekt Mulder opnieuw twee van de locaties op, in Muiden nabij Bussum en aan de Meeuwenweg onder Lelystad (het bietenland). Hij is inmiddels 67 jaar en benieuwd wat er in 42 jaar veranderd is. De locaties zijn min of meer willekeurig gekozen, op basis van het feit dat ze samen in één dag vanaf Amsterdam te bezoeken zijn, zoals Mulder beide locaties ook op één dag, 16 januari 1974, bezocht.
Hoe de plekken er nu uitzien, weet hij niet. De foto’s uit 1974 wil hij volgens zijn oude stappenplan maken – ’s ochtends Muiden, ’s middags het Larserbos.
Twee auto’s
Op het vierluik dat hij destijds in Muiden schoot, staan een rijtje bomen, twee boerderijen, twee auto’s, een hoogspanningsmast en braakliggende grond. Anno 2016 is alles gegroeid. De bomen, de boerderijen. De A1 is nu een zesbaans snelweg. Achter de bomen zijn windmolens gebouwd – zoals overal in Nederland windmolens het landschap zijn gaan bepalen. Over de snelweg wordt een spoorbrug richting Almere gebouwd. En in de nabijgelegen boerderij woont sinds 1998 geen boerengezin meer, maar een vrouw. Vivienne is ondernemer. Nadat we door het gigantische hek haar erf op zijn gereden, en ze koffie heeft gezet, vertelt dat ze golfkarren verhuurt. Ze heeft er 75.
Toen Reinjan Mulder veertig jaar geleden zijn project voorbereidde, bedacht hij al dat de meeste stipjes zich op privégrond bevonden. Dat zou voor problemen kunnen zorgen. Mulder, aankomend jurist, vroeg van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk een vrijbrief. Die kreeg hij. Iedereen die hem op zijn pad zou treffen werd verzocht hem ‘de hierbij betrokken medewerking te verlenen door hem toegang tot [de] terreinen niet te weigeren’.
En dat werkte. Dankzij de brief hoefde hij slechts één keer op handen en voeten naar een locatie te sluipen, op het land van een stel Friese boeren „die niks van die brief of van de overheid moesten hebben”. De brief zorgde er ook voor dat een inwoonster van Velp hem in haar huis liet. De stip die Reinjan had getekend, bleek zich midden in een met bloemen en papegaaien versierde woonkamer te bevinden. „Ik merkte dat merkwaardige interieur toen amper op. Ik was alleen maar aan het registreren”, zegt Reinjan nu. „En deze dame hielp mee in belang van de staat.”
Vandaag lukt het zonder brief. De stip die Mulder vanochtend zorgvuldig in het midden van kaart 25H plaatste, aan de rand van Muiden, blijkt niet op Viviennes erf maar op dat van haar buurman te liggen. Die kijkt even naar de oude foto’s en laat Mulder zijn gang gaan, als hij het maar laat weten als er uit een van de sloten geloei klinkt – de boer is een koe kwijt.
De stip ligt achterin het tweede weiland, amper tien meter van de A1. Met zijn blik op de breedste sloot, die ook op de kaart goed zichtbaar is en zo het ijkpunt vormt, schuifelt Mulder door het gras. Zijn wangen zijn rood van de koude regen. Hij drukt het statief in de denkbeeldige stip, als een punaise op een kaart. Het kompas houdt hij boven zijn digitale camera. Langzaam draait hij naar het noorden. Hij telt tot tien. „Een truc uit ’74”, zegt hij. „Om te voorkomen dat ik per ongeluk expres op het knopje druk als er een zonnetje doorbreekt of een mooie vrachtwagen langsrijdt. Dan zou het niet meer objectief zijn.” Klik.

Het weiland bij het larserbos, nabij Lelystad, zoals Reinjan Mulder het in 1974 (links) vastlegde, en in 2016. Dit is noord. Opnamedatum: 2014-07-10

Dit is zuid. Reinjan Mulder

Dit is oost. Opnamedatum: 2014-07-10

Dit is west. Opnamedatum: 2014-07-10
Hij draait een kwartslag. De regen stroomt langs zijn nek. Klik.
Nog een kwartslag. Het natte gras piept onder het statief. Klik.
Ik houd het fotoboek Objectief Nederland boven de camera, als regenscherm. Klik.
Als we later de foto’s bekijken – dat kon in het analoge tijdperk nog niet – zitten er op elke foto toch een paar druppels. Midden in het beeld. „Geen zorgen.” Mulder hoeft de foto’s niet opnieuw te maken. „Dit is juist precies wat er was, dit is héél objectief. Weiland en flinke regen.”
Hedel, Wolvega, De Wijk
Hij bladert door het boek waarin in juni van dit jaar het fotoproject uit 1974 is gebundeld – voor het eerst. Op de foto’s uit Hedel, Wolvega en De Wijk zitten donkergrijze vlekken. Stof of vet op de lens. In Nieuw-Balinge verpesten een paar takken het zicht, in Smilde valt Mulders eigen schaduw in het beeld. En op foto ‘west’ in Roosteren is enkel een betonnen muur te zien.
In de zomer van 1974, net nadat Mulder zijn project had afgerond, zou het Van Abbemuseum in Eindhoven er een tentoonstelling aan wijden. Er werden ontwerpen gemaakt en besprekingen gevoerd. Tot er een paar maanden later een nieuwe directeur kwam – de tentoonstelling was van de baan.
De Nederlandse Kunststichting toonde zich geïnteresseerd, maar ook dat bleek een loze belofte. Objectief Nederland verdween in een verhuisdoos naar de zolder.
Reinjan Mulder werd geen kunstenaar, vertelt hij, als we van Muiden naar Flevoland rijden, waar hij op een akker aan de Meeuwenweg ook een serie foto’s opnieuw zal maken. Hij werd ook geen jurist. De fotografie zwoer hij af. Hij wilde niet eindigen als Vincent van Gogh. „Niks leek me erger dan de gedachte: ik maak geniaal werk en niemand die het ziet.”
Hij werd kunstredacteur bij NRC Handelsblad, uitgever bij De Geus en in 2009 richtte hij samen met Daan Heerma van Voss en Daniël van der Meer uitgeverij Babel & Voss op.
Over Objectief Nederland sprak hij nooit. De doos verdween tussen andere dozen, vol manuscripten, agenda’s en aantekeningen van de schrijvers die hij onder zijn hoede had. Een van hen was Arnon Grunberg, die met Mulder de verzamelwoede deelt. Toen Grunberg in 2011 besloot zijn verzameling aan de Universiteit van Amsterdam te schenken, vond Mulder het ook tijd zijn zolder leeg te ruimen. Hij stuitte op het oude fotoproject.
„Is dit niet wat voor jullie?” vroeg hij voor de grap in een mail aan het Rijksmuseum. Harm Stevens, historicus en conservator, zei er een expositie aan te willen wijden. Mulder wachtte het rustig af, dit was hem al eerder overkomen. Het Rijksmuseum werd verbouwd én er kwam een nieuwe directeur.
Hij wachtte vijf jaar.
Op 24 juni 2016 ging zijn expositie open. De 208 foto’s van Objectief Nederland hangen nu in het Rijksmuseum. Reinjan Mulder is kunstenaar geworden.
In de Flevopolder baant Mulder zich een weg door het gewas, terug naar het pad. Zijn broek is nat tot zijn knieën, zijn vingers en de camera zitten onder de modder. Tussen zijn tanden klemt hij de kaart, 26E Larserbos.
„Volgens mij staan er alleen maar bieten op.” Reinjan Mulder lacht terwijl hij zijn handen in een plas water probeert schoon te spoelen. „Precies zoals het was.”
Objectief Nederland is tot en met 25 september 2016 te zien in de Philipsvleugel van het Rijksmuseum in Amsterdam. Zie: rijksmuseum.nl. Het gelijknamige fotoboek is verkrijgbaar in de shop van het Rijksmuseum en bij verschillende boekhandels. Uitg. Babel & Voss, 176 blz.. Prijs 22,50 euro.